[klik op een verkleinde afbeelding uit een fotogalerij voor een vergroting]

 

Zaterdag 7 juni 2025 (die nacht)

 

Back to the future. Op maandag 16 december 2069 word ik 100 jaar. Dan ga ik terug naar die nacht die Pater Moeskroen op woensdag 4 juni 2025 in het Hôtel au Chamois d’Or in het lied Honderd op de top van Alpe d’Huez bezong.

 

Als ik honderd word, je weet maar nooit,
beschouw ik het leven als voltooid.
Dan ga ik vlug naar die nacht terug,
weer even in de tijd

 

En die nacht is dus déze nacht, zaterdagnacht 8 juni 2025 (of moet ik zeggen zondagochtend 9 juni) als mijn elfde Alpe d’HuZes achter de rug ligt. Ik bevind mij op de derde finishlijn en kan de slaap niet vatten. Geen nieuws.

Wat gebeurde er allemaal de afgelopen dagen?

Een dagboek zal ordening moeten brengen, zo besluit ik in mijn nachtelijke onrust, maar al snel kom ik tot de conclusie dat dit dagboek niet chronologisch op te bouwen valt. Daarvoor zijn de gedachten, gevoelens en herinneringen te chaotisch. Hoe ik het ook probeer, er is, anders dan de tien vorige Alpe d’HuZes edities, geen structuur. Geen rode lijn. De rode stift waarmee ik een begin- en eindpunt in mijn hoofd trachtte te markeren is uitgedroogd. De beelden komen en gaan, als dromen. Sommige komen haarfijn tot mij, tot in ieder nietszeggend detail, andere vervliegen zoals de zeewind je gedachten kan doen verwaaien.

Ik slaapschemer. Het is de intense vermoeidheid die slaags is geraakt met mijn hyperactieve brein. Soms val ik in slaap, soms schiet ik wakker. Dromen worden werkelijkheid, worden hallucinaties, worden zo concreet als het leven zelf (in de vorm van nachtmerries), en dan weer tovert de herinnering aan de nacht van Pater Moeskroen een glimlach op mijn lippen. Zoet als honing.

 

Hersenschim 1

Als eerste of laatste komt de beeltenis van Lex tot mij. Ik riep Lex op woensdag 4 juni tijdens de teampresentatie als 19e deelnemer naar voren. Lex noemde ik een enigma; ik had niets over hem kunnen vinden op social media. Op LinkedIn vond ik er drie met dezelfde achternaam, maar onze Lex bleek geen van hen. Op Strava had ik een kale Lex met dezelfde achternaam, een zwart mondkapje en dito zonnebril gevonden. Dat was hem ook niet.
Ook bij de microfoon bleek en bleef hij onvindbaar. Onze Lex bleek een introverte Lex (hoe anders dan de Lex waar ik 25 jaar lief en leed mee had gedeeld). Knappe vent, lichtgrijs haar, innemende glimlach. Als van een model. Met een George Clooneyachtige mystiek. Op de Alpe d’HuZesapp zag ik dat hij de Alpe één keer zou bedwingen. Start 9 uur 52, finish 11 uur 58. Daarna niemand ook maar íets van Lex noch van zijn charmante partner vernomen. Prachtig zoiets.

What else. 

 

 

Hersenschim 2

Het gesprek met masseurs Marion en Giovanni tijdens het avondeten. We bespraken de val van het kabinet, en waar dan nu heen (valse beloften, vinger wijzende peroxidepoppetjes op de kleuterschool), de praktijk van Marion, het verleden van de 84 jarige Gio (hij laat foto’s zien van voetballer-Gio met zwart krulhaar). Marion nam af en toe een pauze voordat zij antwoordde. Zinvolle zinnen rolden uit haar mond. Ze zei onder de indruk te zijn van ons team. De sfeer. De verbroedering. Het familiegevoel. Masseurs denken met meer dan hun handen alleen. “Doe ies wat meer wijn bijskenken?”, vroeg Gio in dat schitterende staccato Italo-Nederlandse accent aan de bejaarde Franse ober wiens mond 24/7 als een ladenbak wagenwijd openstond. Hoeveel insecten zou hij er op een gemiddelde dag mee vangen?

 

 

 

Hersenschim 3

De ontbijttafel. Weet niet meer welke dag. Tegenover ons Niels en Julienne. We bespreken het werk. De kinderen. En waarom de ziekte kanker meer impact heeft als je, zoals zij, veertig bent. Als je dertig bent walst het leven als een stoomtrein over je heen. Ik zit in mijn vijftiger jaren, Anita is al met haar zesde decennium bezig. Dat doet het leven met ons. Hoe ouder je wordt, hoe meer je meemaakt, hoe groter de kwetsbaarheid, hoe kleiner de maakbaarheid. “Hoe meer je weet, hoe meer je beseft dat je niet weet”, leerde Aristoteles ons al maar ik besef net op tijd dat de ontbijttafel zich niet leent voor filosofische bespiegelingen, hoe waar ze ook zijn. Niels en Juul (zoals Niels haar noemt) zijn hier met een missie.

(Kan ik hem wel zeggen ik het afkorten van Franse voornamen een vorm van blasfemie vind?)

 

 

 

 

Hersenschim 4

“In de vroege ochtend een klein buitje, daarna de hele dag zon. Ideale omstandigheden”, zegt weerman Marco Verhoef die aan ons tafeltje in het centrum van Bourg d’Oisans staat. We hebben net de Col d’Ornon beklommen. Kwestie van traditie. Nu lunchen we. We is Anita, Ed de Sloper, Smillie en ik. Marco Verhoef gaat op de selfie met Smillie. Oude mediajongens, krentenbrood. “…. daarna de hele dag zon…”, had mijn voornaamgenoot gezegd. We hadden het goed gehoord. Ik droom van de Zes. Arjan ook. Ed ook. Maar hij zegt niets. Ik ook niet. De schamper lachende bediende serveert ons drie dubbele chickenburgers (Burger Gourmand) van minimaal veertien centimeter hoog. Ze gokt op een kaakbreuk van een van ons.

