Rotterdam, 29 mei 2016

 

Lieve Lex,

 

Tsja wat is er gebeurd sinds die dag? Veel. Te veel om op te noemen in één brief. Maar laat ik een poging wagen.

Ik stond rechts van je kist en staarde de bomvolle kerk in. Woensdag 31 juli 2013. Mijn afscheidsspeech. Alle donateurs van mijn Alpe d’HuZes campagne kregen het boek Spookrijder overhandigd. Het boek dat jij had gefinancierd. Verhalen en foto’s over ons leven. Over jou en mij. De boeken deelde ik later uit tijdens de koffietafel die geen koffietafel was. Je was niet het type koffie en een plakkie cake. Bier. Wijn. En lachen. In de kerk had ik de aanwezigen gevraagd te proosten met jouw levensmotto HIJ LEEFT NOG!

Het lukte, omdat het waar was. JIJ LEEFT NOG!, al gelooft tot op de dag van vandaag niemand me.

Twee weken voor jouw dood fietste ik van Rotterdam naar Eindhoven om jou het eerste exemplaar van het boek Spookrijder te overhandigen. Symbolisch natuurlijk, want Anita had hem in de auto meegenomen. Je was op de bank in slaap gevallen toen ik op kantoor aankwam. De bank waarop je zo vaak sliep met je hondjes Charly en Dimple tegen je aan gelegen, als je weer eens door een kater was geveld.

We huilden op de gang, in die dode hoek tussen het herentoilet en de meterkast. We omhelsden en vervloekten het leven. Dat was enkele weken na Alpe d’HuZes.

Tot aan je dood moest ik je uit het boek Spookrijder voorlezen. Aan de rand van je bed.

“Mar! Mar! Lees ‘De Rukkabouter’ nog ’s voor. En vat de sigaretten eens veur me, m’ne zoon.”

Ik las voor. Soms lachte je zo hard dat ik moest stoppen met lezen. Het deed te zeer. Er was dan ook weinig van je over gebleven, Lex. In de laatste fase tilde ik je van het bed naar het toilet (“zitte gai naar m’ne lul te kieken?”) en wachtte ik voor de openstaande deur tot je klaar was.

Maar wat zit ik te lullen. Jij was er immers zelf bij. Het gaat om daarná.

Goed. 31 juli 2013 dus. Na de kerk reden we naar de begraafplaats in Helmond. James Taylor zong You Can Close Your Eyes in de auto. René’s schouders hingen laag. De honderden gasten stonden in een kring. David speechte. Ik brak. Bijna. Zijn broer Theo keek ons wat verbaasd aan. Hij wist zich niet goed raad met deze setting. Theo appt me trouwens nog regelmatig Lex. Hij begint altijd met ‘hele grote vriend van me’, net als jij. En aan hoofdletters doet-ie niet, net als jij. Hij vraagt me om foto’s op te sturen waar hij met jou op staat. Hij is afgelopen 10 mei 31 jaar geworden en alles gaat goed met hem.

Ik bleef met Anita en de kinderen tot het eind bij je Lex. Met René, de jongens en de zwaar ademende pastoor, pater Herman. Hij zei iets over eeuwige rust. God wat heb ik je dat toen gegund. Eeuwige rust.

Mijn plofje zand op jouw kist zou niet mijn laatste saluut zijn. Dat was me te magertjes. Er moest meer zijn. Meer en dieper. Even daarvoor, tijdens mijn afscheidsrede voor jou, in de kerk in Stiphout, had ik gezegd dat het echte afscheid fietsend zou moeten geschieden. Op de Mont Ventoux.

Daar stond ik enkele weken later. Op de top heb ik gejankt als een bezetene. Ik had me tot dan toe goed gehouden Lex. Echt waar. Maar daar, op de Mont Ventoux, gingen de sluizen open. We dronken champagne met de familie die mij naar boven had geschreeuwd. We proostten, riepen jouw levensleuze HIJ LEEFT NOG en rekenden op het boemerangeffect.

Al is het spotten met de wetten van God, ik zwoer op dát moment dat ik jouw dood zou wreken. Ik zwoer dat ik de onmacht, de pijn, het verdriet en de frustratie zou wreken in iets positiefs.

(als geinig voorbeeld: eerder dit jaar kwam ik in Delhi die commissionair tegen waar jij zo’n pleurishekel aan had. Jij had me nog zó voor hem gewaarschuwd. Ik had niet naar je geluisterd Lex. Ik had me, nadat-ie ons had genaaid, vurig voorgenomen hem een enorme klap voor zijn muil te geven. Maar Anita was bij me, praatte op me in en herinnerde mij aan jouw lessen. Blijf kalm. You always meet twice. Een uurtje later kwam ik hem tegen in de lobby van het hotel en schudde ik hem de hand.)

