(Lees deel 1 van de tweeluik Me, Myself & Alex hierrrrr.. Deel 1 Help Me Ik Ben Echt)

***

“Vandaag draait de aarde weer dwaas in de rondte,
Een spookschip verdwenen op zee.
En wij, klein gespuis van adem en botten,
We draaien mee.”

– Alex Roeka

 

Episode 1 – Amsterdam, 11 februari 2013

Hij had niet zo opzichtig moeten gaan staan bij de uitreiking van de Edison oeuvreprijs aan Doe Maar, Marco Borsato, dat Alkmaars-Italiaanse glijmiddel. Hij had het moeten doen toen Alex de Edison won.  In de categorie Kleinkunst of weet ik veel. Maar toen bleef-ie mooi zitten, onze Marco. Want met juichen voor Roeka schiet je carrière natuurlijk geen klote op. Denkt-ie.

Wij juichen wel, Anita en ik. Als enigen. We schreeuwen het zo hard uit dat Guus Meeuwis verbaasd om zich heen kijkt. Ja dat zijn wij Guus. Als Anita één ding goed kan, dan is het gillen. Hard en hoog. Ze combineert het met een schaterlach. Een beetje zoals Zwarte Magica in haar beste dagen.

Amsterdam-20130211-01435

De toespraak van Alex in de HMH, vlak na het winnen van de Edison

 

We gaan weer zitten want Alex houdt een toespraak. In een bomvolle HMH. Anita en ik geloven hem als-ie zegt het zelf niet te geloven, want wij geloven het ook niet. Maar het is toch echt zo. Alex wint een Edison voor zijn CD Gegroefd. Anita huilt.

[klik foto’s aan voor een vergroting]

 

Na afloop drinken we met zijn vieren witte wijn en dansen Alex, Anne en Anita. Ik niet, want sinds de profeet Huub van der Lubbe ons leerde dat muzikanten niet dansen, durf ik het niet meer. Of eigenlijk: wéét ik het niet meer.

Ik bedoel, eerst moesten we met z’n allen dansen op de vulkaan, en toen mochten muzikanten dat ineens niet meer, dansen. Dus wat Alex bezielt om vanavond deze Wet van Huub aan zijn laars te lappen, ik zal het nooit te weten komen. Hij danst.

Diep in de nacht rijdt Alex drie keer verkeerd van de HMH naar het Olympisch Stadion waar onze auto geparkeerd staat.

De gedenkwaardige avond besluit ik met een dikke glimlach. Niet alleen vanwege de Edison voor Alex, maar ook omdat ik nu heerlijk sta te zeiken tegen de bakstenen wand van het Olympisch Stadion.

 

Amsterdam-20130211-01490

 

 

Episode 2 – Antwerpen, 6 mei 2013

Volgens mij heeft-ie mijn lul gezien, Alex.

Ik moest meteen aan het verhaal Rondje denken van Wilfried de Jong waarin hij een fietstocht met Jan Janssen beschrijft. Het verhaal eindigt in de badkamer van Jan Janssen waar Wilfried vol zicht heeft op de billenpartij van de oud-Tourwinnaar.

En iets soortgelijks gebeurt nu ook, al is het bij ons niet zeker wie wie is. Als jongere wil ik me wel in de rol van Wilfried schikken, maar om Alex nou Jan Janssen te noemen dat gaat wat ver, met alle respect.

“Marco, er ligt zeep he!”, roept Alex, met zijn hoofd om de deur gekruld, de badkamer in. Hij ziet er uit als een druipende hond die net uit zee is gelopen.

Het moet allemaal eventjes bezinken. Alex doet heel normaal, aan hem ligt het niet en als hij ergens een pleurishekel aan heeft dan is het wel aan gedweep. Dus je moet vooral normaal doen. Maar regelmatig moet ik in mijn wang knijpen of inderdaad datgene gebeurt dat de feiten me willen doen geloven:

Jij, boerenlul van Rotterdam-Zuid, jij hebt net gewoon gewielrend met Alex Roeka, de reïncarnatie van Jacques Brel. Hij slaat Brel overigens hoger aan. Qua intensiteit. En teksten en zo. Geen vergelijk, volgens Alex. Ja mijn reet. Als ik Gestreeld en Gekrast hoor (en zie…kijk maar ‘s naar die verbetenheid op die zwetende kop…), dat weet ik wel beter. Ik heb gewoon gelijk. Beter is er niet.