 

 

 

 

Hersenschim 5

De tweede afdaling zit erop. Totaal verkleumd rijd ik mijn fiets de rotonde op waar de opblaasstartboog is geposteerd. Mijn vier lagen kleding zijn doorweekt. Een jonge vrijwilliger wil uit voorzorg mijn fiets in beslag nemen. Ik blijk zo hevig te trillen dat ik in de warmtetent moet. “Hij hoort bij mij”, zegt Ed de Sloper op vaderlijke toon en net op tijd. “We gaan weer klimmen, worden we vanzelf warm. Anders halen we de Zes niet.” Dat laatste zegt hij niet, maar hij denkt het wel. Hij heeft gelijk. Er loopt een beekje waterig kleurloos snot linea recta uit de neus van Ed in het bekertje bouillon dat hij mij overhandigt. Ik drink het op en denk: dit is vriendschap.

 

 

 

 

 

Hersenschim 6

Bladen bier. En daarboven de lachende kop van Sebas. Met zonnebril. Ik kan hem geen zoen geven. Hetgeen hij draagt is te kostbaar op dit moment en dan doel ik niet op zijn zonnebril. Geen druppel bier mag verloren gaan. Hij wordt op de foto gezet. Binnen een mum van tijd is het blad leeg. Sebas lacht. Omdat hij altijd lacht. Stuur Sebas met die oeverbrede glimlach en een blad bier naar een conflictgebied en de wereld is gered. Dat is mijn rotsvaste overtuiging.

 

Sebas before…

 

…Sebas after!

 

Hersenschim 7

Stephans hoofd is gebogen. Zojuist staarde hij nog naar de tientallen flikkerende kaarsjes op het bordes van het hotel. In een glimp zie ik een hand op zijn schouder. De hand is van Xander. Stephan denkt aan zijn pa. Vaders en wielrennende zonen. Het blijft een dingetje, schrijf daar ’s een boek over. Tranen van een Nederlandse man beginnen en eindigen altijd met een sorry. Ik heb nooit begrepen waarom. Ik zeg alleen sorry als ik een scheet aan tafel heb gelaten, maar pas nadát mevrouw de Spookrijder “nou, moet dat nou?!” heeft gezegd.

 

 

 

Hersenschim 8

“Ik doe een Wout van Aertje!”, zegt Mark als ik hem passeer ergens tussen bocht 7 en bocht 6. Hij zet aan en rijdt een stukje naast me. Ik ben niet gezellig op de fiets en reageer amper. Als ik maar niet arrogant overkom, dat zou ik vreselijk vinden, maar mijn bubbel is mij vandaag heilig. “Hier heb je voor getraind Marco! Genieten!”, roept hij naar mijn kromme rug. Maar ik kan niet genieten. Ik zou niet weten hoe. Of waarom. Verdien ik wel vrienden als Mark?

 

 

 

 

Hersenschim 9

Bocht 7. Hollandse feestmuziek en Ed zwaait mee. Met zijn rechterarm. Ik kan wel janken.

 

 

 

Hersenschim 10

Of je Xander als Ksander of als Sander uitspreekt. Op zijn profielfoto op Facebook lacht hij je toe vanuit de cockpit van een helikopter. Met een Tom Cruisezonnebril en Tom Cruiseglimlach. Prodent. Honderd procent zeker. Mannen die weer jongens worden. Waarom zijn we ooit volwassen geworden en wie kunnen we hiervoor aanklagen? Hij is debutant. Klaar voor de strijd. Klaar voor het avontuur. Net als het besturen van een heli. Was ik Ksander of Xander maar.

 

 

Hersenschim 11

“Hij loopt illegaal de berg op, is niet ingeschreven!”. Ik omhels Lars en hij mij. Ik stel hem voor als asielzoeker zonder verblijfstatus. “Wie gaat een Van den Broek van de berg afhalen dan?”, vraagt Lars lachend. Rock & Roll. Wie zijn ze dan? In 2019 fietsen we zes keer de Alpe op, zeven dag na het overlijden van mijn pa. Deze asielzoeker verdient een standbeeld. In de voortuin van Geert.

 

 

Hersenschim 12

In de groepsapp deelt masseuse Josien haar actiepagina van de Roparun waaraan ze, aansluitend aan Alpe d’HuZes, als hardloopster zal deelnemen. Is dus een dikke week op pad voor het goede doel. In april liep ze de Rotterdam Marathon. Vanaf het 34 kilometerpunt liep ik een tijdje met haar mee. Ik zei te veel, terwijl morele ondersteuning lang niet altijd woorden of muziek nodig heeft. Wanneer geven we de stilte weer eens een kans? Op de foto van de actiepagina houdt Josien haar moeder Bep stevig vast. Bep is overleden. Aan kanker. En Josien heeft €1915 opgehaald.

Valt het vel van een kip te masseren?

 

 

 

 

Hersenschim 13

Wat deed Sam toen zijn vader Wesley op donderdag 5 juni om tien over vier ’s middags voor de vierde keer de finish passeerde? Op welke leeftijd daalt het besef bij een zoon in… de wetenschap dat zijn vader een regelrechte held is? Zo eentje die zwijgzaam zijn plicht vervult. Omdat niets doen voor Sams vader geen optie is. Sam is ook wielrenner. De échte pijn van het wielrennen en van leven gaat hij nog ervaren. Het zal de band met zijn vader versterken.

 

 

 

Hersenschim 14

Ik passeer de wandelende dames. Ze juichen als ik eraan kom. Anita. Anneke. Patricia. Heidi. Sascha. Mo. Ze verschijnen mij zes keer in de gedaante van de Heilige Maagd Maria. Vooral in dat tenue. Groenwit. Onze kleuren. Ik probeer me goed te houden. Niet janken nu, klootzak. Focus op een blind punt en trappen. En vloeken. Dat heeft je altijd geholpen. Geen enkele emotie mag je toelaten. Anders gaat de bubbel kapot en kan de missie niet worden volbracht. Maar wie, in godsnaam wie, is er opgewassen tegen zes groenwitte Maria’s die je toejuichen?

