Voor Lex

 

Zaterdag 19 december 2015

Het zou best wel eens de auto van Joe Valachi kunnen zijn. Ergens op een bouwlocatie op 30th Street staat een Amerikaanse auto geparkeerd die qua model doet denken aan de tijd dat ik met natte haren voor de TV op vrijdagavond mocht opblijven om Hill Street Blues te kijken.

Ik moet van de meiden doorlopen want we zijn onderweg naar 10th Avenue op het niet zo aantrekkelijke westelijke deel van Manhattan. Maar 10th Avenue móet bezocht worden (“dat wil jij toch ook pap?”) omdat Bruce Springsteen er een lied aan wijdde en dus móet een foto worden gemaakt onder een 10th Avenue bordje.

Over de toevoeging Freeze-Out bestaat onduidelijkheid. Ook bij de schepper zelf. Bruce: “I still have no idea what it means. But it’s important.”
In de meest letterlijke zin is het toepasselijk, want het is godvergemeres koud deze ochtend. Een graadje of zes, dus voor New Yorkse begrippen alleszins te doen, maar er staat een gure pokkenwind die aan de Elfstedentocht van 1963, waaraan ik overigens niet deelnam, ik was toen nog zwemmende, doet denken.

 

 

“Pap, Bruce bedoelde toch wel déze 10th Avenue in New York hè?”, vroeg Fabienne aan de voet van de trappen die naar de High Line, een voormalige spoorviaduct dat getransformeerd is tot verhoogd park, leiden.

Als ik een antwoord op een vraag van mijn dochters schuldig moet blijven, mag ik graag zwijgen. Dat leerde ik van mijn beide vaders. Vader Wim, de biologische vader, zegt het hoognodige en met dat hoognodige formeerde hij een hecht gezin om hem heen dat de rijen sluit bij windje tegen. Lex, mijn geestesvader, had zwijgen zelfs tot kunstvorm verheven. Zijn diepste geheimen zijn met hem op 31 juli 2013 begraven.

En zo kijk ik nu zwijgend naar de auto van Joe Valachi (bijnaam Joey Cargo). Hij was de eerste die de Omerta, de geheimhoudingsplicht van de Italiaanse georganiseerde misdaad, durfde te doorbreken. Lex was bepaald geen fan van Joe Valachi.

Ik kan het niet helpen dat er verhalen in mijn hoofd zitten. Verhalen die er coûte que coûte uit moeten.

Soms zie ik de verhalen die ik voor het Blog Spookrijden.nu over Lex schrijf als het regelrecht schenden van de Omerta, ook al was Lex een fervent lezer van mijn verhalen. Sterker nog: hij stimuleerde mij juist om te (blijven) schrijven. Zelfs op zijn sterfbed las ik mijn verhalen aan hem voor. Soms moest ik na enkele zinnen stoppen omdat hij verging van de pijn van het lachen. De lach veroorzaakte extra druk van de tumoren in zijn opgezwollen buik. Het is de ironie in de meest vuile vorm.

Op 23rd Street blijkt het uit 1884 stammende Chelsea Hotel in de steigers te staan. Nog vrij van steigers was Lex jaren geleden weinig onder de indruk van dit befaamde kunstenaarshotel. De legende wil dat Sid Vicious, bassist van punkband The Sex Pistols (volgens Lex kut-herrie van een kut-bandje), hier zijn vriendin Nancy Spungen ombracht om enkele maanden later zichzelf van het leven te beroven. Het hotel ziet er nu uit als een metershoge bouwkeet.

“Meiden, stukje muziekgeschiedenis hier. Onder andere Jimi Hendrix, Janis Joplin en Jerry Garcia van The Grateful Dead verbleven in dit hotel. En Bob Dylan schreef er Sad-Eyed Lady of the Lowlands, zoals-ie zelf bezong in Sara (1975)…’staying up for days at the Chelsea Hotel, writing ‘Sad-Eyed Lady of the Lowlands for you’…’”

Mijn drie meiden zijn duidelijk onder de indruk van mijn muziekkennis.

Jeremy ook.

Ik zelf ook.

“En Leonard Cohen schreef hier zijn Chelsea Hotel #2, een schitterend nummer…I remember you well at the Chelsea Hotel, you were talking so brave and so sweet…”

Maar ook hier gelden de wetten van de Omerta. Want de volgende zin, die de erecode van de meest begeerde seksuele handeling voor de man bevat (“giving me head on the unmade bed”), weiger ik vanzelfsprekend te delen met mijn dochters.

