“Ben jij niet die Spookrijder?”
Tussen de lege rij stoelen die ons scheiden wurmt zich tijdens de pauze van het optreden van Alex Roeka een wat gedrongen man in mijn richting. Die Spookrijder…. het klinkt meer en meer als een geuzennaam, maar dat werkt niet altijd.
Zo hield ik, in verband met de boerenprotesten, op de heenweg van onze zomervakantie de verkeerssituatie nauwgezet in de gaten via Twitter. In de buurt van Macon stuurde ik via ons Spookrijder Twitteraccount een Tweet naar de ANWB of het verstandig was om de snelweg A40 richting Bourg-en-Bresse te pakken om de blokkades in Lyon te omzeilen. Mijn vraag werd genegeerd door de ANWB omdat uiteraard aan een flauwe grap werd gedacht: een Spookrijder die de weg vraagt.
“Ja dat ben ik inderdaad, wat leuk.”
Vijf minuten later staar ik naar het schermpje van zijn mobiel waarop de man, mijn allereerste onbekende fan, de foto’s van zijn ligfiets laat zien.
Een fan die mij herkent; hij beseft niet wat er hier gebeurt, en hier is Oene. Ik had nog nooit van Oene gehoord. En in Oene herkent een wildvreemde mij. Op zijn tweede vraag, die Spookrijder van die verhalen?, kon ik alleen maar knikken.
Terwijl hij me uitlegde hoe eens mens stuurt met een ligfiets, dacht ik aan mijn Spookrijdersschap, aan de ANWB, vervolgens aan mijn identiteit, wie van de twee nu de ware ik was, mijn alter of juist mijn ego, was ik hier als vriend van Alex of als fan, ik miste Herman Emmink, en Albert Mol, als jurylid, en ik vroeg me gelijktijdig af of het toeval was dat Alex zijn publiek in het eerste deel van zijn optreden juist déze vragen had gesteld (Wie zijn wij, wat is de zin van alles, waar gaat het in godsnaam heen en zo ja waarom?).
Het leven hult zich vaak in mysteries. Deed ik in aanloop naar deze officieuze première van Alex aanvankelijk nog lacherig over Oene (dat ik steevast aanduidde als ‘fucking Oene’, dit vooral om mijn randstedelijke afkomst te accentueren), merkte ik dat een onrustig gevoel zich meester van mij maakte naarmate deze donderdag 27 augustus 2015 dichterbij kwam.
In het voorjaar had Alex al in vertrouwen de teksten naar me gemaild met ter begeleiding zo’n typisch Alex mailtje: kijk er effe naar. Daar ben je mooi mee. De fan wordt een bekende, de bekende wordt vriend, de vriend wordt een goede vriend die maar effe naar de teksten moet kijken.
Als ik hem, tijdens een van onze fietstochten door Vlaanderen, met Jacques Brel vergelijk, lacht hij me telkens uit. Het enige verschil dat mij opvalt is het feit dat Brel nóg meer zweette dan Alex. En hij zong vaker in het zwart-wit. Zeker op YouTube.
Ik bombardeerde hem meteen tot mijn fan, terwijl ik niet eens wist of hij mijn verhalen überhaupt kon waarderen. Feitelijk gezien had hij slechts gevraagd of ik ‘die Spookrijder’ was. Hij had me van een foto herkend, mijn platte pet, modelletje Fransboertjedoetfijnjeuxdeboulen en refereerde niet één keer aan een verhaal van mijn hand.
Toch had ik besloten om hem een fan te noemen. Míjn fan. Ik had besloten hem te gaan vertroetelen.