Precies een jaar na jouw sterfdag, op vrijdag 25 juli 2014 (een sterveling vraagt zich af hóe je dat voor elkaar krijgt en Hij maar lachen boven) verhuisden wij met het bedrijf van Eindhoven naar Rotterdam. Natuurlijk moest ik dit fietsend doen. Lang leve de katholieke idiotie.

Ik vertrok vanaf jouw graf in Helmond.

Het nieuwe kantoor moest geen Lex-mausoleum worden. Allesbehalve. Aan mij de opdracht om het leven te omarmen en jouw dood te wreken. Dat viel niet mee Lex, want jij weet hoeveel herinneringen wij samen delen. Ik kan drie kantoorpanden vullen met alle prullaria die wij in vierentwintig jaar tijd samen hebben verzameld.

We reisden de wereld af, werden overal en nergens dronken (eigenlijk meestal jij, ik bleef zo nuchter mogelijk om je in de gaten te houden), we deelden het bed (Hilton Londen en jij was, compleet bezopen, je kamersleutel kwijt), jij was aanwezig bij ons trouwen, bij de aanschaf van ons eerste huis, je was bij de doop en communie van onze kinderen, jij was bij de uitvaart van mijn schoonouders, jij was mijn voor, tussen en na.

Vorige week kwam er een klant uit Pakistan op bezoek.

In mijn kamer staat in de hoek de vitrine waarin jij al jouw Formule1 racemodellen tentoonstelde. (Trouwens Max Verstappen, die zoon ván die jij altijd die loser noemde, die heeft godnondeju gewoon de Grand Prix van Barcelona gewonnen, ik zei nog ‘Lex loopt nu de polonaise in zijn graf’).
De bovenste plank van de vitrine is voor jou ingericht: jouw carnavalsshawl, de hoed van je vader, jouw paspoort, jouw bidprentje, jouw laatste peuk in jouw asbak, jouw koffiemok uit Little Italy, New York City, een model van de Formule1 auto van Kimi Räikkonen, een rozenkrans, een foto van Gandhi en wat metalen plaatjes die jij als student van de Edelsmid Vakschool Schoonhoven had moeten bewerken.

Aan de muur naast de vitrine hangt een grote foto van jou. Je kijkt heel vriendelijk. De foto is gemaakt op 7 januari 2013. Een maandag. Jouw laatste verjaardag. In jouw stamcafé in Helmond. Je bent afgevallen op de foto. Dat zag ik eigenlijk pas aan het gezicht van de klant uit Pakistan die vorige week op bezoek kwam. Hij was geschrokken. Hij kende alleen de Lex met overgewicht. De Lex die als een tuimelaartje door de straten van Lahore sjokte, de alles verziekende Pakistaanse tyfushitte vervloekend en kankerend omdat er geen bier te krijgen was.

De klant mompelde wat in het Islamitisch, veegde zijn ogen droog en ging zitten. Ik vroeg of-ie koffie of thee wilde.

Het was een week nadat ik onze vrienden in Limburg had bezocht, Lex. Op zich niets bijzonders, ik kom er zo om de week, maar dit keer op de fiets. Samen met Ruud. Je weet wel. Ruudje. Van Jordex. Stappen in Dubai en zo.
Affijn. Goede training, over de 160 kilometer, maar vooral om het verleden te eerbiedigen: fietsend naar Limburg om in Café De Smeed mijn enige biertje tijdens mijn trainingscampagne te drinken.

Marc Baets had als vanouds weer vlaai gehaald. Zijn vriendin Bianca negeerde mijn wens om een klein stukje omdat men in Limburg op royale voet leeft. Limburg kent geen plan B.

Bij de poorten van familiebedrijf Hohenwalt klonk de finishtune van de Tour de France door de speakers. Twee zonen, een dochter, enkele kleinkinderen en de moeder van het gezin wachtten ons op. De vader van het gezien, Broer Hohenwalt, overleed twee maanden vóór jou. In de Parochie Sint Liduina van Kelpen-Oler zat ik tijdens zijn uitvaart links van je. Je voelde je nog sterk genoeg om zelf met de auto te komen. Dit onderstreepte je door met piepende banden en een sigaret in de mond de parking van het crematorium van Baexem te verlaten. In de stofwolk tuurden wij naar de achterkant van je zwarte Audi 8.

Het leek wel een film waarvan ik de regisseur was. Een regisseur die uit angst voor het naderende einde de film met terugwerkende kracht begint te vervloeken.

