Lees hier Hoofdstuk 2

 

Zaterdag 19 juli 1958, Parijs

De Tour was gewonnen. Loco wilde vooral dat Charly ook trots op hém was toen ze de wielerbaan van het Parc des Princes stadion in Parijs binnenreden. Trots op Loco, de Locomotief Amsterdam racefiets die uiteindelijk bestond uit een verzameling onderdelen die Charly Gaul in de gelegenheid hadden gesteld om de Tour de France 1958 te winnen: zijn versnellingen, zijn frame, zijn derailleur, zijn wielen, zijn remmen, zijn stuur, zijn stuurlint, het rubber van zijn banden.
Die avond gaat Charly Gaul zich te buiten aan champagne in een luxe Parijs’ hotel. De hoteldirecteur stond niet toe dat de racefiets in een van zijn weelderige kamers verbleef.

Het werd de hotelkelder voor Loco. 

In de kamer is tevens de Spaanse topcoureur Frederico Bahamontes aanwezig. Er wordt geproost op het niet-aanvalsverdrag dat zij samen nog vóór de Tourstart overeenkwamen: Gaul wint dit jaar, Bahamontes volgend jaar. En die stomme Hollanders weten van niets. ‘Op 1958 en op 1959!’, schreeuwen ze.

Loco voelt zich gebruikt. Als een hoer.

 

 

[(Klik op een afbeelding voor een vergroting]

 

‘Moet je kijken.’

Ik volg de rechter wijsvinger van Don, over de zwarte IJssel in de richting van de Nederlands Hervormde kerk in Ouderkerk aan den IJssel die prachtig verlicht is. Het waait amper.

‘Ben je gelovig?’

Hij antwoordt niet.

‘Dit is dé ultieme vrijheid man! Moet je eens kijken. Kwartiertje van Rotterdam, maar zo vrij als een vogel. In de zomer duiken Jim en zijn vrienden hier vanaf de kant zo de IJssel in. We hebben met iedereen contact hier, maar we lopen niet bij elkaar de deur plat. Het zijn allemaal fijne mensen die hier wonen. Echt waar.’

Een van die mensen die hier woont, ken ik. Het is Monique. Monique Vroom.

‘Kijk. Daar ligt de Zeebeer. Daar ben jij geweest. Was Harrie er toen?’

 

Het Ms. Jura gezien vanaf het Ms. Zeebeer. In de verte de Nederlands Hervormde kerk van Ouderkerk aan den IJssel (1 juli 2016, eigen foto)

 

Donderdag 2 februari 2006, Begraafplaats Rotterdam-Zuid

Thea Schouten staart in de ruimte naar het absolute niets. Het niets is niets, heeft niets en zal nooit iets worden. Het niets heeft geen begin, geen eind, geen middenfase. Het heeft geen geur, geen kleur, geen diepte. Ze denkt aan haar echtgenoot Henk met wie ze 42 jaar getrouwd is geweest. Hij overleed aan lymfeklierkanker, de non-Hodgkin variant.

De muziek is  uitgezocht. Henk had tijdens z’n lijdensweg zelf de muziek bepaald. Hij was ook een jazz- en een punkrock liefhebber. Maar hij koos uiteindelijk voor rustige muziek. Voor het bezoek. Dat was Henk.
Zo werd het “You’re Missing”. Van Bruce Springsteen, de ultieme held van Henk.

Een ander zekerheidje is het lot van Loco, die oude fiets die Henk 15 jaar geleden van zijn boezemvriend Don heeft gekregen. Die fiets moet terug naar Don. Sowieso.  

 

‘Nee Harrie was er niet. Alleen Monique’.

We zijn weer binnen. Bij Spip en Muis. Mijn gedachten gaan terug naar de zomeravond in 2016 toen ik met Anita en de meiden was uitgenodigd voor een etentje aan boord van het MS Zeebeer. Van Monique en Harrie.

‘Ze gingen spijtig genoeg uit elkaar. Zo gaat dat.’

Don legt uit dat Harrie’s relatie met Mieke op de klippen was gelopen. Hij keerde terug naar wal en verdween een beetje van de radar. Maar wonen op een schip schijnt verslavend te zijn, dus keerde Harrie terug naar Werkhaven Hitland met zijn nieuwe liefde Monique.

Iedere keer als Don de naam Monique uitspreekt, moet ik slikken. Monique, door mij liefkozend ‘Moniekie’ genoemd, was mijn Alpe d’HuZes ploeggenote in 2016.
Zij vertrouwde mij haar bewogen levensverhaal toe. Het hare en dat van haar zus José die op 2 januari 2013 overleed aan de gevolgen van sarcoomkanker, ook ‘weke delen’ kanker genoemd. Na het overlijden ontfermden Monique en Harrie zich over de dochters van José.

Het respect dat ik voor Moniekie heb, zal zich nooit in woorden laten vangen en die wetenschap maakt mij onzeker, ongelukkig en onrustig.

