Op 24 maart 2015 bezocht ik Renate bij wie kort daarvoor borstkanker was geconstateerd. Lees hier haar aangrijpende verhaal.

Haast een vol jaar later zagen wij elkaar weer.
Hoe het Renate nu vergaat leest u in dit verhaal, getiteld Renate 2.0

 

***

2016-02-10 21.01.50

 

“Kanker is een dure ziekte.”

Zo. De toon is gezet. Kanker is een dure ziekte.

“Lang niet alles wordt vergoed.”

Lang niet alles wordt vergoed.

Het klink niet klagend. Ze kán niet klagen. Wel mopperen. Zegt ze.

“Oh ja hoor. In het verkeer. Als zo’n slome vóór je niet snel genoeg optrekt bij een stoplicht. Vre-se-lijk vind ik dat.”

“Ja nee nou. Hou op. Weet ik alles van. Want als iemand kan kankeren, dan…”

De rest van de zin na ‘kankeren’ slik ik in. Voor me zit Renate. Renate 2.0.

 

***

 

“Ik had het gevoel te hebben gefaald. Wat heb ik gejankt.”

Mijn gedachten gaan terug naar donderdag 4 juni 2015. Na de vierde beklimming van de Alpe d’Huez moest ik mijn actie staken. Het gíng niet meer. Maar ook de rest van déze zin slik ik in, want hoe komen deze woorden over op Renate? Het ging niet meer? Wát ging niet meer?

“Snap ik toch. Juist knap man. Víer keer!”

We drinken koffie. Vanaf de muur kijkt Lex ons glimlachend toe. Haar ogen stromen vol. Om haar ogen te drogen, wappert ze met haar handpalmen vlak voor haar wimpers.

“Daar ga ik al.”

“Huil je makkelijk?”

Ze heeft kort zwart haar. Kittig zou zoiets genoemd worden, maar ze hakt er meteen in als ik het waag een complimentje over haar haar te geven.

“Vreselijk. Ik wil weer lang haar. Net als vroeger. En mensen vragen ook steeds of die kleur van mezelf is. Die kennen me niet zo donker. En ach ja die lengte….dat gaat nog wel eventjes duren.”

“Hoe gaat het met je? We zijn nu een vol jaar verder. Wat is er allemaal gebeurd?”

In de afgelopen maanden had ik regelmatig contact met haar gehad. Een appje. Een mailtje. Uit alles bleek dat Renate in de startblokken stond. Staat. Ik durfde amper te zeggen hóe druk ik het heb gehad (en nog altijd heb). Dat ik in mijn leven eigenlijk structureel tijd tekort kom. Volgens Albert Einstein bestaat tijd alleen maar omdat anders alles tegelijk zou gebeuren. Briljant, maar dat precies ík nou weer ben de uitzondering moet zijn om Einsteins regel te bevestigen. Bij mij gebeurt werkelijk alles tegelijk.

Tijd is als fietsen. Zolang je blijft trappen, val je niet om. We moeten blijven trappen. Renate moet blijven trappen.

“Wat is er gebeurd….wat is er gebeurd….wat is er allemaal níet gebeurd? Even kijken. Vorig jaar ziek geworden. Van 26 februari tot en met 26 mei 2015 chemo. Op 2 juli 2015 een borstverwijderende operatie. Van augustus tot september bestralingen. En precies vorige maand, op 8 januari 2016, ben ik weer geopereerd. Een reconstructie van mijn borsten.”

Ik besluit te slikken.

Het is stil in mijn kamer. De enige die niet glimlacht ben ik. Lex glimlacht onophoudelijk. Renate kijkt me vriendelijk maar indringend aan. Ik kan geen kant op.

“Weet je, ik ben niet boos geweest de afgelopen periode. Ik hoor andere patiënten vaak zeggen dat hun lichaam hen in de steek gelaten heeft. Ik draai het om. Mijn lichaam heeft me juist op tijd gewaarschuwd. Mijn lichaam geneest goed. En daar ben ik blij om. Oprecht. En weet je, angst ken ik ook niet. Wat heb ik eraan? Wat schiet het op? Ik had alles voorbereid hoor. Alles heb ik de revue laten passeren. De begrafenis. De kaarten. De muziek.”

Haar wilskracht is niet aangeleerd. Is geen trucje. Geen doekje voor het bloeden. Er gaat een overlevingskracht en een strijdbaarheid van Renate uit die jaloersmakend is.
Ik maak me het liefst zorgen over een teleurstellende trainingsrit, zoals die van gisteren, waarbij ik onderweg zowel een bidon van Team Roompot als het respect van Bas kwijt raakte.

“Ik wil zó graag Marco. Maar ik heb tijd nodig. Het lichaam is nog aan het herstellen. Heb je dat artikel in het AD gelezen over die neuropsychologe? Sanne Schagen heet ze. Dat gaat over het ‘chemobrein’. Hoe moeilijk het is om na een chemobehandelingen de draad weer op te pakken. Het was allemaal heel herkenbaar voor me. Vooral het snelle schakelen gaat me nog moeilijk af, heb ik gemerkt.”