 

“Ik heb bij me, bedankt!”, schreeuwde je te hard tegen de dichte badkamerdeur, want hij was al weer vertrokken.

Jullie lieten onder het fietsen scheten en boeren en zeiden beiden geen sorry. Zelfs het woord schijten viel uit een van de twee monden. Jullie hadden recht op elkaar.

IMG_4689

Jullie spraken al fietsend over de metaalhandel, over de natuur (die mij, zolang het landschap niet glooit, geen reet interesseert, ondanks zijn “kijk daar, een broedende bruine kiekendief!” enthousiasme), over Lex, over diens ziekte, over platencontracten, over Mart Smeets, over DWDD, over onze vrouwen, over mijn nogal gespleten persoonlijkheid (Me and Myself, mijn twee ikken ja, die ene pragmatische- commerciële-ondernemers kant en die andere creatieve-poëtische-schrijverskant).

“Ja hoe zit dat eigenlijk met jou?”, vroeg hij je ooit, met een vleugje verwondering en een eetlepel verwijt, “ik kan jou moeilijk plaatsen, jij hebt ècht twee kanten”.

En je antwoordde alles behalve metaforisch: “ik boekhoud en ik houd van boeken.”

En nu douchte jij bij hem thuis en had hij, verdomd als het niet waar is, je lul gezien.

 

 

Episode 3 – Chateau de la Menaudiere, 11 juli 2013

Ik sterf van de zenuwen, al is dat een wat wrange uitspraak met de ziekte van Lex in het achterhoofd. Maar Alex speelt vanavond in de Avondetappe. Bij Mart Smeets. Jeremy zit naast me, voor de buis. Volgens mij houd ik zijn hand vast. Of de afstandsbediening. Die jongen weet nog helemaal niets van wielrennen maar als hij de hand van mijn dochter wil, dan zal-ie voor de bijl moeten. Hij zal zand happen. Modder vreten. Wielerboeken lezen. Namen van helden leren. Shirtjes herkennen. Pas dan is hij rijp voor Fabienne en daarna zoeken ze het maar lekker uit.

“Trap je Mart nog onder zijn ballen?”, had ik Alex vlak voor de uitzending nog ge-SMS’t.

“Jij kent Mart niet. Da’s echt een hele aardige vent”, zou hij later bij terugkomst in Nederland antwoorden.

“Dat zou ik ook zijn als ik drie weken op vakantie mocht om ’s avonds de boel een beetje aan elkaar te lullen met een goed glas wijn en een nog beter gevulde maag.”

Gesprekken over Mart liepen nooit tussen Alex en mij. Goed, ik ken Mart inderdaad niet. Maar Alex is op zijn beurt niet op de hoogte van de uitspraak van Mart, gemaakt in 1984, op het kampioensfeest van Feyenoord, toen hij, live verslaggevend vanaf het bordes van het Rotterdamse Stadhuis aan de Coolsingel, liet aantekenen:

“Dit is vreemde grond voor mij. Ik ken dit niet. Ik ben namelijk Hollander.”

Belangrijker is wellicht dat Alex die avond het geweldige Onbekende Renner speelde. Jeremy keek drie minuten en vier seconden met een open gesperde mond naar de televisie. Ik was plaatsvervangend trots.

Na afloop feliciteerde ik Alex direct per SMS. Er volgde geen reactie.

 

 

Episode 4 – Helmond en Rotterdam, 31 juli 2013

“Ik ben Lex, de baas van Marco.”

“Zo zo…kijk eens aan….en is die baas van Marco ook een beetje aardig?”

Ik was er niet bij, maar in het woord ‘baas’ zal wat cynisme door hebben geklonken, want ik ken hem onderhand.