Die zondagochtend las ik de teksten in bed aandachtig door. Met het brilletje op de punt van de neus onderstreepte ik hier en daar sleutelwoorden, corrigeerde wat grammaticale schoonheidsfoutjes (vond mezelf bij iedere correctie een behoorlijk pedante eikel), bracht wat aantekeningen aan en merkte pas dat ik mijn ochtendplas te lang had uitgesteld nadat Anita zich half slapend naar me toe had gedraaid en ze daarbij plots haar rechterbeen over mijn buik had gelegd, waardoor mijn pen uitschoot en ik van schrik een ongecontroleerde streep door het woord luchtspook had gehaald en ik daarna dus bijna in mijn broek zeek.
“Godverredomme, kijk nou eens uit!”
De dagelijkse praktijk zou zijn plaats moeten weten als de poëzie de scepter zwaait.
Een goed uur geleden zocht mijn Tom Tom zich zijn weg naar Oene. Bij een boerderij stond een fluoriserend bordje CONCERT in de grond gehamerd. Toen bleek dat onze auto in het weiland geparkeerd moest worden, kreeg ik een Torhout-Werchter gevoel. Mijn hart bonkte in mijn keel alsof ik zelf moest optreden.
Anita omzeilde een enorme plakkaat koeienstront naast de auto en poseerde kort daarna bij een levensgrote Aardbei. Het gebeurde allemaal in Oene.
Bij enkele fietstochten in het voorjaar bleef Alex wat vaag over de voortgang van de opnames en van de mixen. Ik besloot niet verder te vragen. Toen ik hem passeerde sprongen enkele zweetdruppels in mijn gezicht die ik weg likte.
“Met een 42×28 reed ik de Alpe-d’Huez op. En jij?”
Zijn vrouw kijkt mijn fan trots aan. In haar blik herken ik Anita. Goed nieuws is dat hij mij blijkbaar ook kent vanwege mijn Alpe-d’HuZes verhalen. Anders had hij nooit gevraagd naar mijn fietsverzet. Ik was meer dan een platte pet van een foto met Alex.
De eerste nummers zitten erop. Mijn handen zijn kleddernat. Alles gaat OK. Alex is redelijk tekstvast (vergaloppeert zich alleen in het derde couplet over de Beatles in het opzwepende Als Een Rollende Steen, maar lult zich hier zo bekwaam uit dat het publiek hem deze vergissing met applaus vergeeft) en doet tijdens de gesproken teksten tussen de liedjes door niet onder voor Toon Hermans qua timing en retoriek. Alleen kan Alex beter een wolf imiteren dan Toon.
Het optreden van Alex is de afsluiting van een reeks Zomeravond Concerten georganiseerd door het Cultureel Platform Epe. Het inleidende praatje werd gehouden door een zilvergrijzige man wiens gulle lach in de regio Rotterdam-Rijnmond een zeldzaamheid is. Dergelijke vriendelijke mensen zijn bij ons een bedreigde diersoort.
Ik voel aan alles: Oene wordt voor Roeka wat Newport was voor Dylan en The Alamo voor de Stones. Jaren later zal er een documentaire worden gemaakt over het leven van Alex Roeka (werktitel Steeds Dichter Bij De Grond) – enkelen van deze tweehonderd toeschouwers zullen met vochtige ogen aan het oog van de camera toevertrouwen: “inderdaad, ik was er bij toen in Oene, daar waar alles begon…”
Bandleden Jeroen Kleijn en Reyer Zwart zullen in de film verhalen over de chaotische taferelen in de studio tijdens de opnames en het mixen. Maar zij wáren er wel bij nondeju.
Als Alex een ode aan zijn moeder brengt wordt het weer doodstil in de Aardbeientuin van Gerrit & Trijnie Bronsink, want het theater van vandaag is een aardbeienkas. Het decor is een zwarte lap dat met klemmen aan een wit doek is gehecht. Hier staat Neerlands beste singer-songwriter die je met één en dezelfde hand streelt en je het volgende moment een klap voor je kanis geeft, gewoon om je wakker te houden. Er is geen boze opzet in het spel. Hij zoekt graag je zwakke plek op, maar heeft niet het fatsoen zich daarvoor te verontschuldigen.
