Verslag van het concert van Bruce Springsteen in Parijs, 11 juli 2016. Bij voorbaat excuses voor de lengte van dit Blog –  het is veroorzaakt door de duur van het concert van bijna 4 uur. Dus graag klagen bij Bruce. Hij begon.

***

 

Spoken bestaan. Om die reden zijn dromen uitgevonden. In het schemergebied tussen spoken en dromen houden mensenlevens zich op. En worden sprookjes verzonnen. Om ze op te schrijven. Zodat ze bestaan. Om het gruwelijke leven aan te kunnen.

 

Maandagavond 11 juli 2016. De zaal is nog vrij leeg. Ik schrik me de pleuris als blijkt dat onze plaatsen op tribune Gradin K (rang 1, stoelnummers 11 tot en met 14) zich áchter het podium begeven. Het idee om dik drie uur tegen de achterkant van Bruce’s haarimplantaten te kijken werkt voor een moment verlammend op mijn gemoed. Ik kan alles van hem hebben, behalve zijn haarstukjes.
Zojuist, in de rij, fotografeerde ik nog een man met een afschuwelijk goedkope toupet. Traditiegetrouw gooide ik de foto in de familie-app met de ondertitel “dode vos alert!”. Wij hebben al jaren terug de oorlog verklaard aan haarstukjes.

We hebben wel een voortreffelijk zicht op het zicht van Bruce. Anders gezegd: wij gaan zien wat hij ziet: de hoopvolle gezichten van volwassen mensen, op zoek naar het anti-gif, mensen die weer in sprookjes willen geloven en Verlichting zoeken.

Bruce kent hun verhalen. Hij stond ze bij toen zij kerst, oudejaarsavonden en verjaardagen vierden, kinderen kregen of rondom een kist stonden. Hij was er ook toen zij hun banen, huizen en dromen verloren. En hij toont zijn aanwezigheid in alle eenzaamheid als de afgrond de enige uitweg lijkt. Iedere avond moet onze dromenbouwer troost bieden. En hoop. Hij mag niet falen. Uiteindelijk is een Madrileen even werkeloos als een inwoner van Helsinki.

Die druk moet enorm zijn.

Troost en hoop ook voor Franky die ik herken in de pit.

Schoonzus Diana maakte een foto van Anita en mij. Wij stonden met onze rug naar het podium, draaiden ons om en daar herkende ik hem en hij mij. De Vlaming Franky is een levende legende en is zonder enige twijfel de meest devote Bruce fan die ik ken. Hij is een van de medebeheerders van Tramps of the Lowlands, een Facebookpagina die fans uit Vlaanderen en Nederland verenigt.

“Franky!”, roep ik.

Hij herkent me en zwaait terug. Hij zal ons aan ons Springsteen-010 T-shirts hebben herkend want die droegen wij ook in Den Haag, bijna vier weken geleden.

IMG_2740

 

Het kostte mij vanmiddag op het terras in de Tuileries nog de nodige moeite om de Springsteen-010 alliteratie uit te leggen aan een Springsteen fan uit Nice, thans woonachtig in Parijs, die naast ons kwam zitten. Hij glimlachte vriendelijk waaruit ik kon opmaken dat hij er geen reet van begreep.

“’Zéro-dix’, c’est l’indicatif téléphonique de Rotterdam, en Néerlandais ‘zéro-dix’ c’est ‘nul tien’ et ‘tien’ et ‘Springsteen’ riment, vous comprenez?”

Ik breng mezelf regelmatig in een lastig parket. Zo bevond ik mijzelf op woensdagavond 21 oktober 1992 in een bar in Luzern waar ik, na afloop van de wedstrijd van de plaatselijke FC tegen Feyenoord, zo blauw als een tientje, ‘Hand In Hand Kameraden’ in het Duits poogde te vertalen aan een Zwitserse alcoholist die interesse leverde in ruil voor gratis bier.

Ik neem een foto van Franky. Hij ziet er vermoeid uit. Het aantal concerten dat hij van Bruce bezoekt is niet bij te houden. Bij de overige 2.185 leden van Tramps of the Lowlands brandt één vraag op de lippen: waar doet Franky het in hemelsnaam allemaal van. Maar niemand vraagt het. Zo’n vraag zou een regelrechte belediging zijn voor een icoon als Franky. Aan Napoleon werd ook niet gevraagd waarom hij zijn rechterhand in zijn jas verstopte.

