Aantekening van de auteur:
Potpourrisch verslag over de Tour of Aravallis, een driedaagse fietstocht met competitie-element dat zich jaarlijks afspeelt in het Aravallisgebergte (deelstaat Rajasthan) in het Stugge Land India.

De volgorde van de verhalen is om niet-chronologische redenen van belang.

 

***

 

Mijn Reet is naar mijn kloten

Alsof ik een weekend bij Geer en Goor heb gelogeerd. Zo voelt mijn reet nu aan. Het begon in de loop van de tweede etappe. Alsof mijn reet langzaam werd opengereten. We zaten een uurtje of vier op de fiets. Ik voelde aandrang dus ging ik ervan uit het brandende gevoel in lineair verband stond met mijn ontlastingsbehoefte.

In Hotel Chawranti in Abu Road aangekomen had ik mij direct ontdaan van mijn doorweekte en zwaar bevuilde kleding. Daarna wierp ik mezelf als een quarterback op het toilet. De productie was, in hoeveelheid, gruwelijk. Niet vreemd, ik had enkele dagen last van constipatie.

Het WC-papier (voorzien van een zinloos afritsbaar zijstrookje dat even later overal, in diverse lengtes, in de badkamer terecht zou komen) voelde aan als schuurpapier. Bij het douchen kwam ik erachter dat de branderige pijn niet in het aarsgat zat, maar in het stukje ontstoken schaambeen tussen de anus en de testikels. In de spiegel (mijn mobieltje in selfiestand, met gespreide benen poedelnaakt op bed) zag het gevoelige gebied er uit als een verzameling geplette half gestolde aalbessen.

Kortom, mijn reet is naar mijn kloten.

 

Rennende Ezels

Nooit geweten. Dat ezels kunnen rennen. Het is een belachelijk gezicht. Een ongeschoren boer liep er achteloos achter aan. Alsof rennende ezels de gewoonste zaak van de wereld zijn. Maar hij weet niet dat onze ezels niet voor uit te branden zijn. Lieve sterke beesten, betrouwbaar ook, maar ze weigeren te rennen. In Aravallis niet. Daar rennen ze gewoon.

 

Cycling tip

Beste tip die ik mijn Indiase tip deze tour gaf: ‘less selfies, less photos, more cycling…’

 

Saving Private Ryan

‘Ik kom uit een Christelijke familie en ben geboren in Shillong, vlakbij de grens met Bangladesh. Ik was altijd klein, extreem tenger en mager. Als enige van mijn familie. Ik had last van astma, ook als enige van de familie. We gingen op de fiets naar school. Mijn oma vond het te gevaarlijk voor mij. Mijn vader ook. Alleen mijn moeder keurde het goed. Het was een stalen “one gear” fiets, dus eentje zonder versnellingen. Iedere dag ging ik op de fiets naar school. Ik was er meteen gek op. Ik repareerde mijn fiets zelf. Later ging ik dorpen af om oude fietsen op te kopen en op te knappen. Ik verfde de fietsen in kleuren die ik mooi vond. Ook op de middelbare school bleef ik fietsen. Ik werd uitgelachen omdat een “two wheeler” (een brommer) stoerder was, ook al had het merendeel geen geld voor brandstof.

Toen ik 22 was werd ik, drie maanden voor mijn examen, al gevraagd door mijn huidige werkgever Montra om aldaar te komen werken. Daar werk ik nog steeds. Van astma heb ik nog zelden last.

Ik kan dus in letterlijke en figuurlijke zin zeggen: “cycling saved my life”.’

(Ryan weegt 47 kilo, is 27 jaar oud en werd op de originele koersfiets van Tony Gallopin 3e in de non-veteran categorie).

 

Mahatma en Jezus

Mahatma: ‘Jouw hemel, zo hebben we het toch nooit bedoeld?’
Jezus: ‘Die armoede?’
Mahatma: ‘Nee, al die rijkdom.’

 

Herbascheten

Ik voel al dagen een constante en onbestemde aandrang in mijn darmen. Een levensgevaarlijke constatering op reis in India. Het kan óf duiden op gasvorming óf op ontlasting óf op een derde optie: gasvorming met vocht. De zogenaamde natte scheet.