 

(v.l.n.r. Anita, Estelle, Fabienne, ‘Moniekie’) in de ‘roef’ van het Ms. Zeebeer (1 juli 2016)

‘Moniekie’ en de Spookrijdert (Ms. Zeebeer, 1 juli 2016)

Moniekie, de Spookrijder, Anita (stuurhut M/s Zeebeer, 1 juli 2016)

 

‘Het zijn mooie mensen. Maar dingen gebeuren zoals ze gebeuren. Zoals ook met Henk. Ik mis hem, maar Jim ook. Om hem maakte ik me het meeste druk. Henk was een Opa voor hem. Ik heb persoonlijk Henk het meest gemist toen Jim voor het eerst Nederlands kampioen werd. “Hier had Henk bij moeten zijn”, zeiden Spip en ik tegen elkaar.’

‘We namen Jim mee naar de uitvaart’, vult Spip aan, ‘dat hoort. Jim was 10 jaar oud.’

You’re Missing, zei je toch? Van Bruce?’

‘Ja. Ik heb het nummer sindsdien niet meer kunnen horen. De wond is te diep.’

‘Geloof het of niet, maar bij het overlijden van mijn schoonvader werd hetzelfde nummer gedraaid, Don. Ik ken de pijn.’

‘Dat meen je niet?’, vraagt Spip.

Don zwijgt.

 

 

Jim Heijman Nederlands Kampioen Senioren 2016

 

 

Zaterdag 4 februari 2006, Groenendijk, Nieuwerkerk aan den IJssel

Daar staat Loco. Hij was vandaag uit een kelderbox gehaald van een verdrietige vrouw die iets mompelde waarvan Loco alleen het getal 42 had kunnen verstaan. Een kale man met rood doorlopen ogen had Loco, niet bepaald zachtzinnig, in een auto met een geklapte achterbank gelegd.

En nu stond hij in het vochtige benedenruim van het MS Jura, geleund tegen enkele kunststofkratten met elpees. Loco heeft uitzicht op een tafeltennistafel, een boksbal en een stapel hout. Het is koud en de vloer lijkt soms wat heen en weer te gaan.
Loco ondergaat zijn lot echter zoals alle racefietsen hun lot ondergaan: zwijgend. Hij is jarenlang op de pijnbank gelegd door Gaul – ieder onderdeel van Loco heeft zijn terroriserende pedaalslagen weten te doorstaan. Het metaal kraakte en kreunde, maar bezweek niet.

Soms werd Loco bekeken door de kale man als hij beneden zijn elpees kwam bekijken. Dan streelde hij over het frame zoals Charly Gaul ooit deed. Dan wreef hij liefdevol over de namen die in het stuur waren gegraveerd. De kale man had de namen telkens als in een gebed gefluisterd “…M. Kint en S. Maes…wie zijn jullie?….waar zijn jullie?”

Eén keer had de kale man hem voor een ritje mee naar buiten genomen. Daar bleef het bij. De kale man was te lang voor Loco. Gaul was 1,73 meter lang, de kale man was minimaal 10 à 15 centimeter langer.

Jarenlang staarde Loco naar de tafeltennistafel, de boksbal en de stapel hout. Jarenlang.

Tot woensdagavond 4 januari 2017.

 

‘Marco jij kwam niet alleen in beeld door Marcel Otterspeer en Monique Vroom. Eigenlijk gaf Pim Jacobs de doorslag. Die ken jij toch, Pim?’

‘Ja natuurlijk’, zeg ik, ‘Pim!’

De kale, koppige, eigengereide, vriendelijke, belachelijk fitte Pim is het wielrennende evenbeeld van Don. Pim blaast nieuw leven in oude brommers. Hij verkoopt ze aan mensen die zich weigeren te verplaatsen middels nieuwerwetse scooters. Mensen die hun neus ophalen voor Spotify en nog een harde pik krijgen van vinyl. Als ik met Pim fiets, tank ik nostalgie en kan ik weer voor effies tegen het demoraliserende fenomeen dat ‘nu’ heet. Als het tankie leeg is, zoek ik Pim zo snel mogelijk weer op.

‘Pim is mijn collega. We zijn beiden graficus.’

De puzzel wordt steeds completer. Na het berichtje dat ik per Messenger ontving van Don, volgde er nog een korte mail waarin Don naast de namen Monique Vroom en Marcel Otterspeer ook de naam Pim Jacobs noemde. Drie namen van drie personen uit het Rotterdamse die van elkaars bestaan niet afweten. Toch zit ik op raadselachtige wijze hier, aan boord van het MS Jura, tegenover Don Heijman en zijn vrouw Spip die Muis in slaap sust en zoon Jim per WhatsApp laat weten dat zijn vader zijn kamer zal voorverwarmen.

‘Ik fiets regelmatig met Pim. Ik ken hem via Dave Andriese, de directeur van de Ronde van Katendrecht. Dat is een goede fietsvriend van me’, zeg ik. Ik houd wijselijk mijn mond dicht over het pijnlijke niveauverschil tussen Pim, Dave en mij.