Het gaat niet goed met Franky’s moeder. Hij had er een paar maanden terug slechts enkele woorden voor nodig op Facebook. Honderden steunbetuigingen vielen hem ten deel. Zijn hoofd hangt nu op de monitorspeaker die hij met beide armen omhelst. Bruce’s monitorspeaker ziet er in deze hoedanigheid uit als het hakblok voor Franky. Bruce is de slager.

Het lijkt me goed bier drinken met Franky. Niets voelt zo goed als bloed op bloed. Daarna dansen we om en om met Maria, terwijl de band “Night of the Johnstown Flood” speelt.

De tribunes zijn gevuld met gewone mensenlevens als die van Diana, Marcel en Franky. Ik bestudeer hun vermoeide gezichten. Bruce is naar ons op zoek. Wij zoeken troost. En verbondenheid. En Verlichting. De verlichting gaat uit. De mensen brullen.

De krankzinnige reis in de tijd gaat beginnen.

Daar staat hij. Het publiek gaat massaal staan. Nu al. Bruce staart de zaal in. Sommige toeschouwers wordt de opkomst alléén al te veel (het overkomt Diana die spontaan volschiet), het wordt nooit hysterisch zoals ooit bij de Beatles.

Het is de dankbare variant van verdriet.

Vanaf tribune Gradin K, rij 1, stoel 14 kom ik ogen tekort. Ze schieten van het beeldscherm (Bruce’s reusachtige glimlach) naar het podium (Bruce’s haarimplantaten), van Franky bij de monitorspeaker naar de stoere mensen van de podiumverlichting, zojuist onder luid applaus met een touwladder naar de nok van dit theater geklommen, van het nerveuze gelaat van Anita naar de gezichten van Diana en Marcel die elkaar vasthouden als Bruce rustig achter zijn piano plaatsneemt.

Een bloedmooie solo uitvoering van Incident on 57th Street volgt. De zaal is muisstil. Marcel staart naar Bruce, op zoek naar houvast. Als Bruce zingt (“Oh, goodnight, it’s all right, Jane”), huilt Diana. Zonder te snikken, zonder te haperen. Zijn stem vol overgave is de bijl die op haar onmachtige keel rust. De introverte Marcel weet zéker dat Bruce namens hem het woord voert. Bovendien weet Bruce dat alle Diana’s weten wat alles Marcels steeds hebben bedoeld maar gewoonweg niet kónden zeggen.

Daarom zijn wij hier. In verwarrende tijden als deze, als de druk van het leven te groot wordt, zoekt de mens van nature Verlichting.

In feite gaat het concert nu pas écht beginnen want de E-Street Band komt op. Bruce kent geen genade. Een pompende Reason to Believe wordt door onze strot geduwd. Still at the end of every hard earned day people find some reason to believe. We moeten in het licht blijven geloven, ondanks.

Eigen opname:

 

Dan Badlands. Als prakkie. Het publiek is bevrijd en uitzinnig.

 

Eigen opname:

 

Zijn concerten zijn sprookjesachtige geblinddoekte reizen zonder kompas, zonder agenda, zonder wegbewijzering. Zelfs voor diehard fans als Franky heb je geen idee welke afslag Bruce neemt.  Hij speelt nu The Ties That Bind. Dat je die niet kunt breken, die bloedbanden met familie, met vrienden. Ik denk aan de meiden die dit lied op feestavonden meebrullen. Woord voor woord.

Eigen opname:

 

Ik heb Franky overigens nog nooit persoonlijk ontmoet. Tijdens het concert houdt hij zijn rechterarm om het hakblok waardoor Bruce zingt. Teksten zingt hij nauwelijks mee, toch weet ik zeker dat hij iedere lettergreep uit zijn hoofd kent. Hij lacht zelden, sterker nog op menig foto kijkt hij tamelijk nors. Toch lijkt hij me de vriendelijkheid zelve. Af en toe gooit hij zijn linker vuist in de lucht, alsof Eden Hazard heeft gescoord. Op Facebook houdt hij zich, behoudens veel Bruce gerelateerde foto’s en YouTube clips, koest. Hij doet niet mee aan feel good discussies (wat doen jullie aan tijdens het concert / kan je in Zwitserland ook met euro’s betalen / als je moet pissen of schijten in de pit, ben je dan je plekkie kwijt?).