Om die reden durf ik tijdens het fietsen mijn bilspier niet te ontspannen. Voor je het weet schijt je je wielerbroek vol en is het einde Tour of Aravallis. Is alleen goed nieuws voor het Sinterklaasgedicht.

’s Avonds ga ik in mijn hotelkamer los. De onbestendige inhoud van mijn ingewanden pruttelt als theewater. Het zijn de Herbalife repen. Ik weet het zeker. Ik heb er minstens 25 meegekregen van Mevrouw de Spookrijdert. Als ik poep, poep ik meergranenkak en ik laat aan de lopende band Herbascheten. De lucht doet denken aan die van de Maasvlakte als ik vernederende fietsles krijg van Louis de Koning.

 

E-Bike

Jongens met uitgemergelde gezichten vergapen zich aan onze racefietsen.
De eigenaar van de fietsenwinkel bij ons in de wijk Prins-Alexanderpolder zei mij onlangs dat de e-bike steeds populairder wordt onder onze naar school fietsende jeugd.

 

Pelotonstress (1)

‘Look! There is the drone!’
Ze wuiven en schreeuwen terwijl de drone als een mini-helikopter boven ons hangt. Het zwaaien en zingen (“TOA, TOA, TOA!”) gaat gepaard met het slingeren van de sturen. Enkele renners links raken van de weg af, scheren langs brokstukken steen en puin en trekken hun stuur weer terug op de weg.
Één renner rijdt hierdoor lek.
Iedereen lacht.
Niemand klaagt.

 

De Kinderen van Aravallis

Ze laten hun speelgoed, een rond geslepen steen en een stukje touw, pardoes vallen als ze ons zien. Ze komen uit hun boerderijtjes en bouwvallige schuurtjes aangesneld. Meestal op blote voetjes. Er zijn kinderen bij die op te grote slippers rennen van oudere broertjes of zusjes. Ze struikelen als ze, ingehaald door hun eigen enthousiasme, van de groene heuvels naar de weg rennen. Nog nooit hebben ze mensen op glimmende kleurige fietsen met dopjes op hun hoofd gezien.
Er zitten scheuren en gaten in hun smerige kleding.
‘Tata!’, roepen ze en ‘Hi Hi!’
Hebben ze dromen?

 

De Fietsende Forel

In dit Stugge Land vol tegenstellingen voel ik me als een fietsende forel tegen de stroom in.

 

De Windkamer

Ik heb, na overleg met Mevrouw de Spookrijdert, mijn fietskleding met de hand gewassen met de shampoo van het hotel, maar de spetters koeienstront hebben zich al genesteld in de vezels van mijn Spookrijdersshirt. Bovendien kwam ik er te laat achter dat er bruin water uit de kraan kwam. Nu is mijn shirt onherstelbaar bevuild.
Ik heb de grote propeller aangedaan in de badkamer waardoor er, met de deuren gesloten, sprake is van een constante windhoos in de badkamer. Mijn kleding (shirt, broek, sokken, handschoenen, zweetshirt, sokken) heb ik breed uitgehangen in de badkamer.
Ik laat de propeller de hele nacht draaien. Het zal me uit de slaap houden en worst zijn.

 

B-mineur

Zijn donkerbruine stem dwingt tot luisteren en lijkt een octaaf lager te liggen dan die van rest van ons. Erg vrolijk word ik niet van zijn stem. Daarom mag ik Vinod waarschijnlijk zo graag.

 

Schroomkolonisme

Ik daal achter CP wiens fiets ik geleend heb. De bocht draait naar rechts. Hij houdt zijn rechterpedaal omlaag. Tussen het asfalt en zijn pedaal zit amper een centimeter ruimte. Ik schrik me de tering. Er moet een knop om: per onmiddellijk zal ik mijn vergaarde fietskennis met mijn vrienden delen.

Uit bescheidenheid en post-koloniale gêne (“westerse mijnheer komt eventjes vertellen wat jullie allemaal fout doen”) had ik dit tot dusver nagelaten te doen, ondanks de dringende, beleefde en herhaaldelijke verzoeken hunnerzijds.

