14 maart 2020
Sinds enkele weken worden wij geacht ‘in’ onze elleboog te hoesten. De hand is verboden terrein.
Dat bericht verontrustte mij. Niet qua ongemak. Kwestie van een nieuwe routine aanleren. Met een beetje goede wil, discipline en een vermaning van derden bij een onverhoopt vochtig verspreidvergrijp moet het lukken.
Nee het bericht benauwde mij op taalkundig gebied. Het is anatomisch onmogelijk om ‘in’, in de zin van ‘op’, je elleboog te hoesten. Paar keer geprobeerd, niet te doen. Eén keer schoot mijn snot in het rond, bij een tweede poging kon ik mijn ontbijt weggooien.
We snappen natuurlijk wat het RIVM bedoelt: de holte van de elleboog. Maar hoe héét dat plekje in naam der vrede? Het is toch onuitstaanbaar dat juist hét plekje dat de wereld van zijn ondergang moet gaan redden géén naam heeft?
Nu is elleboog in het latijn Cubitus en holte is Antrum. Maar laten we eerlijk zijn, Cubitus Antrum klinkt als een virus op zich. Moeten we niet willen.
Ik bedacht vannacht de naam Flexus Tussis. Flexus vanwege het beweegbare lichaamsdeel en Tussis is hoesten in het latijn. Is dus visserslatijn, hebben ze er over onze staatsgrenzen ook wat aan.
Dus per onmiddellijk redden wij de wereld door te hoesten en niezen in onze Flexus Tussis. Spread the word, not the virus!