Bruce live. Dat is zien. Horen. Voelen. Tot in je botten. Tot in je kloten. Hij brult. Of we het vuur nog voelen, ondanks. Of we nog in leven zijn, ondanks. Of we nog wel geloven, ondanks.

“Dit was het beste dat ik ooit heb gezien”, zo tekende ik op uit de verbaasde mond van Marcel toen wij in 2005 Ahoy’ verlieten. Het was zijn Bruce doop. Sinds Ahoy’ zag hij in Bruce zijn vijfde broer. Een broer die op de een of andere manier precies aanvoelde wat híj voelde en vooral: die zei wat hij niet kon, wilde of durfde zeggen.

Voor de draad ermee.

Tijdens Independence Day is het míjn hoofd dat op het hakblok ligt. De introductie in zijn beroerde maar vertederende Frans mist zijn uitwerking niet. Cette chanson est écrite chez et son père, zoiets maak ik eruit op. Je held die je moederstaal spreekt in jouw favoriete stad.

Ja hoor, goddomme daar ga ik. Kopje onder in de intro van de orgel die, zwanger van melancholie, gehakt van mijn hart maakt. Al is Independence Day een ode aan zijn vader, hij pleit hem niet geheel vrij. Juist vanwege die rauwe realiteitszin raakt het lied mij iedere keer weer tot in het scrotum. Ik hoorde het lied voor het eerst in 1980 op tienjarige leeftijd. Mijn onberispelijke vader regeerde met strenge hand over ons gezin. Zijn rechtlijnigheid uitte zich in de kaarsrechte scheiding die geen enkele vorm van rebellie toestond.

Mijn vader anno nu is zijn eigen tegenpool geworden – hij is mijn lieve stille held die de laatste jaren zo machteloos knokt tegen de tand des tijds. En Bruce hakt en hakt maar door. Hij kent geen pardon. Op het beeldscherm staar ik naar zijn rimpels, zijn gesloten ogen, zijn pokdalige huid. Well Papa go to bed now it’s getting late / Nothing we can say is gonna change anything now.

Mijn vader is de allerbeste en de allerpuurste, maar ik zal het hem nooit kunnen zeggen. Niet alleen omdat het nu te laat is zoals Bruce zingt, maar vooral omdat hij nooit complimenten toeliet. I guess that we were just too much of the same kind.

Het wordt me wat veel.

Mijn linkerhand wrijft door het drijfnatte haar van Anita. Ze houdt mijn middel vast. Met een welgemikte “godverdomme” sluit ik mijn tranenceremonie af, terwijl Bruce I swear I never meant to take those things away namens mij zingt. Schuldgevoel ligt bij katholieken altijd als een valse kat op de loer.

En het gaat maar door. Dieper en dieper. Bruce ziet het publiek als een immens stuk hout. Hij hakt, zaagt en kapt totdat hij bij de kern is. Die kern zijn de harten van 18.000 fans. Eerder zal hij niet stoppen. Hij sterft nog liever.

Er wordt uitgelaten feest gevierd bij Hungry Heart, Sherry Darling en Out in the Street. Soms kiest hij het middenpad dat de arena in tweeën splitst. Omdat de fans van twee kanten zo dichtbij mogelijk willen komen, lijkt het alsof hij boven hen loopt. Zoals Mozes ooit zijn volk voortging. Zijn vader kijkt ondertussen geduldig toe. Hij weet, Zijn moment komt later.

Eigen opnames:

 

De zaal is een moment later doodstil als hij alleen met gitaar en mondharmonica Nebraska inzet.

De transformatie van Arie Ribbens (voorganger van de betere polonaise) in de seriemoordenaar van Nebraska is verbluffend. Het hebben van twee gezichten, in de meest extreme zin, komt mij niet vreemd over. Zo zijn de De Olijke Olifant van Suske en Wiske en Walging van Jean-Paul Sartre mij beide even dierbaar.