Mijn fietsvrienden hebben niets met Schroomkolonisme. Ze willen gewoon leren.

 

Ouwe lul

‘Your time was amazing. I mean….given your age…you’re so old…’

Aldus Kartik Kansara, state champion Gujarat, tweevoudig winnaar van de Tour of Aravallis.

 

Mahatma en Jezus

Mahatma: ‘Ze bidden te veel…
Jezus: ‘…en geloven te weinig.’

 

Geeta (als relativeringstherapie)

Iedereen die zich in Nederland zorgen maakt over het lot van Zwarte Piet, het weer, wie de Mol is, het haar van Donald, de teloorgang van het Nederlandse voetbal, het gekut van de Amsterdamse ambtenarij over het al dan niet oneigenlijk gebruik van “mevrouw” of “mijnheer”, de gewijzigde openingstijden van de plaatselijke Jumbo, het nut van Boer Zoekt Vrouw, het haar van Matthijs of de wenselijkheid van de komst van de Nieuwe Kuip, mag ik van harte aanbevelen eens een uurtje met Geeta te praten en dan spreken we elkaar weer.

Afgesproken?

 

Ban Chod

Daarmee besluit ik mijn korte speech: ‘you are all ban chod!’

Mijn vrienden gieren van het lachen en geven elkaar High Fives. Ik heb een glimlach van oor tot oor. Ban Chod is het ergste scheldwoord dat in het Hindi bestaat en het is alom bekend dat het leren van een vreemde taal altijd begint met scheldwoorden.

Daarna wil iedereen met me op de foto. Als een rockstar.

Mijn artiestennaam is al bekend: Ban Chod.

 

Beet

Kijk. Zo’n insect uit India heeft natuurlijk schijt aan die Care Plus Anti-insect Deet van de Kruidvat van bij ons beneden. Hij lacht erom. Dus heeft ie me gebeten. Op de binnenkant van mijn rechterenkel. De opgezwollen plek jeukt als een gek.

Misschien moet mijn voet worden afgezet.

Leuk voor een Blog.

 

Grotemannencomplex

Hij heeft zich teruggetrokken. Na de zoveelste tropische regenbui moest ik op zoek naar mijn leuter die zich had schuil gehouden als een slak in zijn eigen huis. Ik moest er een slinger aan geven om tot een daadwerkelijke plas te komen.

Even verderop stond een lokale dorpsbewoner tegen hetzelfde stenen muurtje te pissen met zijn handen in zijn zij. Toen ik mijn zielig wurmpje mannelijkheid had terug gepropt in mijn koersbroek, had ik nog net zicht op zijn levensbedreigend grote geslachtsdeel.

Met een complex vervolgde ik mijn reis door de heuvels rondom het Fort van Kumbalgargh, in de stille hoop op beter weer.

 

Kinderleger 

‘Geef niets aan straatkinderen. Ze multipliceren zichzelf. Twee wordt tien. Tien wordt twintig. Twintig wordt vijftig. Vijftig wordt honderd. Ze zijn met teveel.’

(aldus de koersdirecteur tijdens de briefing in Ahmedabad)

 

Lunchbox

Bij een Service Station waar geluncht wordt staart een groepje kinderen mij aan. Ik maak een foto. Ik verstop mijn gezicht achter mijn handen en trek een gek gezicht als ik mijn handen als de gordijnen van een theater weghaal. Na een paar keer beginnen ze te lachen. Een jongetje trekt de stoute schoenen aan en streelt mijn blanke huid.

Dan rent de lefgozert hard weg.

Het haar van een meisje zit in de klit. En er zit zand in. Haar pony is schuin afgeknipt. Er zit vuil aan haar neus vastgekoekt. Ze kijkt een beetje scheel en lacht als ze mij ziet. Haar tanden zijn prachtig wit. Ik geef haar mijn bakje eten.

‘You take’, zeg ik zo vriendelijk mogelijk. Ik duw het bakje eten iets meer naar haar toe. Als een kat trekt ze zich terug, maar dan bedenkt ze zich en begint ze te eten.

Het voelt alsof ik een dier te eten heb gegeven. Daarna wil ik de schroevendraaier die in de buurt van een brommer ligt in mijn maag steken.