Hij maakt gehakt van het hart zonder zichzelf te sparen. Dat verschilt hem van Hennie Kuiper die maar wat graag iemand anders bordje eerst opat.
Zou mijn fan mijn handtekening willen? Of met me op de foto? Misschien durft hij het niet te vragen. Anita heeft een pen bij zich. En ik mijn iPhone. Zal ik het anders zelf voorstellen?
Ik moet vechten voor iedere fan maar er is hier vanavond geen vijand te bekennen. Verdomd ik voel me gelukkig totdat Alex zingt dat geluk het streven van zeikerds is, om zich daarna af te vragen wie er nu niet naar geluk streeft? Simultaan strelen en krassen, doet-ie. Hij heeft het alleen nog maar te zingen, en deze avond is volmaakt.
Nog nooit was ik zo dicht bij de lancering van een CD betrokken. OK, op de CD Gegroefd stonden de namen van Lex en mij al in het CD-boekje, maar dat voelde meer als samenwerking. Dit is vriendschap en dat smaakt nog zoeter dan de aardbeien van Trijnie uit Oene. Bovendien proefde ik al eens zijn zweet en maakte ik bij hem thuis gebruik van zijn douche toen we na een rondje Vlaanderen ’s avonds gingen uiteten met de vrouwen. Bij het aangeven van de zeep kreeg hij zo maar vrij zicht op mijn naakte lichaam in het sop.
Sport verbroedert, maar de poëzie eist meer.
Mijn fan laat me weten ooit met zijn ligfiets de Alpe d’Huez op te willen. “Moet mogelijk zijn.”
Ja, nou-ie het zegt….liggend de Alpe d’Huez op en staand slapen. Dat moet ook mijn volgende uitdaging worden.
Op de dag voorafgaand aan de Alpe-d’HuZes had Alex per Facebook laten weten het nummer Zingen in de Storm aan mij op te dragen.
“Laat niet los,
geef niet op,
blijf erbij
zolang je leeuwenhart nog klopt…”
Het had een psychische K.O. als gevolg en ik moest die kutberg nog op.
Vanuit mijn hotelkamer staarde ik naar Les Deux Alpes. Uit angst voor tranen durfde ik het Anita, noch mijn ouders te vertellen. Ik stond letterlijk en figuurlijk op en in de CD…
“Nee laat hem maar lekker zo blijven”, zei mijn fan als reactie op mijn verontwaardiging waarom zo’n talentvol artiest zo weinig landelijke erkenning krijgt. Hij bedoelde het vast niet lelijk, maar ik vroeg me af wat mijn fan bedoelde met zo. Zo klein? Zo kleinschalig? Zo nietig?
Vorig jaar ging ik haast letterlijk over mijn nek tijdens een optreden van Simon en Nick tijdens het Culinesse Festival in Rotterdam-Nesselande. Maar ik moet niet vergelijken, volgens Alex, het heeft immers geen zin, terwijl ik vergelijken juist een kwestie van beschaving vind.
“Heerlijk toch, dit soort podia…zo bereikbaar…uniek!”, zei mijn fan.
Ik kon er niets tegenin brengen, Alex is groots in het bescheiden Walhalla Theater op ons Katendrecht, maar ik gun hem een aanzienlijk groter podium. Hij verdient het, maar nog belangrijker: Nederland verdient het.
Ik bedoel het zo: als een volk zich een beetje serieus neemt, dan mag er toch iets zitten tussen welgeteld zeven betalende toeschouwers voor Alex Roeka in De Boerderij in Zoetermeer (we schrijven 12 december 2001) tegenover drie keer een uitverkochte Arena van de zogenaamde en zelf verklaarde Toppers?
Mijn fan bleek goed op de hoogte van Alex’ oeuvre. We delen ervaringen. Hoe vond jij Gegroefd? Ook effe wennen?