Bruce heeft geen tijd voor mijn bespiegelingen. Hij houdt me in de wurggreep, knijpt nog effe wat harder en gooit me terug in de tijd. Terug naar Rotterdam-Zuid, 1980, naar de kamer van mijn broer waar ik samen met hem en mijn zus avond na avond de dubbel-LP The River draaiden. Wel stil zijn, anders moest je de kamer uit. Point Blank was ons favoriete nummer.

Maar dit is nu. Hun kleine broertje moet het nu zelf doen. Touw om mijn polsen. Twee paarden aan weerskanten. Bij het startschot, Point Blank, beginnen ze te rennen. Mijn hart wordt tussen verleden en heten opengereten.
De uitvoering van Point Blank lijkt een rechtstreekse verwijzing naar de aanslagen in Parijs. Het nummer is even krachtig als breekbaar. Als sterveling vraag je je af hoe je tot zo’n muzikaal paradox komt.

Ik kan het amper geloven dat ik hoor wat ik zie. Dat ik dit mag beleven. Je zou als Marco Hendriks toch geboren zijn in een Springsteenloos tijdperk. In 1752. Of 1923.

The River wordt ingezet. De snerpende harp, de akoestische gitaar. En de meezingende menigte. Ingetogen, massaal maar altijd waardig. Vrouwenhoofden rusten op schouders van mannen. Vreemden omhelzen vreemden. We worden terug in onze jeugd geworpen. Is a dream a lie if it don’t come true, or is something worse? Vraag dat maar aan alle gescheiden koppels vanavond die hun geld op een tweede kans hebben gezet.

Als het leven ons een lel om de oren geeft, zoeken wij troost in zijn muziek. En hoop. Hoop, hoop, hoop. Er zijn artiesten die je uit je comfort zone willen trekken, die de muzikale verrassing als troef uitspelen. Maar er zijn ook artiesten die je luie reet uit de bank willen trekken. Die je oproepen te blíjven hopen.

Bruce zingt wat Vaclav Havel schreef:

“Diep in onszelf dragen wij hoop;
Als dat niet het geval is,
is er geen hoop.

Hoop is een kwaliteit van de ziel
en hangt niet af van wat er in de wereld gebeurt.

Hoop is niet
voorspellen of vooruitzien.

Het is een gerichtheid van de geest,
een gerichtheid van het hart,
verankerd voorbij de horizon.

Hoop in deze diepe en krachtige betekenis
is niet hetzelfde als vreugde omdat alles goed gaat,
of bereidheid je in te zetten voor wat succes heeft.

Hoop
is ergens voor werken
omdat het goed is,
niet omdat het kans van slagen heeft.

Hoop is niet hetzelfde als optimisme;
evenmin de overtuiging dat iets goed zal aflopen.
Het is de zekerheid
dat iets zinvol is
onafhankelijk van de afloop,
onafhankelijk van het resultaat.”

 

Zijn muziek wordt omschreven als hét antiserum tegen cynisme, tegen grofheid, tegen luiheid. Die opdracht kreeg hij van zijn vader mee: breng het volk Verlichting. Zet het werk van je voorgangers Descartes en Spinoza voort. Geef hen onderdak, al die mensen die nog willen geloven in gelijkheid, waardigheid, nuttigheid, redelijkheid en ‘cold beer at a reasonable price’.

Aan zijn vrolijkheid hangt een trouw rouwrandje: hij weet dondersgoed dat het leven regelmatig een hel is, maar wees getroost: it ain’t no sin to be glad you’re alive. Bruce was bij ons toen we trouwden, toen we kinderen kregen, toen we afscheid namen. Zijn muziek is ons muzikale fotoalbum.

Als een teek zit hij. Onderhuids.

Sssst!

Sorry. Het is weer stil. En pikkedonker. De piano van Roy Bittan. Drive All Night speelt hij nu. Voor Anita en mij. Alleen voor ons. Met dit nummer begon onze reis op 17 augustus 1991. Broeder Ed werd 26 en gaf een feestje. Anita zat in de hoek heel verdrietig bijzonder mooi te wezen, een relatie van veertien jaar was naar de knoppen gegaan. Haar hoofd lag op het hakblok. De afgrond was slechts één stap verwijderd.

“Wie is dat?”