 

Sartre in India (hotelkamerlektuur)

“Wat ik denk ben ik: daarom kan ik niet ophouden met denken. Ik besta door wat ik denk… en ik kan het denken niet laten.”

Sartre was vast geen wielerliefhebber.

 

Pelotonstress (2)

‘Hydration, hydration!’

Op commando van wegkapitein CP wordt er gedronken. Met militaire discipline pakken ze allemaal tegelijk hun bidon en drinken. Het fietsen met één hand is niet zonder gevaar. Ze slingeren. Het moet ze geleerd worden.

Het ontroert me.

 

Ted de Braak

Hij kan het zelf natuurlijk onmogelijk weten, deze boer, die daar ja, die vent die zijn kudde uitgeputte geiten naar God mag weten waar leidt, hij met die glimmende kop en met die witte tulband op zijn hoofd, dat ie, zo met die pretoogjes en met die hangende grijze snor, als twee druppels water op Ted de Braak lijkt. Je kon bij de Ted Show vroeger een kaptafel of een schemerlamp winnen als je op tijd die vallende stokken beetgreep.

Leeft Ted de Braak eigenlijk nog?

 

Rennen op slippers

De dertienjarige jongen gekleed in een paars knooploos overhemd rent met me mee. Hij snelt over puin, keien, rotsen, plassen, straatafval en braakliggende velden. Hij rent op slippers wier ritme gelijke tred houdt met mijn cadans. Als ik me omdraai om hem te complimenteren met een duimpje, kijkt ie me recht in de ogen aan, zonder een spoortje jaloezie, trots, blijdschap, woede of teleurstelling. Ik trek om die reden bliksemsnel mijn duim terug en weet me met mezelf geen raad.

Zou de op slippers rennende jongen zich ook wel eens onbegrepen voelen?

 

De Aap met de stijve Lul

Ik zag het echt. Zeker weten. Het ernstige en wat boze gezicht van de aap stak surrealistisch af tegen zijn stijve geslachtsdeel dat zich als een stoere totempaal euforisch richting de hemel had gericht.

 

Mahatma en Jezus

Mahatma: ‘Wij zijn broers. Laten we weer op pad gaan. Net als vroeger. Slechts één kus van jou mijn broeder en we fietsen door totdat we niet meer kunnen. We slapen in open velden en langs de rivieren en pas ’s ochtends maken we een plan. Mochten we elkaar kwijt raken, denk dan aan de woorden van Pa: blijf stug, blijf hongerig en blijf in leven.’

Jezus: ‘Doen we. Als het kan ontmoeten we elkaar in de droom van Dit Stugge Land.’

 

Levensles

De straatarme maar charismatische man in kleermakershouding langs de kant van de weg keek dwars door de klimmende blanke ijdeltuit in het rode wielershirt heen.

 

De Junglebloem

In het verhaal De Junglebloem reizen Suske en Wiske naar India. Langs de weg zat een oude mediterende man met ontbloot bovenlijf. Uit zijn hoofd groeide een margriet. Ik was kind en dacht dat uit alle hoofden van mediterende Indiase mensen bloemen groeiden.

Vannacht werd ik badend in het zweet wakker – in mijn nachtmerrie groeide de Junglebloem uit mijn hoofd. Daarna kon ik de slaap niet meer vatten en probeerde ik de trage omwentelingen van de plafondpropeller te tellen.

 

Cornuco’s

Ik zie zwaaiende jongetjes langs de weg staan die geen broek dragen. Hun piemeltjes hangen er als onschuldige cornuco’s bij. Er zijn er bij die hun hand opsteken voor een High Five. Er zijn er bij die hun hand ophouden voor wat los geld. Er zijn er bij die ‘chocolate Sir?’ vragen.
Ze kijken vrolijk.
Allemaal.

 

Indiaas Pragmastisme

Nederlandse man: ‘Twitter reports a traffic jam in Amsterdam because of one single dog walking on the highway.’
Indiase man: ‘Really? Kiddin’ me?’
Nederlandse man: ‘No. This is serious.’
Indiase man: ‘Why don’t they throw a stone at the dog?’