‘Pim had het over jou ja. Een passionele gozert, noemde hij je. En je had een soort van wielermuseumpje op je kantoor. Klopt toch?’

Ik durf niet te knikken, ook al heeft hij gelijk. Mensen mogen van alles van mij vinden, maar vriend en vijand zullen beamen dat ik mijn leven passioneel leid en dat is nog eufemistisch uitgedrukt. Ik ben een maniak die vanaf het moment van ontwaken vol op het gaspedaal staat en pas remt als hij ’s avonds in zijn bed ligt. Zo werk ik. Zo fiets ik. Zo schrijf ik. Alsof mijn leven ervan afhangt, hetgeen ook zo is.

De stilte wordt andermaal doorbroken door Don:

‘Kijk. Het is eigenlijk simpel. Het KWF. Voetbal. Rotterdam. Wielrennen. Muziek. Bruce Springsteen. Monique Vroom. Marcel Otterspeer. Pim Jacobs. Ja? Voel je hem? Ik wil gewoon dat jij die fiets krijgt. Jij verdient hem. Kom, we gaan naar beneden.’

‘Don, hij die in toeval gelooft, heeft boter op het hoofd…’

Hij zwijgt.

Ik slik.

Beneden beweegt de boksbal, voor het menselijk oog nauwelijks waarneembaar.

 

 

Woensdagavond 4 januari 2017, het benedenruim MS Jura, Werkhaven Hitland

Loco ziet het licht aangefloept worden. De kale man met een man met een platte pet betreden het ruim beneden. Loco behoort al jarenlang tot het interieur van dit ruim. Samen met de tafeltennistafel, de boksbal, de stapel hout.

‘Nou dit is hem Marco. Hij is voor jou…’, hoort Loco de kale man zeggen. De man met de platte pet betast het zadel.

‘Sorry, er staat alleen Amsterdam op zijn balhoofdbuis hahaha!’, zegt de kale man.

Loco schrikt, zoals iemand kan schrikken van een foto van lang geleden waarop hij nu pas ziet dat hij de verkeerde schoenen aan had.

‘Geeft niets Don, dat plakken we er wel af met een stukkie tape.’

Beide mannen lachen als Loco voelt te worden opgetild. Hij gaat weer omhoog.

 

Daar loop ik. Over het smalle hobbelige pad dat Don een ’dammetje’ noemt, in mijn hand mijn nieuwe oude racefiets. Het voelt op een vreemde manier vertrouwd. Een nieuw hoofdstuk van mijn tamelijk absurde leven is begonnen. Ik houd het zadel vast en mag mezelf vanaf vandaag, woensdag 4 januari 2017, de eigenaar noemen van Loco, de fiets waarmee Charly Gaul de Tour de France van 1958 won.

 

 

 

Zondagmiddag (15:35u) 8 januari 2017, Rotterdam

Loco rijdt weer. Het is een afstand van niets. Hooguit een dikke kilometer. Hij wordt bereden door de man met de platte pet. Verbaasd kijkende verkeersdeelnemers kunnen hun oever brede glimlach onmogelijk verklaren: de man met de platte pet voelt zich kind, Loco voelt zich bevrijd.

Het gaat niet snel, zeker niet. Het is een kruiswegstatie, mensen.

Loco wordt voorzichtig naar boven gedragen, tree voor tree. Hij houdt hiervan. Haast zestig jaar na dato voelt Loco zich nog altijd het prettigst als het omhoog gaat.

In de kamer zijn de muren behangen met grijze wielerfoto’s vol dorstige wielrenners zwoegend op bergflanken. Aan een kandelaar hangen wielerpetjes. Tal van relikwieën uit de koers liggen her en der uitgespreid. Medailles, tijdschriften, rugnummers, ansichtkaarten, foto’s met handtekeningen, trofeeën. Het ruikt er naar de Koers.

Hier hoort hij thuis, de fiets van Charly Gaul.

Dit ís zijn thuis.

Loco is thuis.

 

 

[Klik op een afbeelding voor een vergroting]

 

 

Loco’s nieuwe huis:

[Klik op een afbeelding voor een vergroting]

 

***

 

Om moreel eigenaar van deze Lokomotief Amsterdam racefiets te worden, zal ik uit respect voor Henk Schouten en José Vroom een donatie doen ten bate van de Alpe d’HuZes campagne van Monique Vroom.

Meestrijden in ons gevecht tegen kanker? Doe dan een donatie op de Alpe d’HuZes Actiepagina van Monique Vroom!

 

Met dank aan Marcel Otterspeer, Monique Vroom, Pim Jacobs, Thea en Henk Schouten.

Mede namens Loco enorm veel dank aan Don, Spip en Jim Heijman en aan de poes Muis voor de royaliteit, de gastvrijheid en het vertrouwen. 

 

 

-