Hier loopt ze vast. De emoties nemen bezit van haar strottenhoofd. Ze weet dat ze geduld moet betrachten, maar de wil van Renate is sterker. Het respect dat ik voor haar is niet precies in kilo’s uit te drukken. Het is veel.

“Weet je wat ik nog het ergste vind? Dat ik aangekomen ben hahaha. Ja ik ben een ijdeltuit hoor!”

Ik sta op en kijk over mijn bureau heen.

“Je hebt toch helemaal geen dikke reet?”, vraag ik vrij van schaamte.

“Jezus jawel man. Dat zie je toch.”

Ook bij het gesprek van vorig jaar herinner ik me dat Renate graag van de hak (“mijn dikke reet”) op de tak (“mijn neerslachtigheid”) schiet.

“Jij? Neerslachtig?”

“Ja echt. Dat komt omdat mijn hormonenhuishouden nogal verstoord is. Echt klote.”

Grappig dat vrouwen de onaangenaamheden des levens het voorvoegsel ‘klote’ geven, en mannen ‘kut’. Als je het samenvoegt krijg je evengoed een kindje.

“…eh…sorry wat zei je Renate?…”

“Die neerslachtigheid. Dat dat door die chemo komt. Ik ben acuut de overgang in gegaan. Mijn eierstokken werken niet meer waardoor er geen oestrogeen meer wordt aangemaakt. Ik word volgende week 37 maar ja….”

Tegenwoordig weet ik alles van de overgang. Anita wordt over een maand 54. En ze heeft last van opvliegers. Zelfs als ze Hans Spekman van de PvdA ziet heeft ze al een waaier nodig ter verkoeling. Laat staan als ik met mijn goddelijke torso de slaapkamer betreed in een tangaslip. Ik neem tegenwoordig ijsblokjes mee het bed in. Ze kookt over.

“Die balans moet ik zien te vinden. Ik trek me tegenwoordig alles persoonlijk aan. Heel hinderlijk. Daar had ik vroeger nooit last van. Daar ging ik makkelijker mee om weet je. Maar dat zie ik een bijkomstigheid. Als naweeën. Van die chemo. Ik moet die balans weer hebben.”

Ik vraag haar wat de grootste veranderingen in haar leven zijn geweest.

“Mijn concentratie is gewoon bagger. Of laat ik zeggen: nog niet top. Het kost me zoveel energie om mijn kop erbij te houden. Niet normaal meer. En lichamelijk gezien dat ik vocht vasthoud. En tsja, daar zijn geen medicijnen voor.”

Zodra het woord ‘medicijnen’ gevallen is, komen we te spreken over de kosten. U weet wel, “kanker is een dure ziekte.”

“Kijk, ik ben afgelopen vrijdag naar de Praktijk Biologische Geneeskunde geweest. In Arnhem. Daar onderzoekt men mijn lichamelijke beperkingen. De ‘stand van het lijf’. Als een soort van APK-keuring. Ze testen mijn bloed op intoleranties. Bekijken mijn voeding. Wat mag ik wel eten. Wat niet. Je weet wel.”

Ik weet van niets. Alleen dat mijn auto voor de APK gekeurd moet worden en dat ik weiger de kosten te betalen. Ik had namelijk al lang mijn nieuwe auto moeten hebben. In juli gekocht nondeju! Ik was koud van de Alpe d’Huez af en nóg is-ie er niet. Hoe lang moet dat godverdomme nou nog allemaal duren? Maar die kosten van de APK, die betaal ik mooi niet. Echt niet.

“…en die kosten krijg ik dus niet vergoed. Net als aanvullende vitamines. Heel misschien via mijn aanvullende verzekering, maar ik denk van niet.”

Het is een schande. Een grove schande. Onder meer uit deze woede haal ik inspiratie om in juni die kutberg weer op te fietsen. Ik ben van mening dat alle medicamenten onvoorwaardelijk vergoed moeten worden. Alle ja! Punt. Uit.

“Die pruiken ook. Een beetje pruik kost €1.100,00. OK? Maar er wordt maar €450,00 vergoed. Weet je wat je daarvoor koopt? Voor €450,00? Dan loop je er als een poedel bij. Als een Alpenzusje.”

We lachen. Maar vooral om niet te huilen.

“Ja je wil toch wat. Zoals je weet ben ik op vakantie geweest. In november. Naar Thailand. Dan wil je er toch een beetje leuk uitzien. Maar dat was best confronterend. Ik herkende mezelf niet in de spiegel. Ik wil mezelf zijn. Ik wil mezelf zien.”

“Dus een kutvakantie?”

“Nee hoor, niet klote. Integendeel. Ik was er met Anous. Een goede vriendin van me. We hebben veel gelachen. En ook tempels bezocht. Onder andere een tempel van de genezing. Daar heb ik offers gebracht. Bloemen en zo. Daar werd ik heel rustig van. Gek hè?”

“Nee helemaal niet. Integendeel. Ben je spiritueler geworden?”