 

Jonty Rhodes en the Crazy Dutchman

Jonty Rhodes, cricketlegende uit Zuid-Afrika, vroeg zich af hardop wat hij en die Crazy Dutchman in de verzengende hitte van Rajasthan in naam der vrede aan het doen waren. Ter afleiding keuvelden zij wat over hun privélevens. Jonty, even oud als de Crazy Dutchman, was dit jaar voor de vijfde keer vader geworden. Hij deed in Cape Town aan yoga en surfen. Jonty gaf de indruk volledig in balans met zichzelf en de kosmos te zijn – de Crazy Dutchman hoopte dat zijn jaloezie in deze niet al te zeer opviel.
Voor zijn Spookvlog introduceerde de Crazy Dutchman Jonty Rhodes als de Willem van Hanegem van het cricket. Willem, de Allergrootste.

 

Kuifje in India

Ik heb geen regenjas, geen Bobby, geen Captain Haddock, geen Jansen en Janssen. Toch ben ik hem: Kuifje, de Avonturenmaker.

 

Apies kijken

Ze kijken allemaal boos, de Langurapen op Mount Abu. Daardoor fiets je constant met hun staart tussen jouw benen. Alsof ze ieder moment kunnen aanvallen. Ze willen geen vriendjes met me worden. Ik onderhoud een stroeve relatie met dieren, omdat ik onvoorspelbaarheid (van mens en dier) slecht kan handelen.

‘Stay calm and they won’t hurt you’, zei Vinod zo-even vlak voor vertrek van de tijdrit.

Probleem: hoe kan je een tijdrit kalm afhandelen?

 

Geeta (als inspiratiebron)

‘Of course I reached Mount Abu, Marco. I am not a quitter.’

Ze kijkt me een beetje teleurgesteld aan. In mijn vraag had ze twijfels mijnerzijds over haar doorzettingsvermogen gelezen. Ten onrechte.

 

Pelotonstress (3)

‘Photo photo photo!’, schreeuwt iemand als we een meer passeren waarin enkele buffalo’s afkoeling hebben gezocht. Hij knijpt vol in de remmen, ik kan hem nog maar net ontwijken. Het peloton krimpt als een accordeon ineen. Geluid van piepende remmen. De geur van overspannen remblokjes.

‘Come on man! You just can’t just stop like this in the middle fuckin’ nowhere without telling us man!’

‘Why? What happened bhai? Relax!’

Vervolgens worden er 56 identieke foto’s gemaakt.

 

Mahatma en Jezus

Jezus: ‘Denk jij wat ik denk?’
Mahatma: ‘Ja.’
Jezus: ‘Onze vader wordt oud, de mensen worden ongeduldig. Je voelt het. Hij zond Jou en Mij erop uit, Jij het Oosten, Ik het Westen, maar het ging ergens fout.’
Mahatma: ‘Zal ik eens de stoute schoenen aantrekken en Hem erop aanspreken?’
Jezus (slikt): ‘Jij hebt ballen. Succes man.’

 

Het Jonty-effect

Iedereen wil met Jonty op de foto. Niet alleen mijn fietsvrienden, maar ook omstanders, dorpsbewoners, hotelpersoneel. Daarna willen ze ook met mij op de foto. Ik ben immers blank en ongetwijfeld een beroemdheid.

Ik laat iedereen, inclusief mijzelf, in die waan. Bescheidenheid siert de mens, maar ijdelheid vormt hem uiteindelijk.

Voorlopig hoeft niemand hier te weten dat ik niet rockstar Ban Chod ben, maar doodgewoon Marco Hendriks, gediplomeerd boerenlul van Zuid.

 

Werk aan de Weg

Weer een gat in de weg die ik niet zag. En weer een. En weer een. Een stuk asfalt is weggespoeld door de moessonregen. Nog eentje. Deze dreunt door in mijn polsen.
Ik ben er he-le-maal klaar mee.
Nog maar 93 kilometer.

 

Ontlading

‘MARCO, WE NEED YOUR ENERGY MAN! COME ON!’