Deze eerste kennismaking tussen mijn twee Lexen (of Alexen zo u wilt) was typerend voor beiden. Lex als Bokito, Alex als Mijnheer de Uil.

Alex signeerde na afloop van zijn optreden in Eindhoven CD’s en zag Lex tegenover hem staan. Lex, met al zijn bravoure, de borst vooruit, de dwingende ogen met zijn beproefde overrompelingstactiek. En onze Alex, beschouwend, ironisch, relativerend, fatsoenlijk en allerminst onder de indruk. Die had, al zwervend in de mannenwoestijn, al wat meer meegemaakt.

Toch ontstond er tussen hen beiden een band omdat zij in authenticiteit niet voor elkaar onder deden. Het waren, hoe verschillend ook van karakter, zielsverwanten. Lex zou geen fan worden, Alex zou op zijn beurt geen dweper worden. Toch werden ze elkaars bewonderaar.

De Alexen waren de stenen, ik het cement. Met de groeten van Godfried Bomans.

Nu is Lex overleden en sta ik in de Heilige Trudokerk te Stiphout. De kerk is bomvol. Links voor me de kist. Met Lex. De kerk is in twee helften verdeeld: links van het middenpad zitten mijn familie en vrienden, rechts zitten Alex en Anne.

Ten overstaan van de honderden aanwezigen bedank ik vanaf de kansel Alex voor de totstandkoming van het Lied voor Lex dat we samen schreven.

Als een uurtje later de mensen de baar passeren om Lex de laatste eer te bewijzen, denk ik terug aan 28 december 2012 toen ik, samen met Lex, een optreden van Alex bijwoonde in het Speelhuis in Helmond. Tijdens Modder van mijn Graf, opgedragen aan Lex, hield ik het niet droog.

[klik foto’s aan voor een vergroting]

 

Ik had Alex al een paar keer live gezien deze tour. Ik bracht op Katendrecht zo veel extra fans op de been dat zijn optreden van het Kleine naar het Grote Walhalla moest worden verplaatst. Maar déze uitvoering, in Helmond, voor Lex, was fenomenaal. Lex staarde onbewogen naar zijn naamgenoot op het podium die zijn ziel openreet …en laat me nog schreeuwen nog één keer schreeuwen voordat ik achterover val…”  

 

“Ik zal altijd een Alex dienen”, zeg ik hem ‘s nachts, dankend voor zijn aanwezigheid bij de uitvaart vandaag. Het was bedoeld te klinken als grap.

Hij kon er niet om lachen en verdween met Anne in de nacht.

 

 

Episode 5 – Sint-Willebrord, 14 september 2013

Ik kan mensen niet geloven die niet in God geloven. Hoe dan ook, verklaart u het maar, maar mijn leven wordt alleen maar gekker.

Alex had me een twee weken geleden gevraagd of ik niet wilde meefietsen met de Bike Writersploeg. De ploeg doet mee aan de zogenaamde Yellow Jersey Ride. In Sint-Willebrord.

“Je weet wel, zo’n koers met alle Nederlandse wielrenners die ooit de gele trui hebben gedragen. Zin?”

“Is de Paus katholiek?”

En nu rijd ik hier. Als Uitverkorene. In het peloton. Vlak achter Joop Zoetemelk.

 

 

Episode 6 – De Muur van Geraardsbergen, 3 oktober 2013

“Heb je die echt nog nooit gereden?”, vroeg hij me onlangs.

“Nee, maar wel op een dag zestien keer de Brienenoord op en af.”

Dit is niets anders dan Rotterdamse fietsrealiteit versus Vlaamse wielrenromantiek.

We zijn boven. Dat wil zeggen: ik. Ik had nog voorgesteld bij hem te blijven, samen uit samen thuis dat idee, maar dat stond hij me niet toe. Hij gelastte me de wet van Darwin te respecteren. Hij wilde mijn reet zien, en stond erop gelost te worden. Ik gaf gehoor.

Ik zet mijn fiets tegen de muur van het kapelletje. Daar komt-ie. Als een kat gebogen over zijn stuur. Ik vergeet een foto van hem te nemen. Aah…wat is-ie taai! Godverdomme, kijk hem eens knokken. Ik voel zijn zuur. Dit is Geen Woorden Maar Daden. En dat voor een dichter.

