‘Hé, hoe is ‘t?’
‘Hé…’
‘Els toch, hè?’
‘Nee, Marja.’
‘O, sorry, ik dacht…  Dolf is toch jouw vriend?’
‘Nee, ik heb een vriendin, Olga.’
‘O ja, Olga, die blonde.’
‘Nou ja blond, het is meer tegen het bruine aan volgens mij.’
‘Een leuke meid, ik ken haar via Joost.’
‘Joost?’
‘Ja, Joost van de studio.’
‘Van het reclamebureau, bedoel je?’
‘Nee, van de studio, de vriend van Margie.’
‘Margie van de bloemenzaak?’
‘Nee, volgens mij werkt ze op een advocatenkantoor.’
‘O die, maar is dat niet Eva?’
‘Dat kan wel ja, ik ben niet zo goed in namen.’
‘Maar was jij dan niet met Winston?’
‘Nee met Danny, maar dat is alweer uit.’
‘O.’
‘De koek was op, dan moet je niet blijven hangen.’
‘Nee, alhoewel…’
‘Hoe lang ben jij nu met Sandra?’
‘Olga.’
‘O ja, sorry, Olga.’
‘We zouden elkaar vanavond zien, maar ik heb geen geld bij me voor de taxi.’
‘Misschien kan Bart je wel even brengen.’
‘Bart?’
‘Die werkt hiernaast, een hele aardige jongen. Die doet dat  wel.’
‘Is dat de vriend van Gerard?’
‘Zou best kunnen. Die met dat leren jack?’
‘Daar heb ik hem nog nooit mee gezien. Hij is erg grappig.’
‘O ja, je kunt erg met hem lachen.’
‘Je ziet hem nu even niet, want zijn vader is vorige maand overleden. Dat was ook zo’n leuke man, liep hier altijd rond, maar ineens was hij weg. Het hart, heb ik gehoord.’
‘Ja, dat kan, het kan soms ineens afgelopen zijn. Daar heb je zelf niets over te vertellen. Dat was toen ook met Kees, die zat ineens dood aan de bar. Niemand had iets in de gaten.’
‘Bedoel je Kees van de haringstal? Is die…’
‘Nee, volgens mij deed hij in antiek of zo.’
‘O ja, dat kan ook wel. Het was in ieder geval iets met een stal. Dat deed hij samen met Koen.’
‘O ja, die ken ik ook. Die weet alles van popmuziek. Tenminste de oude popmuziek. Van de nieuwe muziek weet hij niks. Die interesseert hem niet.’
‘Ik denk dat ik een andere Koen voor ogen heb, maar dat maakt niet uit, het zijn allemaal hartstikke leuke mensen.’
‘Ja, dat geloof ik ook. Allemaal hele leuke mensen, zolang ze maar niet over politiek beginnen, dan is de lol er snel af. Daarom wil ik die… hoe heet ie ook weer… er niet meer bij hebben. Die zit tegenwoordig in de gemeenteraad. Dat is leuk voor hem, maar ik heb geen boodschap aan politiek.’
‘Bedoel je Jos?’
‘Ja, volgens mij zit ie in de raad. Vroeger was het een leuke man, maar tegenwoordig is ‘t een vervelende dreiner.’
‘Voordat ik Olga leerde kennen, heb ik zeven jaar met Jos samengewoond. Dat was de mooiste tijd van mijn leven.’
‘Tot de koek op was.’
‘In die tijd ging mijn moeder dood en ben ik een tijdje van de wereld geweest.’
‘Ja, dat kan ik begrijpen. Het leven is soms keihard.’
‘Uiteindelijk heeft Barend me er doorheen gesleept.’
‘Barend? Dat is ook toevallig, daar heb ik direct een afspraak mee.’
‘Nee toch, echt? Barend met de baard?’
‘Ja, die.’
‘Dan moet ik nu naar huis.’
‘Jammer.’
‘Hoe heet jij eigenlijk?’
‘Andrea.’
‘Die naam zegt me niets… Nou, dag dan maar.’
‘Dag. Leuk je ontmoet te hebben. Ik zal Barend de groeten doen.’
‘Nee, doe maar niet. Daag’
‘Daag.’

 

 

-