Jiggy, type “won’t take no for an answer”, praat en kijkt bezwerend als een sjamaan. Hindimuziek met een westerse beat, beslist niet slecht en zorgwekkend dansbaar, dreunt door de speakers. Het is een deel van de feestavond dat me, ondanks alle goede bedoelingen, het meest tegenstaat. Er is gedurende deze wilde Indiase ontlading geen plaats noch ruimte voor een westerse melancholoot die in alle rust en eenzaamheid dronken wil worden.

Ik onderhoud een stroeve relatie met dansen, omdat dansen er zo overbodig uitziet.

(Ergo: ik zie in de onvoorspelbare zichzelf onmisbaar achtende danser mijn natuurlijke vijand).

Ik kan bovendien niets zo bespottelijks bedenken als de witte mens die pretendeert zich zo oorspronkelijk, zo natuurlijk en zo ongedwongen te kunnen bewegen als zijn niet-westerse broeder. All men are equal, eens uiteraard, maar godverdomme toch niet op de dansvloer.

 

Eid Mubarak

Ik dank mijn twee moslimvrienden Mohammed (mechaniker) en Zubair (chauffeur) voor hun aanwezigheid hier vandaag. Ze hebben Eid Mubarak moeten missen vanwege de Tour of Aravallis. Mijn respect wordt beloond: ik verschijn meteen op 38 selfies.

 

Geeta (als natuurlijke kracht)

‘I love flowers’, zegt Geeta zacht terwijl ze mij bloemenfoto’s laat zien op haar smartphone en ik me afvraag of ze de Junglebloem van Suske en Wiske kent. Ze maakte de foto’s tijdens haar eenzame fietstochten door de bergen van India.

Ik heb persoonlijk niet veel met bloemen. Vooral omdat ze te duur zijn.

Als Geeta ons ooit bezoekt, neem ik haar mee naar de Keukenhof. Dat wil zeggen Mevrouw de Spookrijdert. Ik blijf buiten.

‘Have you ever heard of the Kitchen Court?’, zou ik willen Geeta vragen.

 

Potpourri à l’Aravallis

Men neme een hakblok en een scherp mes. Men legge het westers hoofd op het hakblok en men snijde zorgvuldig al het aanwezige cynisme in ragfijne stukjes.
Stukjes zo klein dat de smaak totaal wegvalt.
En er niets overblijft.

 

Dierenfobisch Fietsen

‘What the fucking hell is that sound?’, vraag ik Jonty Rhodes. Ik kan het oorverdovende getjilp niet thuisbrengen. Het lijkt op een vogelgeluid maar toch hoor ik iets anders. Het is hoger, feller, doordringender, agressiever.

‘Bats man! Bats! Look in those trees! Wow!’

Ik staar omhoog, de weg slingert naar links, dan weer een flauwe bocht naar rechts, in dit deel van het parcours kent het wegdek veel scheuren en gaten. Er zitten honderden, zo niet duizenden vleermuizen in de bomen rondom dit deel van het parcours.

‘We better speed up! Bats can be aggressive!’

Niets wijst erop dat Jonty dolt.

Ik zet aan, verlies bijna de macht over mijn stuur als ik een enorm gat in het wegdek raak en zie een nerveus fladderende vleermuis (zo eentje uit een tekenfilm) vlak boven mijn kop scheren.

Ik laat maar achterwege dat ik al angst had voor Bassie, de parkiet van mijn broer. Hij liet Bassie regelmatig vrij als hij zich vereenzelvigde met het onvrije lot van zijn opgesloten gevleugelde vriend. Ik wachtte in het trappenhuis totdat Bassie weer in zijn kooitje zat.

 

De Druk van Drukte

Met en zonder fiets zingen, lachen, tetteren, springen, brullen, joelen, dansen, gillen, huppelen en schreeuwen ze vanaf wekkertijd (4 uur) tot aan bedtijd (middernacht).
Het is teveel.