“Je moet naar Austerlitz. Daar is-ie altijd goed.”
Ik verstond Auschwitz maar dat kwam omdat ons gesprek nogal bruut werd verstoord door een plotselinge gil van Anita toen zij Anne, de vriendin van Alex, met hun aangelijnde hond in de verte zag lopen.
“Hoe heet die hond ook al weer?’, vraagt Anita me fluisterend. Het is doodstil. De tweede set is net begonnen. Alex brengt een breekbare ode aan Leonard Cohen.
“Iets van Lazarus of zo?”, antwoord ik vragenderwijs.
“Nee joh, wie noemt zijn hond nou Lazarus?”, sist ze terug.
“Nou Alex en Anne…”
Ik durfde hem amper te bedanken voor Zingen in de Storm, want aan bedankjes ontvangen doet hij niet. En bovendien: hoe verwoord je in hemelsnaam zoiets?
Beste Alex,
Bedankt dat je een belachelijk treffend lied aan mij hebt opgedragen. Ik wilde het nog ‘een hele eer’ noemen, maar ik haat understatements. Het zal worden gedraaid. Als ik in mijn houten jas lig. Ik kan niet wachten.
Liefs,
Marco
Ik probeerde mezelf steeds te overtuigen dat Zingen in de Storm een eerbetoon was aan alle bevlogen mensen die zich belangeloos inzetten voor de medemensch, maar het narcisme overwon het steeds. Het komt er eigenlijk op neer dat ik mij dit lied, sinds die 4e juni (de dag waarop ik vier keer de Alpe d’Huez beklom) gewoon brutaal heb toegeëigend.
En zo kan het voorkomen dat ik me schaam voor mijn eigen onbeschaamdheid, terwijl het lied juist bedoeld is als ode aan de bescheidenheid.
Nu zingt hij het. Zingen in de Storm. In fucking Oene. Hij heeft geen notie van de impact van die ene dag ooit, als mijn kinderen zullen staren naar die nederige worm die hun vader inderdaad graag was, en dat dan dít lied zal klinken. Dit lied dat zich, ondanks zijn jonge bestaan, steeds tot de kern weet door te dringen.
Ik film hem. Een soort beleving in tweede instantie. Alsof ik de regisseur ben over een film die al lang in gang gezet is.
Ik hoor zijn stem (de hese klank, de krachtige frasering, de zoete verbetenheid) en bekijk hem door het schermpje van mijn mobiel. Hij heeft de kop van een boze havik, klaar voor de aanval. Het schermpje kleurt mijn gezicht rood van plaatsvervangende trots en dito schaamte: normaliter geen communicerende vaten, maar ik ben Spookrijder.
Bovendien voorspelde Bob Dylan het al: ain’t no going back when the Food of Pride comes down, ain’t no going back. Wees op je hoede als trots aan de orde is.
Trots is de andere kant van de medaille die je liever niet ziet, laat staan toont.
Nog altijd in schaamte voor mijn verwaandheid ben ik mijn fan na het optreden uit het oog verloren, en hij mij. Hij is natuurlijk op zoek naar Alex, en terecht. Ik ben de springplank, Alex de mat. Alex, de man die zich omschrijft als roekeloze laatbloeier, wielerliefhebber, obsessief schrijver, dichter, zanger, kluizenaar, asceet, stadswandelaar, dijkfietser en vrolijke melancholicus.
Ik ben na afloop blij dat ik geen vriend, maar weer eventjes fan ben en dat voelt veilig en goed. Ik ben net zo opgelucht als Alex er nu uitziet. Iedereen wil iets van mijn zwetende vriend. Een gesigneerde CD van vroeger. Een foto. Schouderklopjes. En de hamvraag: wanneer is de nieuwe CD er?