“Da’s Anita, mijn zus, en je blijft van haar af.”

Ik had in die jaren de neiging achter veel, belachelijk veel, vrouwelijk schoon te lopen en Diana wilde haar zus behoeden voor mijn amoureuze escapades. Mijn relaties waren net zo beperkt houdbaar als vleeswaren van de Hema die je op zomerdagen buiten de koelkast bewaart. Uren later speelde ik onder invloed van teveel bier Drive All Night alleen voor haar in de gang. Mijn gitaar werd overstemd door Maarten (bijnaam ‘Muis’) die vanaf het balkon van de 4e etage naar beneden stond te kotsen.

“Cause you’ve got, you’ve got, you’ve got,
you’ve got my love, you’ve got my love
Through the wind, through the rain, the snow, the wind, the rain
You’ve got, you’ve got my, my love heart and soul”.

Ik zwoer haar dat ik met haar door de donkere nacht zou rijden. Door en door. Ik beloofde haar dat we nooit meer zouden stoppen. Ze hoefde zich alleen maar aan mij vast te houden. Ik was bijna acht jaar jonger dan zij, dat ben ik nog steeds overigens, maar ik had toen al de fijngevoeligheid van een stoomwals en de doortastendheid van het Chinese staatsleger.

Duizenden mensen hebben het lampje van hun mobieltje aangezet. Bercy is omgetoverd in een sterrenhemel. De Verlichting doet haar werk.

Nu zijn we 25 jaar verder, 22 jaar getrouwd en hebben we twee bloedlieve dochters op de wereld gezet. Bovendien menen we dat we dít moment hebben verdiend: ik heb Bruce nu zo’n dertig keer live gezien maar Drive All Night is vanavond een primeur.
Ademloos staren we naar de achterkant van Bruce. Die nu fluistert. Dat ze mag dromen. Dat ze niet mag huilen. Dat we niet moeten opgeven. Oh don’t cry now.

Eigen opnames:

 

Het kan altijd dieper, zolang je maar schijt aan de zwaartekracht hebt. En we zijn er nóg niet. Nog lang niet. Bruce hakt vrolijk verder.

Hoe zou ons leven er zonder Bruce uit hebben gezien? Wat als ik nooit Drive All Night voor Anita had gespeeld? Wat als Bruce nooit The Rising had geschreven? Het uit 2002 stammende lied was bedoeld als wederopstanding van New York na de aanslagen van Nine Eleven en vandaag doet het dienst als herrijzenis van de stad Parijs na het drama in de Bataclan in de inktzwarte nacht van 13 november 2015.

Maar The Rising is ook het begin van het sprookje van Diana, huisvrouw, moeder, zus van Anita. Voor haar 50e verjaardag kreeg zij tickets voor dit Bruce Springsteen concert in Parijs. Bruce is haar lichtend voorbeeld in bange dagen. Bange dagen die zij normaliter weglacht dichtbij familie en vrienden, rode wijn, niet-al-te-moeilijk-doen-gesprekken en met de muziek van Bruce Springsteen.

In de zomer van 2002 belde Anita vanaf de camping in Zuid-Frankrijk Diana. Verbinding kwam alleen tot stand bij de campingingang door schuin over een groene vuilcontainer te hellen.

“Een blind date? Jij? Hoe heet ie?”

Anita hield een hand over haar linkeroor om de rest van de wereld uit te schakelen. Dat doet ze nog altijd als zij haar zus aan de lijn heeft.

“Marcel. Spannend hè?”

Daarna mocht ik mijn broer bellen. Hij had muzieknieuws.

“Mar, Bruce heeft een nieuwe CD uit. The Rising. Over de aanslagen in New York. Helemaal uit je bol, schijnt. Hij is weer terug. Je moet hem kopen.”

De spanning was te snijden toen Diana haar blind date Marcel die zomer aan ons voorstelde. Bruce Springsteen kende hij alleen van de radio, en dan van de hele slechte zenders. Bij die eerste kennismaning stond The Rising, gekocht in een supermarché in Toulouse, op. De timing kon niet beter zijn. Twee gebroken levens kwamen bijeen. Omdat Sprookjes bestaan. Zolang je maar gelooft. Ik gooide hem en mezelf vol whisky. Hij was weerloos tegen de overdaad aan Bruce en verzoop in vrede.