 

Gezichtstijd

Ik bel mijn ouders met FaceTime. Ik zie het halve vermoeide gezicht van mijn moeder. ‘Het zit erop ma, ik ben veilig aangekomen. De Tour is volbracht.’ Mijn moeder reageert opgelucht. Maandag gaat ze bij haar broer op bezoek. In een ziekenhuis in Den Haag.
‘Ma, doe je mobieltje effe recht. Ik zie nu alleen je voorhoofd.’
Daarna houdt ze haar mobieltje voor het gezicht van mijn vader.
‘Da’s Marco’, zegt ze, ‘hij is in India’.
‘Hallo pa!’, zeg ik zo enthousiast mogelijk tegen het huilende gezicht van mijn weerloze vader.

 

Spookmantra (tijdrit tweede etappe)

In het land der mantra’s spoken de woorden van This Hard Land door mijn hoofd. Als een mantra. Het metrum vormt een uur lang het ritme van mijn pedaalslag. Ik heb honger en voel me verdrietig. Wat zou Mahatma ervan vinden? Hij zaaide, maar de duur van zijn oogst was tekort, het langetermijn effect was nihil.
Nu hebben ze ter ere van hem de deelstaat Gujarat drooggelegd. Een maatregel waar, in alle eerlijkheid, niemand op zat te wachten.
Kijk eens om je heen, Mahatma, jij kleine dappere held. Look at what happened to the seeds you’ve sown.
Het is teveel.
Ik win de tijdrit van de tweede dag en moet slikken om niet te kotsen.

 

Kut WiFi

‘Kut WiFi!’

 

Tata

‘They are paid by TaTa, I believe.’
‘Pardon me?’
‘These children. They yell at us when we pass by…Ta Ta! Ta Ta! Like the Tata Steel Company. Perhaps this is a hidden campaign of Tata Steel.’
De pijnlijke stilte, de eerste en enige deze reis, leerde me dat hij óf mijn beroerde grap niet begreep óf dat hij mijn associatie tussen zwerfkinderen en de alom gerespecteerde multinational Tata Steel onbillijk, onterecht en zelfs onbeschoft vond.

Voor Tata Steel welteverstaan.

 

Mahatma en Jezus

Mahatma: ‘Wat is het trieste dat je ooit hebt gezien?’
Jezus: ‘Een vogelverschrikker die door de wind omver was gebeukt en met zijn gezicht in het vuil van het Stugge Land lag.’

 

Photo! Photo! Photo!

Ze houden hun fiets omhoog. Als een een overwonnen buit. Ze liggen languit op het wegdek. Zuigen zich, op het commando “SELFIE!”, massaal vast aan de camera zoals ijzeren spijkers zich willoos maar een magneet laten trekken. Ze lachen, trekken vreemde gezichten, houden elkaar vast, springen omhoog zoals kinderen doen op sportdag. Uit hun gebalde vasten steken pink en wijsvinger omhoog, ten teken van de victorie. Het zijn, met afstand, de vrolijkste mensen die ik ken.

Aan het eind van de Tour of Aravallis zijn we 1.326.898 foto’s rijker.

 

Een Miljoen

…loof ik uit aan de eerste vrachtwagenchauffeur die mij passeert zonder die hinderlijke veel te harde pleuris claxon te gebruiken.

 

God Saves Geeta

‘Lieve God, beschermt U toch onze lieve Geeta die soms, om duistere redenen, Geetu wordt genoemd. Zij die door U is gezonden is zojuist in het restaurant van het hotel in slaap gevallen tijdens de “debriefing”. We hebben 160 kilometer gefietst.
Om niet bruin te worden rijdt ze met een lange koersbroek en met armstukken. Ik zag vanmiddag pareltjes zweet langs haar ronde wangen lopen. Ze keek er ernstig bij God, zo kende ik haar nog niet. Ik rijd te hard voor haar, daarom fietsen we nooit samen. Ze komt normaliter als laatste aan bij een “Service Point”, vaak ben ik al weg als zij nog aan moet komen. Soms zien we elkaar maar heel eventjes. Dan geef ik haar eerst een knuffel. Ze is heel klein God. Ze komt tot aan mijn schouders, misschien net eronder. Als ze niet fietst, lacht ze altijd. Ik heb nog nooit één klacht uit haar mond gehoord.

Door U lieve God leeft ze nog.