In Café De Smeed is de paal weggehaald waaraan jij een jaar of tien geleden nog bungelde, ladderzat van liters bier, lachende Limburgers aan je voeten. Never a dull moment met jou Lex. Zo gek als een deur, zo geschift als een pak yoghurt zeggen wij hier in Rotterdam.

Limburg heeft de kleur van cognac. Sterker nog. Het smaakt ernaar. Het leven lijkt er minder serieus. De ernst is een randstedelijke uitvinding, de relativering begint in Brabant.

Vorig jaar is bij de moeder van dit gezin, Toos, kanker geconstateerd. Longkanker. Onder meer om die reden doneerde de familie een groot bedrag ten bate van mijn Alpe d’HuZes campagne dit jaar.

Bij Toos en Broer aten wij vroeger verplicht boerenomeletten. Met cafeïnevrije koffie. Weet je nog? Op mijn voeten rustte Boor, de waakhond. Ik was enorm bang van die hond. Ik verstond Broer niet – hij deed geen enkele poging zijn zware Limburgse accent in toom te houden. Hij was een Feyenoordfan en begon altijd over de Europacup 1 finale Feyenoord-Celtic in Milaan. Broer was daarbij. Toos hoorde alle verhalen van haar man aan, net zoals ik ze aanhoorde. Broer en jij duldden geen tegenspraak.

Het heden is een vriend van het verleden. De toekomst wordt, iedere dag opnieuw, uitgenodigd op hun feestje dat leven heet. De toekomst is het derde wiel aan de wagen. Daarom straft ze ons regelmatig. Uit frustratie. En jaloezie. Omdat ze weet dat ze nergens bij past.

De toekomst is de beul.

Vannacht rijden we naar Frankrijk Lex . Weer naar Alpe d’Huez ja. Precies op de dag dat de Formule 1 in Monaco wordt gereden. Jóuw favoriete sport op jóuw favoriete circuit. We waren er ooit samen, in Monte Carlo. Je liep er rond alsof je het circuit zelf had aangelegd. Zo liep je ook door New York, door de Rotterdamse haven, door Helmond, over een schrootwerf, door je leven, door mijn leven: alsof jij de Schepper van alles was. Je eigende het je toe.

Dit deed je met zo veel flair dat zelfs jouw grootheidswaanzin charmant en aandoenlijk was.

Als grap kuste ik ’s morgens je zegelring, maar volgens mij werd die grap voor jou van lieverlee bittere ernst. Het was veelzeggend dat jouw ultieme held niet de acteur (Al Pacino) was, maar de rol (Don Corleone) die hij speelde.

Je was eigenzinnig, zwaar op de hand, nonchalant, rechtlijnig, ouderwets, streng, lomp, hard, lief, innemend en in één ding heel consequent: je tegenstrijdigheid.

Op Alpe d’Huez moet het dan gaan gebeuren Lex. De eerste keer dat ik de berg beklom, woensdag 5 juni 2013, zal ik nooit meer vergeten. Je wilde zo graag meegaan naar de Alpe maar je was te zwak voor zo’n zware reis.

Eerder die week stuurde je me per e-mail een brief (opgenomen in het boek Spookrijder als Hoofdstuk 28 getiteld “Opgeven Is Geen Optie”). Dit is een bloemlezing van die brief, misschien leuk voor alle nieuwe lezers en volgers. Dat zijn er namelijk nogal wat Lex. Sinds jouw dood ben ik namelijk samen met Hennie, de artistiek vormgever van het boek Spookrijder, het blog Spookrijden begonnen.

(Ik merk voor de nieuwe lezers op dat Spookrijders toen nog Alpe-Kreuzers werden genoemd en ik heb, omwille van de leesbaarheid, zelf enkele enters geplaatst in de tekst omdat Lex die nog al eens vergat. Het aantal uitroeptekens heeft mijn redactionele werk overleefd omdat het Lex’ karakter zo onderstreept):

 

Beste vrienden en Alpen-Kreuzers

Het is maandagochtend 03.06.2013 en “normaal” had ik vandaag opgenomen moeten worden in het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven, voor een chemo bombardement genaamd FOLFORINOX. Een mix (een beter woord voor mij cocktail) van alle soorten ellende bij elkaar, onder één noemer, FOLFORINOX.

Het was afgelopen week echt feest, slechte uitslagen van de scan bij Dr. Geert Jan Creemers, metastasen (uitzaaiingen) in het buikvlies zichtbaar, tevens in de maagwand, en een tumor in de lever.

 Maar beste lezers, het kan nog erger worden, want op donderdag 30 mei zat ik in een kleine “depressie” en ben spontaan aan het zuipen gegaan, zo was ik met mezelf begaan. Na 1 fles bacardi, (zonder schoenen aan) met sokken op een gladde houten vloer, ging deze chemobouter plat op z’n ribben (let wel) via en op het verwarmingselement !!!!!!!!!