De ontnuchterende containerruimte ergens achter de aarbeienkas heeft niets van een Rock & Roll backstage die ik Alex, maar eigenlijk vooral mezelf, gun. We omhelzen elkaar nadat hij de klassieke En?? vraag heeft gesteld. Hij is kletsnat. Dichter Omhelst Vriend. Dat moet de krantenkop zijn die de foto begeleidt. Fan Dankt Held mag ook.
We worden alleen niet gefotografeerd en geen krant die geïnteresseerd is in dit moment. We hadden onze tanden moeten bleken. Onze taal moeten kuisen. Hij had zijn haar moeten kammen. Ik had Yolanthe moeten heten en moeten klagen over mijn zwangerschap. Alles uit de kast om op het rieten stoeltje van Linda terecht te komen.
Na afloop draaien we de CD Voort! in de auto. Alex gaf me een kopietje mee. We verlaten Oene. De Veluwse nacht is pikzwart. Niet alleen liggen ziel en zaligheid van de zanger in dit schijfje, maar tevens zijn lot. Ons lot. Het moet nu gebeuren. En het gaat gebeuren. Er hing iets in de lucht van Oene dat hongerig succes voorspelt. Ik voelde het al in de teksten. Het moet Voort! Voort! Nederland moet Voort! Alex hield zichzelf en het publiek een existentiële spiegel voor, maar deed dat zo relativerend, zo speels en zo achteloos dat hij, zoals hij zelf al zei, inderdáád een nieuw genre in ons leven heeft geroepen: psychotainment.
De zaal hing aan zijn lippen. Hij liet ze lachen, zwijgen, ademen, voelen. Something’s happening, and you don’t know what it is, do you, Mister Jones? Was getekend Alex Roeka, het Nederlandse antwoord op Bob Dylan.
Ik ben even verrot als dankbaar. De recensent die de CD over een paar weken slecht mocht beoordelen mag met recht vrezen voor zijn bovenlip en leven, want de Spookrijder zal u achtervolgen tot in de hel. Het artikel wordt uw Waterloo, omdat u het momentum miste, menig kunstcriticus eigen.
Vanavond vond ik mijn eerste fan en werd ik zelf weer fan. Het gebeurde allemaal in de Aarbeientuin van Gerrit & Trijnie Bronsink. In Oene…. Fucking Oene…. Voort!
***
Lees hier de prachtige recensie van de hand van Jan Stenvert.
Zie hier de speellijst van de komende theatertour van Alex bij u in de buurt.
Weer een schitterende blog, was niet bij de try-out, maar door jouw verhaal, moet iedereen die Alex een warm hart toedraagt naar één van zijn voorstellingen gaan. Vond Alex er heel goed uitzien en na de avond in Oene en de mooie recensie zal hij zeker uitkijken naar de komende optredens. En als super-fan van Alex is het geweldig dat er een lied aan je opgedragen is. Verder heb ik weer genoten ven je zelfspot. .
Met ‘De renner’ in de Avondetappe van Mart Smeets maakte Alex voor het eerst een onvergetelijke indruk op me, maar sinds zijn try-out in een van de kassen van de Aardbeientuin van Gerrit en Trijnie Bronsink aan de Rozenkampweg in Oene heeft hij er 200 onvoorwaardelijke fans bij, waaronder ondergetekende. Een week na Alex’ optreden in Oene was ik de trotse eigenaar van zes van zijn cd’s. Ik dacht dat ik nooit meer zo’n fantastische muzikale avond zou mogen beleven, maar de hemel zij geprezen, zijn tweede try-out in een intiem zaaltje in Leusden was minstens zo verpletterend mooi. Voort!, gesigneerd en wel, vind ik verreweg zijn beste cd, elk nummer is een feest, net als zijn gelijknamige show. Ik ben het helemaal met je eens: onbegrijpelijk dat Alex niet al een nog veel grotere schare fans heeft, maar deze show moet absoluut zijn landelijke doorbraak worden. Je mist echt iets als je deze show niet ziet. Na de tournee op de tv ermee!