Als poliopatiëntje kon zij niet lopen. Ze werd door haar ouders naar school gedragen. Op een goede die eigenlijk een slechte dag was, hoorde ze haar juf met haar moeder praten. ‘Uw kind zou niet mogen leven. Ze kan niets.’ Die avond probeerde Geeta zich van het leven te beroven. Door Uw toedoen ging dat niet door. Ze was letterlijk en figuurlijk te zwak om haar doodswens kracht bij te zetten. Die nacht zag ze Uw licht, Heer. Ze huilde toen de eerste stralen zonlicht door haar gordijnen schenen. Ze zweerde dat dit nooit Uw bedoeling kon zijn van het leven. De jaren daarna leerde ze zichzelf lopen. Met vallen, opstaan, loopstokken en looprekken. Ze doorstond vreselijke pijnen en haalde ondertussen al haar diploma’s. Ze runt nu een reisbureau met haar broer.

Enkele jaren geleden leerde zij zichzelf fietsen. Na iedere pedaalslag lag ze op de grond omdat haar poliovoet steeds van het pedaal schoot. Toen ze tien meter zonder vallen kon fietsen, huilde ze van geluk. De pijn van de zoveelste val na meter elf was ze alweer vergeten. Tien meter werd twintig meter, vijftig meter werd honderd meter, honderd meter werd een kilometer.

‘Please reach the podium Marco. Do it for me. You’re such an inspiration. I want you on the podium.’

Ze had weer haar ernstige fietsblik.

Een uurtje later kwam ik haast kotsend over de finishlijn. Niet voor U, niet voor de eer, maar voor Geeta die dat aan mij had opgedragen. Toen ik een dag later werd gehuldigd was zij, links van mij gezeten, de eerste die mij feliciteerde. Net als vorig jaar. We huilden. Net als vorig jaar.

De tranen hielden niet op toen Geeta zelf werd gehuldigd. Ze veegde een traan van haar wang. Alle mannen gingen uit respect in een brede kring om de enige vrouwelijke deelnemer heen staan: een vrouw die lijdt aan polio en graag aan de Paralympics van 2020 in Tokyo zou willen deelnemen.

Bescherm haar lieve God. Laat het prachtige werk van Uw twee zonen niet onbeloond.

Het is geen vraag.

Het is een opdracht.’

 

Toost van Troost

In dit adembenemende decor, de voortuin van het Palace Hotel op Mount Abu, had ik mijn toost ter afsluiting van de Tour of Aravallis uitgebracht. Het was een zwoele nacht met een flinterdunne miezelregen waar je merkwaardig genoeg niet nat van werd.

We stonden in een kring en hielden de glazen tequila omhoog.

Pathetische woorden als faith, true friendship, companionship, brotherhood had ik laten vallen. Ik klonk warempel als de Baas zelf.
Ik liet niet na stil te staan bij al die duizenden straatkinderen die we onderweg waren tegengekomen. Toen werd het stil en hoorde ik iemand grienen.

Ik sloot af met een welgemikte Ban Chod!, kreeg de lachers op mijn hand, verliet het gezelschap, haatte mijzelf intens om deze inkopper, zag en hoorde iemand op het voorportaal kotsen en zocht troost in de nacht die zich hulde in een broeierige mist.

 

This Hard Land (Mahatma tot God, Zijn vader)

‘Well hey there mister, can you tell me what happened to the seeds I’ve sown
Can you give me a reason Sir, as to why they’ve never grown
They’ve just blown around, from town to town
Till they’re back out on these fields
Where they fall from my hands
Back into the dirt of This Hard Land’

 

 

FOTOGALERIJ

[Klik op een afbeelding voor een vergroting]

 

TOA 2.0 ride, climb, cherish…….. memories.

Gepostet von Tour of Aravallis am Freitag, 13. Oktober 2017

 

 

 

 

 

 

Dank aan al mijn fietsvrienden die deelnamen aan de Tour of Aravallis

Dank aan de organisatie van de Tour of Aravallis en wielervereniging Cyclone Ahmedabad

Dank aan Mahatma Gandhi, Jezus Christus, Jean-Paul Sartre en Bruce Springsteen voor de inspiratie

Speciale dank aan Geeta S. Rao 

 

 

-