Er heerst koorts in het land. Tenminste bij een kleine groep. Verkiezingskoorts. Het immer slinkende smaldeel actieve partijleden van uiteenlopend pluimage duikelt over elkaar heen in creatieve uitspattingen om de gemeenteraadsverkiezingen voor hun club succesvol te maken. De verkiezingen zijn lokaal, dus zelfs de grote landelijke partijen zoeken hun toevlucht tot aan de keukentafel bedachte kreten die door een handig dtp-end neefje tot poster zijn geknipt en geplakt. Met evenveel ergerlijke als onbedoeld komische resultaten tot gevolg.

De landelijke ophef over de Rotterdamse VVD-poster ‘In Rotterdam spreken we Nederlands’ heeft u waarschijnlijk wel bereikt. Een beetje kort door de bocht voor een stad met de grootste haven van Europa en dus per definitie bruisend van internationaal leven. Maar dat kunnen we blijkbaar niet meer handelen in Kortlontië. Geen nood, er zijn genoeg havensteden die graag het stokje overnemen. – “Ja maar zo Nederlands bedoelen we het niet.”

Rechtse mensen houden nu eenmaal van oneliners, dooddoeners die de boel simplificeren en kritische discussie monddood maken. ‘Eindelijk iemand die zegt waar het op staat.’ Kritische mensen zijn ‘zuur’, vragen stellen is verdacht. Zo zag ik nog een andere kreet op een VVD-poster: ‘Minder regels, meer banen’. Mijn eerste vraag: is er een causaal verband tussen minder regels en meer banen? Of is hier sprake van twee posters voor de prijs van één? En hoe verhouden minder regels zich tot het verplicht spreken van Nederlands? Persoonlijk denk ik, dat meer regels juist meer banen opleveren. Want regels moet je controleren, moet je handhaven. En daar heb je dan weer een leger controleurs en kommaneukende juristen voor nodig. Alle weggeautomatiseerde klerken weer aan het werk. En meer blauw op straat. Ik zal handhaven, je maintiendrai. Hoe Nederlands wil je het hebben? – “Ja maar zulke banen bedoelen we niet.”

Zoiets is ook aan de hand met vrijheid. Hoeveel regels hebben we niet nodig om het vrije verkeer van arbeid en goederen te regelen en te ‘maintenir’. Nergens zoveel pennenlikkers als daar waar we ‘onze’ vrijheid eerlijk moeten zien te verdedigen. Of veiligheid, ook een thema waar rechts graag mee schermt. Maar tussen vrijheid en veiligheid is natuurlijk al helemaal geen causaal verband. Het gaat om mijn vrijheid, niet om de jouwe. Je bent vrij zo lang je braaf blijft. – “Ja maar dat soort vrijheid willen we niet.”

De Leefbaren en vele andere lokalen hanteren het Kreatief-met-Kurk-principe: altijd van je af. Elk probleem is op te lossen door het buiten de gemeente- of landsgrenzen te plaatsen. Stel een Oost-Europeanen quotum in. Al blijkt uit de jongste cijfers dat de invasie tegenvalt, de posters waren al gedrukt. Want natuurlijk moet alles kunnen, maar Not In My Back Yard. The Rise of the Nimby’s via de onderbuik van rechts. En dan het CDA, dat denkt nog steeds over louter kopstukken te beschikken, getuige de kruising tussen Albert Verlinde en Rolf Wouters (wie kent hem nog?) die de posters siert. Een ideale schoonzoon die voor u klaar staat om de volgende Maxime Verhagen-rattenstreek uit te halen. Kan zo mee in RTL Boulevard.

Ter linkerzijde heeft men het meeste uit te leggen. Zei hij met understatement. Er is weinig over van de strijdlust uit Henriëtte Roland Holst’s vertaling van ‘De Internationale’:

Ontwaakt, verworpenen der aarde
Ontwaakt, verdoemd in hongers’ sfeer
Reed’lijk willen stroomt nu over d’ aarde
en die stroom rijst al meer en meer

Sterft gij oude vormen en gedachten,
Slaaf geboornen, ontwaakt, ontwaakt!
De wereld steunt op nieuwe krachten,
begeerte heeft ons aangeraakt.

Inderdaad, begeerte heeft ze aangeraakt. De vele jaren op het pluche hebben van de PvdA een regentenpartij gemaakt die doet denken aan het terecht gedecimeerde CDA van weleer in Brabant en Limburg. Ergens in het achterhoofd zijn er nog wel idealen, maar die krachtig omzetten in daden is er niet meer bij. De zelfmarginalisatie van de PvdA en van het oude linkse gedachtengoed is schrijnend. En dat terwijl we in een tijd leven die schreeuwt om verguisde waarden als ‘solidariteit’ en ‘eerlijk delen’. Zelfs als je een eigen huis hebt en een hypotheek. Maar daar kom ik nog wel op terug in een volgende post.