 

 

 

Hersenschim 15

“De kinderen zijn pas net voorbij Grenoble”, zegt Marcel met een bleek beteuterd gezicht. Vermoeidheid. Spanning. We staan in onze kamer 312. Marcel staart naar buiten. “Dat is te laat voor de teampresentatie”, zeg ik. “Ik ga Len bellen”, zegt Marcel. Hij staat op ons balkon. Onder ons de daken van de chalets en hotels van Alpe d’Huez. Het decor wordt vervolmaakt door besneeuwde bergtoppen die deels in kransjes wolk zijn verpakt. Zoals watten tegen open wonden plakken. Ik weet niet wie Len is, maar Marcel heeft zo zijn contacten bij Alpe d’HuZes. Het móet lukken… het móet gewoon lukken… zo praat ik mijzelf moed in. Alles moet goedkomen. Altijd. Ooit.

 

 

 

Hersenschim 16

Donderdagochtend 4:33, 5 juni 2025. We staan kletsnat op de Chemin du Paradis (what’s in a name?) in Bourg d’Oisans. Ik heb zojuist gepist in het riviertje La Rive aan onze rechterzijde. Zoals jaar na jaar na jaar. L’histoire se répète. Het leven voltrekt zich in cirkels. Hou effe mijn fiets vast, ik moet zeiken. Stop jij die handschoenen effe in mijn achterzak. We bibberen. Steven komt aangefietst. Geërgerd. “Mijn ketting viel er gewoon helemaal van af. Tijdens de afdaling. Gelukkig kon ik hem nog vinden. Lag ergens in de berm. Geloof je toch niet?” Zijn handen zitten onder het smeer. Zijn lijf is drijfnat. Arjan regelt ondertussen in alle ruist de lichtfunctie van mijn Garmin. Ik hoef niets te doen dan adem te halen. En mij te concentreren. Op alles wat komen gaat. Ik verdien zulke vrienden niet. In gedachten zie ik Stevens gezicht voor me, later op deze dag. Rood. Zwetend. Genietend. Held.

 

Hersenschim 17

Alles aan Michel klopt. Geen man van veel woorden. Wel een stoere cap op, en een zonnebril, plus een jaloersmakende tattoo waarvoor ik al jaren de moed ontbeer. Duizend citaten van mijn literaire helden die ik op mijn huid zou willen vereeuwigen, maar daar waar ik overal “geen woorden maar daden” bazuin, daar dóet Michel het gewoon. Rijdt drie keer de Alpe op en bedankt in de groepsapp iedereen voor de saamhorigheid. Ik heb er een godsvermogen voor over om één dag Michel te kunnen zijn. Behalve qua beroep en bijbehorende locatie. Laat dat duidelijk zijn.

 

 

 

Hersenschim 18

De lange afgetrainde Peter, deelnemer 2317, wist het even na drieën zeker. Hij was er klaar mee. Vier beklimmingen was prima, ook al had hij er vorig jaar nog vijf voltooid. Toen fietste hij in familieverband. Maar deze editie was anders. De kou had zich tot in zijn teennagels genesteld. Peter zag wit. Grijs. Grauw. Daar zat hij. Uitgeput. Klaar mee. Goed zo. Reepje. Plassen. Even wat drinken. De geluiden van buiten. Het groeiende moraal. De kriebel. De hunkering. De jeuk. Peter zei niets, klikte zijn helm vast en daalde in alle stilte. Om half zeven ’s avonds meldde hij zich voor een vijfde keer in La Lanterne. Hij vocht tegen de tranen van trots en uitputting. En wij met hem.

 

 

 

Hersenschim 19

Je kent dat wel. Dat gevoel. Dat je niet weet of het een droge of een natte scheet is die je in de weg zit. Ik fiets ergens tussen bocht 7 en 6. Hier staat veel publiek. Ze zwaaien met vlaggen. Nu een natte scheet en je haalt het nationale nieuws. Rotterdam Fund Racer schijt zijn broek vol! We schakelen direct over naar Alpe d’Huez, Theo kom er maar in! Ik kan heel goed een droge scheet nadoen. Althans volgens mijn kleinzoon. Dat doe ik altijd met de knijpbare fles honing als ie bijna op is. “Poepjeshoning”, noemt ie dat. Ik wou dat ik thuis was.

 

 

Hersenschim 20

Anne zoekt naar woorden die er niet zijn. Er zijn momenten in het leven die noch woorden, noch daden verdragen en dit is zo’n moment. Dan is er alleen nog maar verdriet dat zo intens is dat de stilte de regie overneemt. Volwassenmannentranen over volwassenmannenwangen en een volwassenmannentong die dienst weigert. Mijn rechterhand op Annes rug. De microfoon trilt in zijn hand. Tannettes hoofd is gebogen. Ze staart naar haar moederhanden die in haar schoot rusten. Handen die troost bieden. Ergens in de palm rust de realiteit.

Pluk geen bloemen, stond er geschreven, maar de wind kan niet lezen.

 

 

 

 

Hersenschim 21

Léon (met accent aigu, heerlijk zoiets, de Here zij geprezen) staat naast me. Hij wordt als achtste deelnemer naar voren geroepen. Lange ranke vent. Afgetraind. Nerveus koppie. “Léon, jij bent Director Finance & Control”, roep ik door de microfoon, “tikkie saai.” Gelach uit de zaal. Goedkope lul. Makkelijk scoren. Iemand als Léon weet honderd keer meer dan jij, pisvlek, stuk stront. Ik kan mijzelf erg goed uitschelden. Tot de bodem downgraden. Specialiteit van het huis. Léon met accent aigu lacht verlegen. Wat moet je ook zeggen na zo’n domme opmerking van zo’n luldebehanger. “Maar je werkt bij Oceanco, bouwer van superjachten… en nu hóuden we ieder jaar met de Rotterdam Fund Racers een after-party…” Ik kuch erbij. “Gaan we regelen!”, lacht Léon met accent aigu.