 

Dit is mijn favoriete deel van New York, al moet ik het hier wellicht hebben over delén. Iedere nu volgende wijk is een stad, een wereld, op zich. Bovendien is in de straten van Chelsea en Greenwich Village muziekgeschiedenis geschreven. Achter iedere deur schuilt de belofte van de poëzie, zolang je er maar in gelooft. En ik geloof. In New York.

De stad die de geest bevrijdt.

“Dat eten gisteravond was echt een hoogtepunt pap”, zegt Estelle die mij onder het wandelen een arm geeft. Het restaurant Ellen’s Stardust op Broadway is een retrorestaurant dat de illusie van de jaren vijftig wekt. Het bedienend personeel bestaat uit studenten van diverse dans- en muziekscholen, allemaal wachtend op dat éne rolletje in één van de producties van de ontelbare New Yorkse theaters. De serveerders (m/v) nemen niet alleen de bestellingen op, zij staan ook op de tafels om live grote musical klassiekers ten beste te geven.

 

“Nee ik heb niks. Ik zoek alleen Café Wha?…maar wát zei je?”

Ik heb niet gehoord welk liedje in Ellen’s Stardust zo’n indruk had gemaakt op Estelle. Ik zit met mijn hoofd een decennium verder. In de jaren zestig. In Café Wha? op MagDougal Street in Greenwich Village brak Bob Dylan in 1961 door. Exemplarisch voor zijn doorzettingsvermogen zijn zijn optredens ter afsluiting van avonden waarop John Lee Hooker de hoofdartiest was. Bob mocht daarná spelen. Om de zaal leeg te krijgen. Ik mocht dit verhaal vaak aanhalen als de meiden het spreekwoordelijke bijltje erbij neer wilden gooien. Dan begon hun vader over de onvoorstelbare moed van Bob. In Café Wha?

Voor velen is de kunstenaarswijk Soho een doel, voor mij is het een niet meer dan een tussenstation tussen de wijken Greenwich Village en Little Italy.

Mulberry Street. Boven de straat heet de wijk Little Italy ons in lettertype Vivaldi van harte welkom.

En ineens trekt het gemis naar mijn knieën. Want Lex, groot liefhebber van maffiafilms en hoofdrolspeler in zijn eigen speelfilm, doemt voor me op. Zomaar.
Op ongeveer dezelfde plek poseerde hij enkele jaren geleden voor mijn camera. Ik riep hem. “Lex!” Hij draaide zich om. Er stak een sigaret uit zijn mond. Hij keek me op zijn Lex’ aan. Wat wil je? Wat moet je? Wat kán je?

Antwoord op die drie vragen: kom dan.

“Je bent weer zo stil pap.”

We zaten in het Grotta Azzurra Ristorante op 177 Mulberry Street en Lex had toegeslagen. Hard. Zo maar. De klap kwam uit de dode hoek.

Het gemis stimuleert geenszins de eetlust. Het gemis nestelt zich rondom de keelstreek. Het gemis zorgt voor een acuut tekort aan speeksel in de mond en bloed in het hoofd. Het lichaam compenseert dit gebrek gelijktijdig met een overschot aan traanvocht. Minuscuul kleine spiertjes rondom de oogkassen zetten zich onwillekeurig in beweging, maar, hoe klein ze ook mogen zijn, ook hier geldt het adagium dat eendracht macht maakt. Het is van belang controle te houden over de kaken. Zolang die niet wijken, is er niets aan de hand.

Met die beheersing zal ik mijn dagen moeten slijten.

Na de lunch in Little Italy bezochten we China Town. Liepen we over de FRD (Franklin D. Roosevelt East River) Drive langs de East River, schoten we fraaie plaatjes vanonder de Manhattan Bridge en Brooklyn Bridge, tuurden we in de gure verte naar de Statue of Liberty op Ellis Island, dronken we een biertje in Murphy’s Tavern nabij Wall Street en waagden we ons aan de krankzinnige kerstdrukte rondom de belachelijk grote over-de-top kerstboom bij Rockefeller Plaza, kwamen we griezelig dicht in de buurt van onze Bruce die die avond met Paul McCartney zou optreden in de NBC Studios van Saturday Night Live.

Maar de “je bent weer zo stil pap” van mijn dochters bleef die hele middag in mijn hoofd rondspoken.

Aan het eind van de rit wint het verlammende verdriet het altijd van Joe Valachi. Joe Valachi, de schrijver in hem, die alles denkt te moeten openbaren.

Maar vooral wil hij antwoord op de vraag die zich sinds 25 juli 2013, zijn sterfdag, meester van hem maakte: is Don Lex trots op Joe Valachi?

 

IMG_4565

 

[Klik op de afbeelding voor een vergroting]

(Fotografie Fabienne – Jeremy – Marco)

 

 

 

 

-