Dezelfde dichter eet nu vredig een boterham, omdat ook dichters moeten eten. Naar het schijnt.

IMG_1802

 

IMG_1799

 

 

Episode 7 – Brussel, 8 november 2013

[klik foto’s aan voor een vergroting]

 

“Hij moet die kutpiano weg doen.”

Aan het woord is Alex en de ‘hij’ uit de zin is Bob Dylan, zijn Amerikaanse alter ego.

Ik heb nog nooit zo’n zwak optreden van De Grote Meester zelf gezien en dit moet toch ongeveer de dertigste keer zijn dat ik Bob Dylan live zie optreden. Bob wordt een karikatuur van zichzelf. Het klinkt nergens meer naar.

Ik probeer Bob door de oren van Alex te horen en kijk hem stiekem aan. Zijn handen leunen op het handvat van zijn paraplu. Hij kijkt nors, what’s new, laten we zeggen geconcentreerd. Hoe luistert de ene held naar de andere? Hoort hij wellicht iets wat wij, gewone stervelingen, niet horen?

“Hebben jullie gisteren nog gekorfbald?”, vraagt hij, zonder zich om te draaien, na afloop aan de meiden op de achterbank. We rijden van Brussel naar Antwerpen. Hij heeft niet gezien dat ze vlak na de afslag Mechelen in slaap zijn gevallen.

 

 

Episode 9 – Antwerpen, 30 november 2014

 

BeFunky_2014-11-30 20.jpg

 

Verklaren kan ik het niet en echt leuk vind ik het eigenlijk ook niet. Het is wel weer zo typisch Nederland, die kneuterige kutsmaak. Ik bedoel, en ik vraag het hem ook, hier in dit restaurant in Antwerpen, hoe het mogelijk is dat Alex recentelijk tot twee keer toe succes heeft gehad bij DWDD met godverdomme nummers van anderen? Hij heeft negen prachtige CD’s op zijn naam staan. De ene is nog beter dan de andere. En andersom! Zijn we doof geworden? Of bang? Bang voor de diepte, voor het vuil, voor de schoonheid van pijn, voor de splinters, voor de wond? Moet het vlees echt altijd in tact blijven?

Ik bedoel er is niets mis met André Hazes. Eigenlijk integendeel, is gewoon een held. Een echte.

Maar nondeju, Corrie Konings… Vadertje Abraham… Pierre Kartner… natuurlijk is dat honderd procent ‘guilty’, allicht, maar wat is er nu precies ‘pleasure’ aan?

Was het niet beter geweest als Corrie, samen met Vader, een lied van Alex had gezongen? Wat dacht je van Vergeef Me Dat Ik Leef, in het nieuwe DWDD onderdeel Guilty Artists Who Regret They Wrote Awful Songs And Who Simultaneously Admit That Other Artist Wrote Much Better Songs.

En dan zegt Alex ons ook nog doodleuk dat hij Zeg Maar Niets Meer en Huilen Is Voor Jou Te Laat tegenwoordig vrijwillig verplicht moet spelen. De mensen vragen erom.

Bij Matthijs:

In Paradiso:

Bij DWDD Hazes:

 

Uit stil protest besluit ik mijn toetje, inderdaad mijn ‘Guilty Pleasure’, te laten staan.

“Juffrouw…de rekening graag.”

BeFunky_null_8.jpg

 

 

Episode 9 – Rotterdam, 23 januari 2015 (’s avonds te laat)

Er gebeuren soms dingen in mijn leven die ik pas geloof als ik ze beschreven heb. Foto’s volstaan dan niet, zelfs mijn herinneringen niet. Nee. Ik moet ze in een verhaal gieten om te kunnen geloven. Zo zal ooit ook de Bijbel zijn ontstaan.

Want een verhaal als dit verzin je niet.

Alex is Spookrijder.

En ik? Ik ben zo trots als een aap met zeven lullen.

 

BeFunky_Profielfoto.jpg

 

 

 

-