 

 

 

Hersenschim 22

De wapperende groenwitte vlag van de Rotterdam Fund Racers. Ruud houdt hem fier vast en kijkt naar boven waar de Goden ons toekijken. Verwacht hij zon? Regen? Is hij trots, supertrots of megatrots op dat stelletje ongeregeld dat hier de berg op- en afrijdt? Hij gelooft in hart en nieren in onbaatzuchtigheid, saamhorigheid, in de groepsdynamiek waarin je eigen ego altijd plaats dient te maken voor het groepsbelang. Alle trots zit gevangen in de wapperende vlag die hij vasthoudt terwijl ik hem tussen bocht 4 en 3 passeer. Tijd voor een knuffel staat de bubbel niet toe, maar God weet hoezeer ik er behoefte aan heb.

 

 

 

Hersenschim 23

Drie kinderen sluipen achterlangs over het bordes buiten. Petit Frans heeft niets in de gaten. Marcel glundert. Zijn omhoog gestoken duim heeft zij ook gemist. Het leven is perfect als het volgens plan verloopt.

 

 

Hersenschim 24

“Hij is onderkoeld geraakt”, zegt Anita terwijl ze mijn gezicht afdroogt als antwoord op mijn vraag waar Arjan is. Ik ben koud tot op het bot (op mijn borst lijkt een plakkaat ijs geplakt te zitten) en schrik me de tering. Wat nu. Een kort moment van blinde paniek. Tal van angstscenario’s schieten door het hoofd. Ik moet Lianne bellen. Waar is hij nú? Ik had bij hem moeten blijven. Zoals de Amerikaanse generaal Patton deed in de Tweede Wereldoorlog: “Ik ben een soldaat, ik vecht waar het mij wordt opgedragen  en ik win waar ik vecht.” Ik heb gevoel dat ik Arjan op de een of andere manier in de steek heb gelaten. Mark laat me een foto zien van Arjan. Op een massagebed. Afschuwelijke eerste associaties die ik niet hardop durf uit te spreken maar die er wel zíjn en die ik mijn hoofd maar niet uit krijg.

Ik moet op zoek naar Arjan.

 

 

 

 

 

Hersenschim 25

“Ik stop. Ik vertrouw mijn fiets  niet”, zegt Reinoud in de complete chaos van La Lanterne. Op de achtergrond klinkt Engelbewaarder van Marco Schuitmaker. Voor de 93e keer vandaag. Reinoud ziet eruit als een krijger. Zo eentje die aan de kant van Robin Hood meevecht voor het goede. Als hij me zou vragen zou ik Little John zijn, de beer die niet van de zijde van Robin Hood week. Trouw tot aan de dood. Maar Reinoud vraagt niets. Hij dóet liever. Hij is niet zo’n type die in een hoekje gaat wenen als zijn buurman is overleden. Actie. Strijden. Totdat de laatste vezel in je lijf het begeeft. Dat is Reinoud. Maar dan moet je wel kunnen vertrouwen op je fiets. Kutding.

 

 

 

Hersenschim 26

“Noor! Noor! Noor!” We vormen een erehaag als de dappere Noor ons voor de vijfde keer passeert. Ze glimlacht, zoals haar broer Lucas dat precies een jaar geleden op de Alpe deed, zoals haar broer Floris het deed toen hij in Parijs een gouden Olympische medaille in ontvangst mocht nemen. Je zou maar de moeder van deze parels zijn. De ultieme wraak van deze drie heeft zich verenigd in hun gemeenschappelijke glimlach: het allerkrachtigste wapen tegen de duivel.

 

 

 

 

Hersenschim 27

De man met de grootste mond en het grootste hart doet direct ná Alpe d’HuZes mee aan de Tour du ALS op de Mont Ventoux. Vraag hem naar het hoe en waarom, en hij zal met een grap antwoorden. Vraag hem naar het gemis van zijn ouders, en hij zal zwijgen. Vraag hem naar het geluk van zijn (klein)kinderen, en hij zal slikken en zijn hoofd afwenden. Hij is het vleesgeworden gelijk van Jacques Herb, want een man mag inderdaad niet huilen. God mag weten waarom niet. Hij is cliniclown van de Rotterdam Fund Racers die zich als doel heeft gesteld om zijn vrienden te vermaken. “Twee keer maar… ik had gewoon géén energie vandaag”, zo beschreef hij ’s avonds zijn Alpe d’HuZes 2025. Hij is teleurgesteld. Ten onrechte, en dat weet Ron maar al goed.

 

 

 

 

Hersenschim 28

In de garage van Ed de Sloper vielen drie monteurs flauw toen zij haar fiets kwam inleveren. Dat appte Ed mij. Ik had niet het idee dat het een grap was. “Blij dat jij in ons midden bent Kelly, want deze groep moet het bepaald niet van de good looks hebben.” Oude groepsfoto’s bewijzen mijn gelijk. Leuke fietsers, die Rotterdam Fund Racers, maar rampzalig voor een fotoshoot. Kelly lacht alsof ze zich verontschuldigt voor haar schoonheid. Geen mooiere lach is denkbaar. “Ze zit ook mooi op de fiets”, stelden Ed en ik op de Alpe vast. We haalden Kelly in en wensten elkaar succes. Succes is een middel, nooit een doel.

 

 

Hersenschim 29

Sommige mensen zien het licht op de Alpe. Vooraf weten ze nog van niets. Neem nou Martijn. Vooraf kekke baseballcap. Zonnebrilletje. Biertje. Goeie lach, goeie kop, goeie handdruk, goeie gast. Zoiets voel je meteen. Om kwart over drie voltooide hij, debutant, zijn derde beklimming. Een dag later ontving hij uit handen van DDD zijn medaille. Hij zag als een kind zo blij. Zijn ogen twinkelden, net als gisteren bij La Lanterne. Sommige mensen zien het licht op de Alpe zonder het op dat moment te beseffen. Martijn is er zo eentje. Welkom aan de derde finishlijn Martijn…

 

 

 

Hersenschim 30

Crea-Bea-Tamara heeft sleutelhangers gemaakt. Dit jaar in de kleuren van ons team. Ze legt uit. Het hoe, waar en waarom. Ze bloost. De microfoon en Crea-Bea-Tamara zullen nooit beste vrienden worden. Haar hemelse bescheidenheid maakt plaats voor gortdroge humor zodra ze onder intimi is en daartoe mag ik mijzelf na al die jaren rekenen. En daar ben ik maar wat trots op.