“Ja! Of nee. Nee, bewuster eigenlijk. Dat is het woord.”

 

2016-02-10 21.01.51-1

 

 

En dat voor iemand die op zoek is naar balans. Ze praat over haar werk. Bij Jordex. Dat ze er zo goed is opgevangen. Dat ze drie dagen in de week vier uurtjes werkt.

“En dat gaat naar vijf uur.”

Ze slikt.

“Ik ben in januari dit jaar nog naar een beurs geweest. In Frankfurt. Dat wilde ik zelf heel graag. Gewoon om te zien of ik het kon. Da’s mijn enthousiasme. Dan wil ik alles. Maar God, wat was dát zwaar. Ik ben mezelf echt tegengekomen.”

Ze slikt weer. Ze neemt een pauze. Ik kijk naar de foto van Lex aan de muur. Dan weer naar Renate.

“Weet je. Ik was zó moe daarna. Kijk ik zie mezelf niet meer als kankerpatiënte. Ik zie mezelf als iemand die nog niet klaar is, noch 100% de oude is. Het kost allemaal geduld. En tijd. Maar ja, je weet wel tijd…”

Ze staart door het half transparante rolgordijn naar buiten. Het stormt buiten. Ze lijkt te wind te zien. Ik hoor hem alleen maar.

“Weet je. Daar heb ik het nog het meest moeilijk mee. Dat het beeld dat je van jezélf hebt niet overeenkomt met het beeld dat de ménsen van je hebben.”

“De mensen in Frankfurt hebben gewoon een mooie jonge goedlachse vrouw gezien, Renate. Geen patiënte.”

Ik klink als een dominee. Maar eentje die meent wat–ie zegt. Jazeker. Die bestaan.

De stoel tegenover me is leeg. Mijn telefoon ging af en nu is ze zelf koffie halen. “Nee doe ik zelf wel effe joh.”

Ik bied op een partij aluminium. Hapt de klant?

“Weet je. Ik ga voor Renate 2.0. Dat is een vrouw die in balans is.”

Haar ogen glinsteren. Ze heeft haar handen om de mok koffie heengeslagen. Alsof ín de mok de heilige geest zit die niet ontsnappen mag.

“Ik wil weer lekker in mijn vel zitten. Me goed voelen. Ik wil die balans weer hebben. Weer blij zijn met mezelf. Ik houd me niet bezig met de ‘waarom nou ik’ vraag. Heeft allemaal geen zin. Ik ken geen angst. Echt niet. Maar de komende drie jaar zijn cruciaal want dan is de kans op uitzaaiingen het grootst. Vooral in mijn hoofd, longen, botten en lever. Ieder half jaar moet ik op controle. Ik krijg dan geen scan. Alleen als het nodig wordt geacht. Na die drie jaar wordt de kans op uitzaaiingen kleiner, maar pas na zeven jaar kan ik volledig genezen worden verklaard. Dus eh 2023….feessie! Heb je dan wat?”

Ze neemt een slok koffie. En glimlacht. Wat een heerlijk gezicht. Dít beeld moet ik vasthouden als ik op 2 juni de Alpe d’Huez op ga. Déze glimlach. Díe tevredenheid. Omdat Renate 2.0 weet dat alles goed gaat komen.

“Succes in juni Marco! Doe je best! Je weet immers waarvoor je het doet. Voor wie je het doet. We zijn er nog niet. Nog lang niet. Onderzoek is duur. Er zijn wel subsidies maar dat dekt lang niet alles. Dáárom zijn die goede doelen acties zo nodig Marco. Zonder die goede doelen, zonder mensen die zich daar voor inzetten gebeurt er niet zoveel als nu. Als niemand wat doet, stopt het onderzoek naar kanker. Klaar. Zo simpel is het. Je ziet híer tegenover je het levende bewijs hoe KEIHARD geld nodig is. Ik hoop dat mensen weer gul zullen doneren.”

Ze doet me rillen.

Ik omhels Renate 2.0. Vier zoenen. Eigenlijk drie. De vierde verdwijnt in het luchtledige. En nog een knuffel. En nog één. We bedanken elkaar. Nog een omhelzing.

“Ik moet echt weg. Bas wacht op me.”

Ik heb mijn pet al op. Ik zit in de auto. Ik ben er al. Ik kan niet wachten. Twintig minuten later zit de training er al weer op.

“Klasse man. Je bent vooruit gegaan in vergelijking met vorige week. Op ieder onderdeel.”

Een High Five van Bas. Het spel is op de wagen. Het is oorlog. Donderdag 2 juni 2016. Zes keer de Alpe d’Huez omhoog.

Voor Renate 2.0.

Voor alle Renates.

 

***

 

2016-02-0815.31.01

 

Dank aan Renate voor haar openhartigheid, haar moed, haar kracht en haar inspiratie. Vecht met haar mee, vecht voor alle Renates mee.

Bezoek hier mijn actiepagina voor eventuele donaties.

Namens alle (ex-) patiënten dank voor het Zingen in de Storm.

 

 

-