Ik krijg het weer te kwaad. Is het de tekst (Maria in de tuin, foto’s van onze kinderen, zijn bloed vermengd met het onze), de pompende bas, het gedreun op de basedrums?
Nee, het komt vooral door Franky, eigenlijk door diens gebalde rechtervuist tijdens het La la la la la la la-refrein. In zijn vuist was alle hoop samengebald die ik pas uren ná het concert zou kunnen verklaren. Met dank aan Facebook.

“Let me see your hands!”, schreeuwt hij tijdens het daarop volgende Land of Hope DreamsHet volk volgt. Hopla, 26.000 handen schieten prompt de lucht in, dat zijn 260.000 vingers, ervan uitgaande dat iedereen hier met complete setjes rondloopt.

Eigen opname:

Ik denk vooral aan mijn knieschijven. Bruce is aan het hakken en zagen. Is het de bedoeling dat ik omval, Grote Baas? We moeten aan boord stappen volgens Bruce, nu omgetoverd tot de machinist van de trein. You don’t need no tickets, you just get on board.

Gewoon aan boord van zijn trein stappen, het cynisme geen kans geven: vertrouw op de Verlichting. Leer van Bataclan maar sla niet terug. Keer je andere wang toe. Durf te glimlachen, daar kan je vijand niet tegen. En schrik niet. Nee. Schrik nooit. En vooral: blijf je verzetten tegen haarstukjes, toupetten en haarimplantaten.

 

Het volk zocht Verlichting, het volk kreeg Verlichting. Zo geschiedde tijdens het volgende nummer Ramrod, toen Zijn vader, de Heer zelf, hoogstpersoonlijk ingreep. Dit was hét moment om Het Licht aan te doen en Hij zou ervoor zorgen dat het aan zou blijven. Zo was het geschreven.

 

Zo is het geschreven. Want tijdens een uitgelaten Ramrod valt de stroom uit. BAM. Het geluid valt uit, de podiumverlichting valt uit, de zaalverlichting schiet aan.

(Dat is echter wijsheid achteraf. Eerlijkheidshalve tekenen we aan dat noch het publiek, noch Bruce, noch de E-Street Band enig idee heeft wát er precies gebeurt. Een beetje zoals het opgewonden Israëlische volk zich moet gevoeld hebben toen God profeet Mozes de opdracht gaf om door de Rode Zee te trekken. Later lezen wij in reacties op Facebook dat thuis gebleven fans zich de tering zijn geschrokken, uit angst voor een soort Bataclan 2.0).

Profeet Bruce schrikt niet en gaat onverschrokken verder. Hij speelt de akkoorden van Ramrod door op zijn niet-elektrisch versterkte Fender. Mighty Max slaat zijn stokken haast in twee om íets van zijn niet-versterkte drums te laten horen. Toetsenist Charles Giordano en meestergitarist Nils Lofgren (die Bercy zo-even nog in vuur en vlam zette met een adembenemende gitaarsolo tijdens Because the Night) halen een accordeon van stal, Jake Clemons zet zijn sax aan de lippen en zo wordt minutenlang Ramrod doorgespeeld. Geen spoortje van paniek. Niet bij de muzikanten, niet bij het publiek.

Eigen opname:

 

Terwijl manager Jon Landau met de zaalmanager van het theater de laatste stand van zaken bespreekt, tikt Anita op mijn schouder:

“Mar! Daar! Kijk nou! Annie Leibovitz!”

Verdomd. Wat is dit voor avond? Daar staat de legendarische rockfotografe, heldin van het allereerste uur van onze fotograferende dochter Fabienne, inderdaad te praten en te lachen met Little Steven. Het gebeurt vlak voor onze ogen, omdat wij, het zij herhaald, áchter de E-Street Band zitten en bovendien omdat God de volle zaallichten aanzette hetgeen ons een perfect zicht geeft.

Eigen opname:

Ons geluk waarop wij recht menen te hebben. Blijf dichtbij ons Bruce. Laat ons niet vergaan.