 

 

Hersenschim 31

Daar komt Sebas weer. Met het zoveelste blad bier. Geen milliliter bier gaat verspild. In het dagelijks leven is Sebas mede-eigenaar van TSB Infra Solutions, een bedrijf dat is gespecialiseerd in Engineering, kabel- en leidingcoördinatie, directievoering, projectaansturing en advies voor kabel- en leidingprojecten. Doodzonde zoiets. Verspild talent.

 

 

Hersenschim 32

Hij is geen Rotterdam Fund Racer maar dat is hij wel. En hij weet het zelf ook. Genetisch bepaald zoiets. Een Alpe d’HuZesser voor een ander team, maar dat lijkt een kwestie van tijd. Vlak vóór de Alpe ging hij op zijn gier op de dijk langs de Lek bij Vianen. Brak vijf vingers. Vanuit het ziekenhuis stuurde hij een foto. In La Lanterne bekende hij dat een flink potje had moeten janken. Van de pijn en de teleurstelling. Eerlijkheid is het sterkste wapen van een frontsoldaat. Ik kwam Dennis tegen. Ergens bij bocht 12. Of 10. Ik weet het niet meer. Hij wandelde met Lars. Alles en iedereen omhoog. Fucking held, dacht ik nog. Maar ik moest door. En zei dus niets.

 

 

Hersenschim 33

De prijs voor de lelijkste fiets miste Bram dit jaar nipt (die eer kwam Steven toe), maar vorig jaar won hij die trofee al (en werd Steven tweede). Kwestie van stuivertje wisselen tussen die twee Fundamentboys. Bram miste de ploegpresentatie omdat hij zijn vrouw Sascha moest ophalen vanuit Lyon of Grenoble of Bourg d’Oisans. Geen idee. Haar reisagenda zat vol lelijke verrassingen en onverwachte overstapmomenten. Maar wat zou het, in de wetenschap dat je man om het jaar de prijs van lelijkste fiets van het jaar in de wacht sleept.

 

Hersenschim 34

Ik klim, Rory daalt. Nummer 2136 zie ik in een glimp. Waarom zie (en onthoud) ik dit? Rory noemt mij “Hey” in het voorbijgaan en daarna “Marco!”. Ik schrik, schaam me, want heb hem niet bedankt. Zal ik keren en een stuk dalen om naast Rory te rijden? Samen omlaag. Tot aan het dal. En dan doorfietsen. Door! Tot we de Côte d’Azur hebben bereikt. En daar laten we ons vollopen. Totdat we niet meer kunnen. Op de bar leggen we als krediet onze nummers neer. 2136 en 3012. Remplissez ces verres !

 

 

Hersenschim 35

“Hier stoppen we het officiële programma, want we hebben een verrassing! Petit Frans, kom effe naar voren!” Twee verbaasde ogen staren mij aan. Het is gelukt. Het is de Lieve Heer zelve die op de pauzeknop heeft gedrukt. En daar is ie dan: dé omhelzing aller omhelzingen! Ergens tussen haar kinderen Pom, Rikke en Tolle bevindt zich hun moeder Petit Frans zich. Ze is kopje onder gegaan in de poel van verrassing, ontroering, gemis, vreugde, verdriet, pijn en euforie. Alleen op de Alpe vinden wonderen plaats. Zien is geloven.

 

 

Hersenschim 36

Drie keer. Drie keer aan de zijde van zijn vrouw heeft hij deze editie van Alpe d’HuZes de Alpe d’Huez beklommen. Iedere trap op de pedalen voelt als een overwinning. De dubbele stoma waarmee hij fietst belemmert hem allerminst, zo laat hij ieder jaar weer weten. De draad oppakken en doorgaan. Niet omkijken. Niet klagen. Niet zeuren. Accepteren en een voorbeeld stellen. Zijn naam is Danny en hij fietst met Gods zegen. Donderdagavond krijgt iedereen van hem een medaille. Hijzelf verdient hem het meest. Weet hij dat?

 

 

 

 

 

Hersenschim 37

Dico en ik proosten. Jorrits kwartiertje puike rockmuziek (“deze nummers zijn van vóór 1943 en speciaal voor mijnheer en mevrouw de Spookrijder!”) zit erop. Einde oefening voor AC/DC, Bowie, de Stones, Bruce en Guns ‘n’ Roses. Door de speakers van DJ Jorrit klinkt nu onbeschrijfelijk harde housemuziek. “Ik had nog nooit een berg beklommen”, lacht Dico, apentrots dat hij de Alpe vandaag twee keer heeft bedwongen. Vocht in zijn ogen. Vermoeidheid en trots. Meng ze in een maatbeker en blijf roeren totdat de twee ingrediënten opgelost en drinkbaar zijn. Dico en ik proosten. Alles proeft naar meer. Zeker weten dat Dico ook een Stonesfan is. Ik voel het.

 

 

 

 

Hersenschim 38

Donderdagochtend. Stervenskoud. En nat. Alles moet nog beginnen. Hoe lang nog, vaag ik me af. De vraag is meerderlei uitlegbaar, de antwoorden ook. “Ik vind het oprecht een eer dat ik met jullie hier aan de start mag staan”, zegt Evert. Zijn bril is geen fietsbril. Zijn glimlach is regenproof. Kouproof. Het was dezelfde glimlach die ons rond de klok van vieren die middag passeerde. Evert bevatte nog niet dat het de ongrijpbare magie van de Alpe was (de formule luidt: adrenaline + endorfine = heilig geloof) die hem als debutant naar maar liefst vier keer naar de top had geleid waar hij tot vier keer toe God had gezien.

En God zag dat het goed was.