Links heeft wat uit te leggen. Dus kregen we een blaadje binnen van de lokale PvdA met een hele waslijst aan kletterende wapenfeiten die een ‘gebiedscommissielid’ in Schiebroek voor elkaar heeft gekregen. Wapenfeiten met een hoog heitje-voor-een-karweitje-gehalte, die overal in de wijk op posters aan lantaarnpalen worden geëtaleerd. Het is van een ontwapenende lulligheid in een tijd dat gemeenten belangrijke zorgtaken gaan overnemen, dat wonen onbetaalbaar dreigt te worden en irritatie over en weer leidt tot hufterigheid alom. ‘De Peppelweg wordt opgeknapt.’ ‘Oude Wilgenplasstation opgeknapt.’ De wereld vergaat, doch onze tuintjes zijn mooi aangeharkt.

(Laat ik helder zijn: het kan mij niet links genoeg zijn. Maar ik word niet goed van de regenten, salonsocialisten, wereldverbeteraars, stalen partijkaders of andere karikaturen waar we momenteel uit kunnen kiezen.)

Gelukkig is er is ook poëzie. Zij het onbedoeld. Aan de overkant van de straat hangen PvdA-posters met een surrealistische boodschap: ‘Skibroek helpt Schiebroek vooruit.’ Ik wil niet weten wat Skibroek is. Het is mooi beeldend en je kunt je er allerlei gedachten bij vormen:

Oh gij Grote Gewatteerde
In de lift helpt gij Schiebroek
Naar ’n Witte Piste van onschatb’re waarde
Ontwaakt koudbenigen der aarde
In de nieuwste wintersportmode
Zit u er straks weer warmpjes bij.

Hennie16Al het gestuntel met kreten brengt mij terug naar 1979, toen ik als 15-jarige 4 VWO-er meedeed aan de verkiezingen voor het leerlingenbestuur op mijn school, het Sint Janslyceum in mijn geboortestad Den Bosch. Ik als wereldverbeteraar had een waslijst aan zaken die ik wilde veranderen op school, in de sfeer van ‘meer feesten’, ‘meer filmavonden’, ‘een trefcentrum voor naschoolse gezelligheid’, maar ook een strijdlustig ‘meer inspraak’ en ‘dood aan de oudercommissie’. Daarmee wilde ik vast indruk maken op een meisje, al weet ik niet meer zo goed op wie. Op wie niet is hier misschien een betere vraag.

Op grote posters had ik zeker 15 tot 20 punten opgesomd die ik wel even zou gaan realiseren als men op mij zou stemmen. Het was 1979, computers waren er nog niet en elke letter moest worden uitgetekend en ingevuld met oostindische inkt en ecoline. Avonden geknutsel met mijn dikpunters voor een stuk of wat oerlelijke posters. Ik waande mij Maarten Luther met de 95 stellingen die hij in 1517 aan de kerkdeur nagelde. Maar dan met de allure van een mooi versierde verlanglijst voor Sinterklaas in mijn schoen.

Als tegenstander had ik echter te maken met medeleerlingen die gewiekster waren in hun verkiezingskreten. Oneliners, daar had je ze weer. Ene Bart, wiens achternaam mij is ontschoten, had een woordgrap gemaakt op de naam van de rector, dhr. Van Haperen: “Er hapert iets aan deze school.” Goed bedacht, goed voor heel veel stemmen. De grootste stemmentrekker was echter Jacqueline Moulen, een boomlange, alternatieve meid die altijd opvallend gekleed ging in een soort pierrotpak. “Stem op Pipo” was haar winnende slogan. Door de korte slogan had zij aanzienlijk meer posters geproduceerd dan ik. Daar kon ik met mijn puistenkop, flanellen houthakkershemd én mijn waslijst niet tegenop. Ik werd kansloos laatste in de verkiezingen, maar had wel mijn eerste lesje in slogans geleerd.

Er gebeurde dat jaar opvallend weinig op school. De oneliners hadden gewonnen. Het gaat om opvallen, niet om inhoud. En al helemaal niet om nuance. Om een reactie op een recente post van Marco te citeren: ‘die klootzakken KUNNEN HELEMAAL NIET LEZEN. Die zijn nog te stom om te poepen.’ We willen dooddoeners, geen doeners. Als het er op aan komt, stemmen we liever op pipo’s.

-