Ondertussen is Bruce erbij gaan zitten. Dichterbij Franky zal hij niet kunnen geraken want ik vermoed dat Franky’s neus nu zo ongeveer ín de bilnaad van The Boss gevangen zit. Het kán niet anders, Bruce zit werkelijk precies bij de monitorspeaker van Franky. Ik lach de tranen uit mijn ogen.

Eigen opname:

 

Na zestien onvoorstelbaar hilarische minuten doet het geluid het weer, maar zorgt God ervoor dat de zaallichten onveranderd aan blijven. In de afsluitende 45 minuten speelt Bruce nog vijf nummers waaronder een meeslepende uitvoering van de soulklassieker Shout van de Isley Brothers die een dikke tien minuten duurt.

En wij zien wat Bruce ziet. Een uitzinnige menigte. Armen in de lucht. Van links naar rechts. Mensen die elkaar omhelzen alsof Les Bleus toch echt wél Europees Kampioen zijn geworden. Tot aan de tweede ring toe zijn de mensen buiten zichzelf. En alles is te zien, omdat de zaallichten niet meer uit kunnen.

Het is fenomenaal, adembenemend en hemeltergend prachtig. Er is bovendien geen weg meer terug. Nooit meer.

Franky gooit nu twee armen in de lucht. Bij Diana gutst het zweet van haar gezicht over haar nu doorweekte Bruce shirt. Marcel is ook van de trap naar beneden gekomen om zo dichtbij mogelijk het momentum te geraken. Anita danst zwijgend. Haar dankbaarheid komt later, op zeker. Haar momenten met Bruce beleeft ze voornamelijk in eenzaamheid in haar eigenwijze zilvergrijze Daihatsu, bij voorkeur op een troosteloze donderdagochtend als ze haar overleden ouders ten diepste mist.

Bruce knijpt vlak voor onze ogen een spons over zijn kop uit. Hij schudt heen en weer. Spetters water vliegen naar de drums van Max. Bruce schudt van nee! En nee! En nee! Hij wil nog niet stoppen. Het gebeurt allemaal vlak voor ons.
De onvermoeibare tovenaar van 66 jaar is nog niet klaar. Er moet nog wat gehakt worden. Hij rent naar de microfoon en brult naar de Heer, Zijn vader:

“I’M JUST A PRISONER….
OF ROCK & ROLL!!!”

Om daarna, voor de zoveelste keer Shout! in te zetten. Hey hey hey hey!

Eigen opnames:

 

Alles kan, alles mag, alles moet. De nuance is los gelaten.

Na een krappe vier uur begeleidt hij dan als een echte gentleman de leden van de E-Street Band van het podium af. Bruce besluit het concert met het 33e nummer van de avond zoals hij begonnen was: alleen.

Met zijn gitaar en mondharmonica speelt hij haast fluisterend Thunder Road. Het heeft de tekst, kracht en melodie van een volkslied en de melancholie van een hymne.

Eigen opname:

 

Het publiek, een minuut geleden nog explosief, zwijgt eerbiedig en zingt mee waar meegezongen móet worden. Beneden ons, backstage dus, zien we een lachende Little Steven zitten. Hij dolt wat met bassist Gary Tallent. Anita kan haar ogen niet geloven. Ze is weer het achtjarige meisje dat ooit verliefd was op Elvis Presley en krampachtig aan het idee vasthield dat het leven een sprookje was. Spoken kwamen alleen voor in surrealistische films. Pas later kwamen de spoken tot leven. In duivels en stof, zo levensecht.
Ondertussen heeft de kalende buurman van Franky zijn ogen gesloten en zijn vuisten naar de nok van Bercy geheven. Het komt uit zijn tenen. It’s town full of losers and I’m pulling out of here to win.

Eigen opname:

Dan zit het er echt op voor het grote publiek, maar voor ons op tribune Gradin K nog niet. Want na enkele minuten strompelt hij beneden ons langs. Onze levensader.

“Bruce!”, hoor ik mezelf schreeuwen.

“Bruce we love you!”, roept iemand naast me.

Anita kan geen woord uitbrengen. In 2003 (The Rising Tour) passeerde hij ons ook zo, zij het van grotere afstand dan nu. Het was in De Kuip en Bruce liep ook tóen zo gebogen als een plat gebeukte bokser. Ze kon ook tóen geen woord uitbrengen.