 

 

 

Hersenschim 39

Noor legt uit wát ze precies onderzoekt. De lat ligt laag, zo laat ik haar weten. De Rotterdam Fund Racers kunnen aardig fietsen en geld inzamelen, maar we zijn geen bijster intelligente groep. Mijzelf uitgezonderd uiteraard. Kijk zelf maar Noor. Gelach. Noor spreekt. Een tikkie gehaast, maar dat zijn de zenuwen. Ze spreekt over borstkanker. CDK4/6-remmers. Radiotherapie. Toxiciteit. Ik onderbreek alle medische termen met een herhaaldelijk “heldin”. Soms knik ik instemmend. Zet haar hersenen op de ene kant van de wipwap en laat mijn brein aan de andere kant plaatsnemen. Olifant en muis. Dat idee. Wij, de Rotterdam Fund Racers, halen op de fiets geld op voor de Knappe Koppen. Ik noem onszelf (niet gekscherend bedoeld) de ezels. Morgen zal Noor voor het eerst in haar leven zowel Ezel als Knappe Kop zijn. En Noor? Hoe bevalt dat?

 

 

 

Hersenschim 40

Jelle is onze jongste deelnemer. Ondanks zijn kniekwetsuur fietst hij met verbazingwekkend veel gemak de Alpe op. Zoals een maaltijdbezorger door de wijk fietst terwijl hij zijn beste vriend belt om af te spreken. Jelle zet aan. Wacht in een bocht om Ed en mij te filmen. “Lekker Mar”, zegt hij. Gisteren hielp hij zijn moeder Mo nog bij het ontsteken van de kaarsjes. Zwijgend. Vogels zongen hem vanuit de lucht toe. We hoorden een speld vallen. U krijgt trouwens de groeten van de afdeling Paplepel.

 

 

 

Hersenschim 41

In de week dat zijn moeder, vrouw en dochter hun verjaardag vieren, doet Tim mee aan Alpe d’HuZes. Het was tevens de hoofdreden waarom hij de voorgaande edities níet meedeed. Vandaag is het de verjaardag van zijn dochter. Jaren later zal haar vader haar vertellen waarom hij in 2025 niet op haar verjaardag was. Als hij op de bank in slaap is gevallen, zal zijn dochter hem in zijn oor toefluisteren hoe trots zij op haar vader is. Op donderdag 5 juni ging hij twee keer de Alpe op. Niet voor zichzelf. Altruïsme heeft een naam: Tim. Hiep hiep hoera.

 

 

Hersenschim 42

Haar bijnaam DDD is als eretitel bedoeld. Want dat is ze. Het Duizend Dingen Doekje van de Rotterdam Fund Racers. Ze zet honderden puntjes op honderden ietjes. Die zet ze iedere avond in haar hoofd, vlak voor het slapengaan. Maar eerst moeten nog de tafels worden geregeld in pizzeria Pinocchio aan de Avenue des Jeux in Alpe d’Huez. Ze luistert naar de naam Heidi, maar DDD is ook goed.

 

 

Hersenschim 43

Vliegensvlug draait Jorrit zijn hoofd om. Rechts komt een fund racer (wie is het?) van de daalkant en links komt nummer 2135 van de klimkant. Jorrit moet switchen. Hij kiest, terecht, voor de klimmer. Het is Gerben. Goedlachs. Zwoegend. Fietsen doet pijn, altijd, maar klagen doet ie niet. Niemand niet. Niet pathetisch bedoeld (maar wel vaak als zodanig, ten onrechte, uitgelegd), maar op de Alpe vereenzelvigen de deelnemers zich met de patiënten en waarbij iedere vorm van fietspijn in het niet valt bij de pijn van de onzekerheid (slaat de behandeling aan?) van de patiënt. Dat is de symboliek. Geen sport zo metaforisch als wielrennen. En dus vervult Gerben hier zijn taak. Net als Jorrit. Die hem, ondanks het tijdstip, het is half tien ’s ochtends, naar boven brult. Kippenvel, maar niet van de kou. En dan moet de dag nog beginnen.

 

 

Hersenschim 44

“Je haalt het, je gaat het doen…”, hijgt de mee rennende Norbert in mijn rechteroor. Zijn wilskracht is van staal, de bubbel waarin ik al de hele dag fiets van graniet. Norbert probeert met zijn pikhouweel gaten te slaan in mijn bubbel. Had de wereld maar één procent van zijn fanatisme dat zijn heilige geloof voedt. “Je maakt ons trots… je hebt nog tijd zat… je gaat zó goed… ik volg je tijden man… je gaat het dóen!”

 

 

Hersenschim 45

Hand in hand kameraden… hand in hand voor Feyenoord Eén… geen wóóórden maar da-aden… leve Feyenoord Eén!” Ron en Mark komen aangefietst. Het gaat niet snel, godzijdank niet, want dit moment mag eeuwig duren. Ons clublied ontroert tot diep in de nieren. Steeds weer. Vooral hier. Vooral nu. Vooral hier en nu. Klep dicht en zingen jij. Dit is Rotterdam. Tot op het bot. Geen grotere rock & roll stad denkbaar. Met de Euromast als middelvinger naar de hele wereld. Wie zijn ze dan? De vermoeidheid haalt filters en grenzen weg. We komen tot de kern. Zonder metaforen. Hopla de diepte in. Maas. Erasmbusbrug. En die stinklucht uit Pernis. Alles waar wij voor staan is verankerd in het DNA van deze twee tenoren uit het Oude Noorden. Binnenkort spreken we af en zullen we heroïsch doorzakken. Met onze vrouwen. God prijze die dag.

 

 

 

Hersenschim 46

Thomas moet misschien wat wennen aan zijn nieuwe bijnaam Gouden Kopje. Een heerlijke bijnaam die uitnodigt tot banale onderdegordelgrappen waar ik een zwak voor heb. Hoe platvloerser, hoe leuker. Dat is de uitkomst als je je iets teveel en iets te lang hebt verdiept in het werk van Jean-Paul Sartre en Bob Dylan. Aan het eind van de streep blijft het Gouden Kopje over en die staat nu naast me. Hij is het tegenbeeld van Thomas de Ongelovige uit de bijbel. Zo eentje die bewijs wil zien. Heeft onze Thomas niet nodig. Die gelóóft gewoon. Met de warmte van een Brabander en de nuchterheid van Rotterdammer. Al jaren strijdt hij voor het goede, de laatste jaren heeft zijn missie een nog persoonlijker karakter gekregen. Het Gouden Kopje en ik lachen aan het eind van de dag als het belachelijk hoge recordbedrag bekend is gemaakt. Even belachelijk als zijn bijnaam.