Au, da du verrekkus ping an oe klep (dat doet erg pijn aan je lichaam) !!!!

Zo, die leugen heb ik nu ook recht gezet, en kan ik een ieder weer recht in zijn ogen aankijken. Was ook niet slim, want drinken doe ik al een hele tijd niet meer, bier en wijn gaan niet samen met kanker. Maar ja, je bent (of voelt) jezelf “zielig” en pretendeer je alles wel aan te kunnen ! ECHT NIET DUS.

 Mijn toekomst, die ken ik.

Deze geboren optimist begint langzaamaan terrein te verliezen na 14 maanden, op het gebied van optimisme !!

Ik verwacht van de volgende vrienden dat ze dat NIET gaan doen, wel Edward, Robbert, Raymond, Frank en Benny, Marcel en Marco, nee dat verwacht ik niet want met een gezond lichaam (en geest ) is opgeven GEEN optie.

Daarom ben ik kei trots op dit team Alpe-010, op z’n Brabants “ik ben er verrekkus gruts op“! 

Het zal voor jullie allemaal pijn gaan doen deze klim-en-slooppartij maar ik weet zeker dat het jullie samen gaat lukken !!!!

En dat doet een ieder voor iemand apart, en/of voor duizenden andere mensen die met deze slopende ziekte te maken hebben, daarom ook zijn jullie voor mij werelds!!

Marco we spreken elkaar bovenaan hé jongen, dat was de afspraak, ook op jou ben ik mega trots, niet alleen omdat we elkaar al zo lang kennen, niet omdat we zo lang al vrienden zijn, niet al zo lang omdat we net als een getrouwd stel alles maar dan ook godverdomme alles van elkaar weten, maar gewoon omdat jij bent wie je bent, meneer de mooischrijver !!!!!

Eerlijk gezegd, ben ik daar wel een beetje jaloers op, alhoewel jaloers is een verkeerd woord, het moet zijn respect, want ja ik heb veel respect zoals Marco de woorden, zinnen en verhalen iedere keer weer op zijn Blog schrijft.

Trouwens ( voor de buitenstaanders ) de heer M.J. Hendriks heeft reeds 2 boeken op z’n naam staan, echte TOPPERS, die kan ik aanraden. Resumerend (want d’n ouwe is “muug”) wens ik mijn team 010 heel veel succes op woensdag 5 juni 2013, en weet dat ik op jullie allemaal reken EN kei-trots ben !!!

Ik zou zeggen vrinden, GASEROP !!!!

Hartelijke groet,

Lex (de chemo-bouter)

 

Ik zou je bellen vanaf Alpe d’Huez, dat was de afspraak. Het werd een non-verbaal gesprek met een hoop grote mannen gehoest, dito tranen en ongemakkelijke stiltes. We hingen op en wisten: dit was het.

Nadien beklom ik de Alpe d’Huez nog diverse keren. Iedere keer als ik op de top sta, denk ik aan jou. Ik heb tot aan jouw dood nooit kunnen bevroeden dat twee mannen zo veel van elkaar kunnen houden. Die is niet van mij, maar van jouw neef David, René’s zoon, die onze vriendschap, onze broederliefde, niet beter had kunnen beschrijven vlak voordat wij jouw lichaam en kist definitief aan de Helmondse aarde toevertrouwden.

David had gelijk. Ik héb van je gehouden.

Vorige week heb ik je graf nog bezocht. De zon scheen in mijn rug. Mijn silhouet bedekte jouw grafsteen. Ik hoorde de stem van God fluisteren dat alles goed was. Zo begint Zijn boek en zo zal ons boek steeds weer beginnen, Lex.

Jij noemde mij jouw zoon, jij was voor mij een vader, broer, baas en mijn allerbeste vriend.

Jij staat symbool voor die vele anderen die de strijd tegen die kutziekte hebben verloren. Donderdag 2 juni 2016 ga ik weer die berg op, omdat het moet. Iedere keer als ik boven ben zal ik mezelf toeschreeuwen JIJ LEEFT NOG – je dood moet immers gewroken worden. Dat beloof ik iedere keer als ik je graf bezoek.

De wraak zal niet zoet smaken, maar naar cognac.

 

Liefs,

Je zoon

2016-05-04 12.07.54

 

 

 

[Klik op de afbeelding voor een vergroting]

 

Laat de dood van Lex en van al die andere kankerpatiënten niet voor niets zijn geweest en ondersteun mijn campagne met een donatie op mijn Actiepagina.

Namens alle Lexen bedankt!

 

-