Hij loopt enkele meters onder ons. Hij kijkt naar boven en glimlacht. Na twaalf meters slaat hij rechts af en is hij weg. Dichterbij The Boss gaan wij nooit meer komen. Nooit nooit nooit meer. Deze hoogmis is voorbij. Als ik de zaal inkijk zie ik dat de pit al op een enkele sterveling na leeg is.

Ook Franky is vertrokken.

 

Eigen opname:

 

***

 

Uren later zitten we steenkapot in kamer 406 van ons hotelletje in Nogent-Sur-Marne, een voorstad van Parijs. Dit was wellicht het allerbeste concert dat ik ooit heb gezien. Mijn hoofd zit zo vol dat ik geen idee hóe ik dit ga verwerken, of ik het überhaupt wel wíl verwerken. We zijn niet uitgelaten, niet zielsgelukkig, niet droevig, zelfs niet melancholisch. We zijn perplext en dankbaar.

Ik lurk aan mijn flesje Desperado, laat een boer, mis de trieste vrolijkheid mijn dochters (wat zou ik nu graag The Ties That Bind met ze brullen en daarna Estelle’s sproetjes tellen) en open Facebook op mijn iPhone. Ik zie dat Franky alweer onderweg is naar België. Zijn moeder is niet in orde. Tour is over, my mom is not well, laat hij in het Engels weten omdat het merendeel van zijn 3.783 Facebookvrienden buitenlandse Brucefans zijn.

Zo krijgt Drive All Night ineens een nieuwe wending. Ik zie hem rijden, Franky, deze nacht, onderweg naar zijn ma, moederziel alleen.

Ik denk aan al die levens van die 18.000 uitverkorenen, zoals die van Marcel en Diana, die, intussen tien jaar getrouwd, twee kamers verder de woorden van The Boss laten weerklinken in hun oren. Het geldt uiteindelijk voor ons allemaal.

All you got to do is say yes. Take me now baby here as I am. You just get on board. Become a man, grow up and dream again. I need a love reaction. Well I got some beer and the highway’s free. I wish God would send me a word. The hungry and the hunted explode into rock ‘n’ roll bands. I know the things you wanted that you could not say. Climb in back, heaven’s waiting down on the tracks. We liked the same music we liked the same bands. May your love give us love. And the end of every hard earned day people find a reason to believe. I want to drive you down to the other side of town. Is a dream a lie if it don’t come true? Send me something I’m afraid to lose. I believe in the faith that can save me. Let the brokenhearted love again. We liked the same clothes. Run till we drop, baby we’ll never go back. They can’t hurt us now. They say you got to stay hungry. I’m gonna sit back right easy and laugh. May your hope give us hope. I pulled you tighter I swore I’d never let you go. Faith will be rewarded.

Wat een reis.

Soms droom je. Door de mist heen. Dan droom je als schrijver. En voel je paniekerige angst omdat je geen idee hebt of je dit historische moment ooit zou kunnen vangen in woorden. Je zou kunnen liegen. Of fantaseren, verdraaien, verfraaien, overdrijven, romantiseren. Dat kan je goed.

Maar soms is het leven te echt. Zoals bij een concert van Bruce Springsteen. Dan schieten woorden tekort en ben je op de naakte waarheid aangewezen en diezelfde naakte waarheid is te omvattend vanwege het beperkte aantal woorden dat nu eenmaal beschikbaar is.

 

Spoken bestaan. Om die reden zijn dromen uitgevonden. In het schemergebied tussen spoken en dromen houden mensenlevens zich op. En worden sprookjes verzonnen. Om ze op te schrijven. Zodat ze bestaan. Om het gruwelijke leven aan te kunnen.

 

Voor alle Tramps of the High- en Lowlands

Voor Diana
Voor Marcel
Voor Franky

Voor Anita

 

Dank aan God voor de Verlichting.

Dank aan de leden van de the heart-stopping, pants-dropping, hard-rocking, booty-shaking, love-making, earth-quaking, Viagra-taking, justifying, death-defying, legendary E Street Band.

Eeuwige dank aan Bruce Springsteen

 

***

 

Eigen foto’s (klik op de afbeelding voor een vergroting):

 

IMG_2864

 

 

 

-