 

 

 

Hersenschim 47

Voor Xander zit het fietsen erop. Zijn veelvuldige reizen naar India en de VS speelden hem parten, zijn rol aan de Route d’Huez (nummer 1152 om precies te zijn, het is het adres van La Lanterne) is nu een andere. Nu bekwaamt Xander (zegge Ksander) zich in het voortduwen van deelnemers die hij als bowlingballen ziet. Met een biertje in de ene en het zadel van de hulpbehoevende deelnemer in de andere hand, smijt hij de zwoegende fietsers vooruit als bowlingballen. Als een volleerd bowler voorziet hij zijn duw zelfs van een professioneel stapje zij- en achterwaarts. Slingerend van de plotseling (te) hoge snelheid stevenen de uitgeputte fietsers slingerend af op de achterkant van fietsers die niet konden rekenen op de hulp van de oersterke Ksander (schrijve Xander) die, onder invloed van bier, zijn eigen krachten niet kent. Strike!

 

 

 

Hersenschim 48

“Hij kwam zaterdagavond nog even bij me langs”, zegt Peter, “om me succes te wensen. Mooi toch zoiets?” Peters kin beefde, zijn lippen trilden. “Alvleesklierkanker, nou dan weet je het wel”, had hij erbij gezegd. Petrus werd door de Lieve Heer in het Heilige boek Kefas genoemd. Kefas betekent rots. En precies dát is ie, onze Peet. Onze rots. Hij zit prachtig op zijn fiets. Als een kunstwerk. We beklommen samen de Alpe en ik was onder de indruk. Gisteren excuseerde Kefas zich voor het verdriet om zijn vriend hetgeen zijn stem had doen stokken. Nooit meer doen Peet. Want mannentranen zijn toebedeeld aan de dappersten onder ons.

 

 

 

 

 

Hersenschim 49

Ed is boven. Hij ziet lijkwit. Ik kan het niet aanzien. Niet na de foto van de onderkoelde Smillie. Mijn twee fietsmaten. In de verzorging. Dit kalenderjaar fietste Ed meer dan 4.800 kilometer. Hij bibbert en is als een soort cadeautje verpakt in een warmtedeken van folie. Hij staart naar de vloer van La Lanterne. De vloer, bestaande uit houten planken, vertelt hem de waarheid… de vloer ís de waarheid. “Er bestaat niets heerlijkers dan zich bewust zijn van de oprechtheid in zelfonderzoek”, zo mochten we van de Chinese wijsgeer Mencius leren. Mencius leefde echter enkele eeuwen voor Christus in een tijd dat de fiets nog uitgevonden moest worden. Daarenboven is dit niet het moment noch de plaats (donderdag 5 juni 2025, 17:20u, restaurant La Lanterne) om Ed te lastig te vallen met de filosofie van Mencius en toch had die ouwe Chinees het bij het rechte eind. Wielrennen is tot het gaatje gaan en zoiets leidt altijd, zonder uitzondering, tot zelfonderzoek. En een oprechtere mens dan Ed heeft de Lieve Heer niet gemaakt. Maar nu moet de bibberende versie van Ed bijkomen. Josien en Mark troosten hem. Lieve woorden uit warm harten. Ik ga er kapot aan, maar mag niets laten blijken. ”Als jij niet trots op jezelf bent, beuk ik je hier en vandaag nog in elkaar, begrepen vriend?” Aldus sprak de Spookrijder. Het klonk niet lief of warm, maar was wel als zodanig bedoeld.

 

 

 

Hersenschim 50

“De reden dat de ploegpresentatie vanochtend een uur later begon, staat hier naast me. Mark heeft net de uitslag te horen gekregen van de laatste onderzoeken van zijn moeder bij wie een tumor in haar baarmoeder gevonden is.” Het allerheiligste orgaan van een vrouw. Marks grijze baardharen trillen. Alles beweegt terwijl hij stokstijf naast me staat. Op de Alpe is het leven geen parallel maar een paradoxaal universum. Heidi ondersteunt hem. Hand in hand vastberaden zal de duivel verslagen worden. Sneller dan de duivel denkt.

En hij die niet gelooft is af. Voorgoed.

 

 

 

 

Hersenschim 51

“Ze zijn de muziek kwijt!”, zegt Monique, Mo voor vrienden. Ik moet glimlachen. We hebben muziek nodig ter omlijsting van de kaarsenceremonie, maar de bewuste speaker is per abuis ingepakt in de bus van Jorrit die inmiddels bij restaurant La Lanterne staat. “Danny is al met Jorrit onderweg”, zegt Mo’s man Aad geruststellend. U zocht een therapeut na gevoelens van rusteloosheid en zwaarmoedigheid van structurele aard? Bel Aad en nodig hem uit voor een midweekje backpackvakantie in de heuvels van Luxemburg en u komt als herboren terug. Wanneer zal ik Aad eens bellen?

 

 

 

 

 

Hersenschim 52

Een ijzervreter. Dat is Coen. De profielfoto op Strava zei al genoeg. NK tegenwind op een herenfiets. Alleen de allermafsten onder ons doen aan zoiets mee. Coen had gegrijnsd om de idioterie. In de kern is wielrennen vrijwillig pijnlijden. Pak uw nummertje in de wachtkamer, de huisarts komt zo. Daar komt de ijzervreter aan. In de verte. Voor de zesde keer. Als enige van de groep dit jaar. Een majestueus onthaal verdient én krijgt hij. Zijn familie juicht mee, zijn kinderen zijn door het dolle heen. HUP PAPA COEN, JE GAAT HET 6X DOEN, staat op hun spandoek. Belofte maakt schuld, als je er maar niet te veel over lult. Tegelwijsheidje van mijzelf. Hun papa is hun held, hun papa is onze held. Een diepe diepe diepe buiging voor de zwijgzame ijzervreter die een buitenechtelijke affaire heeft met de tegenwind.

 

 

 

 

Hersenschim 53

In bocht 11 vliegt een vlinder op de willekeur van de wind. Julienne en Niels hebben een moment van rust ingelast. Drinken. Fotootje. In bocht 19 had Niels zo-even voor de derde keer de levensgrote poster van zijn moeder Lisette gepasseerd. Lisette lachte op de foto. Een lach die ik zou willen omschrijven als minzaam en innemend. Het is de lach die haar zoon voor het derde jaar in successie vanaf bocht 19 toelacht. Te jong, te vroeg. Van alles te. In bocht 11 is het tijd voor reflectie. Voor Niels, voor zijn Julienne en voor de fladderende vlinder die langzaam een dalende koers heeft ingezet. Richting de schouder van Julienne. Vlinders en de familiegeschiedenis… herinneringen aan Lianne die voor altijd zal worden herinnerd als het vlindermeisje, verzot als zij was op vlinders. Sinds haar heengaan wordt de familie met regelmaat bezocht door vlinders, de boodschappers van de Lieve Heer. Op begrepen en onbegrepen, bedoelde en onbedoelde, willekeurige en onwillekeurige, bewuste en onbewuste, opzettelijke en onopzettelijke momenten en locaties (zoals nu, om kwart voor drie ’s middags, op donderdag 5 juni 2025, in bocht 11 van Alpe d’Huez) toen Lianne van haar aanwezigheid getuige deed in de gedaante van de prachtige vlinder die zou landen op Juliennes en Niels schouder. Omdat God zal zegevieren in een wereld waarin aapjes vlinders worden.

 

 

 

 

Aapje Papillon in Bocht 6, Liannes bocht

 

 

Hersenschim 54

Sebas passeert. “Jongens, maak effe plaats!”

 

 

Hersenschim 55

Pater Moeskroen zet op woensdagavond de boel op zijn kop. Een akoestische gitaar, een trompet, een cajon, een accordeon. Het is vrijwel één op één de setting waarmee we vroeger met de familieband Canon Rouge optraden. Alleen de trompet ontbrak in onze samenstelling. Avond aan avond, nacht aan nacht oefenden we om ons plezier direct, één op één, soms vals maar altijd onvervalst over te brengen op het publiek. Muziek die in eerste instantie zoetgevooisd en tweestemming opgediend werd, maar die vervolgens stampend, kreunend, schreeuwend en blèrend over het publiek werd uitgestort, zoals je buurman in ruitjesoverhemd op een zaterdagochtend het huisvuil in zijn containerbak pleurt. De teamgenoten klappen en zingen mee. Dat Joost anders geaard is. Dat we naar de top zouden gaan. Maar ik blijf hangen op het lied Honderd dat Pater Moeskroen tussen Naar de Top en Joost speelde. Ik beet mijn lippen stuk en verbeet de pijn van de herinnering, een tijd waarin alles in ons leven werd bepaald door de atoomkracht van de muziek. Arjan en Ed gaan uit hun dak. Goddank ziet niemand mijn gevecht tegen de tranen niet.

 

Die nacht, die nacht,
Die nacht zag ik duizend sterren staan.
Ik zag de zee en de volle maan,
Met jou dicht tegen mij aan..

 

Die nacht volgde ik het advies van Pater Moeskroen op en drukte Anita dichter dan dicht tegen me aan en bad tot de Lieve Heer dat deze nacht aan de derde finishlijn nooit over zou gaan.

 

 

 

***

 

In dankbaarheid opgedragen aan alle teamgenoten van de Rotterdam Fund Racers anno 2025. Dank voor de broeder- en zusterschap en dank voor het, waar nodig, verorberen van de korrel zout!

Wij bedanken langs deze weg nogmaals alle sponsoren en donateurs!

De editie 2025 leverde een recordbedrag van €461.953,00 op. De Rotterdam Fund Racers haalden sinds 2015 €2.309.639,00 op ten bate van het KWF en diverse lokale doelen. Bezoek onze website voor meer informatie.

 

FOTOGALERIJ 

 

 

Bekijk en beluister hier de namenlijst die ieder jaar, de avond voor de fietsdag, wordt voorgedragen voor en door de Rotterdam Fund Racers:

 

Opnames uit de warmtetent bij het startpunt aan de voet van Alpe d’Huez

 

Norbert, Ruud, Lars en Dennis

 

Ruud, Reinoud, Norbert, Thomas en Lars

 

RFR live in de SBS6 uitzending

 

De heren-wandelaars ontmoeten de dames-wandelaars

 

You’ll Never Walk Alone wordt gedraaid als onze wandelaars over de Tweede Finishlijn komen!

 

Patricia en Marcel

 

 

Deze helden van de Rotterdam Fund Racers Editie 2025 brachten €461.953,00 bijeen ten bate van het KWF en diverse lokale goede doelen


(klik op een afbeelding voor een vergroting of klik op de eerste afbeelding en klik dan linksboven op de PLAY button voor het automatisch afspelen van alle deelnemers op rij)

 

 

 

 

 

 

 Al het beeldmateriaal werd aangedragen door de Rotterdam Fund Racers. Speciale dank aan Sascha, Monique, Jelle en Arjan.

 

De Stichting Rotterdam Fund Racers is hét netwerk van actieve Rotterdamse ondernemers dat vanuit het hart iets terug wil doen voor de samenleving. Onder het motto ‘Hand in Hand Vastberaden’ zijn wij ieder jaar vaste deelnemers aan Alpe d’HuZes waarbij geld wordt opgehaald voor KWF. 

 

Lees ook Het Universele Kind

Lees ook De Drie Finishlijnen van Alpe d’HuZes

Luister naar de podcast van Wielercafé Panache waarin uitgebreid wordt teruggeblikt op Alpe d’HuZes 2025.

 

 

-

Privacyoverzicht

Deze site maakt gebruik van cookies, zodat wij je de best mogelijke gebruikerservaring kunnen bieden. Cookie-informatie wordt opgeslagen in je browser en voert functies uit zoals het herkennen wanneer je terugkeert naar onze site en helpt ons team om te begrijpen welke delen van de site je het meest interessant en nuttig vindt.