24 maart 2020
Vandaag stierf Albert Uderzo, de geestelijk vader van mijn stripheld Kakofonix, de zingende bard uit het onoverwinnelijke dorp van Asterix en Obelix.
Ik mag de stripboeken van Asterix en Obelix tot mijn favoriete rekenen, maar heb eigenlijk nooit veel affiniteit gevoeld met Asterix noch met Obelix. Asterix is toch een beetje de Lance Armstrong onder de stripfiguren en Obelix doet mij teveel aan hamsteren denken.
Verwantschap voel ik altijd wel met Kakofonix, de onbegrepen antiheld.
Vorige week kreeg ik nog het stripalbum “De Odyssee van Asterix” van Anita. ‘Voor in bad’, zei ze erbij.
(Als ze merkt dat ik niet lekker in mijn vel zit, word ik al jaren richting bad verwezen. Om die gang kracht bij te zetten geeft ze me steevast een stripboek cadeau. In tijden van rusteloosheid heb je geen reet aan Rimbaud of Verlaine).
Er zijn natuurlijk tal van parallellen te trekken tussen de Odyssee van Homeros, deze Odyssee van Asterix en de uitdaging waarmee de moderne mens zich anno 2020 geconfronteerd weet.
Maar toch werd ik ook nu weer getroffen door het voorspelbare einde: het plaatje van de aan een boomstam vastgeknoopte Kakofonix, kijkend naar zijn feestende dorpsgenoten.
En nu is zijn vader overleden.
Papa Uderzo voelde de -letterlijk- ondergewaardeerde rol van de creatieve mens perfect aan door zijn geestelijke zoon Kakofonix aan het eind van ieder album monddood te maken. Juist door hem zijn stem te ontnemen, wordt het gemis ervan onmiskenbaar groot. Zoals de liefde nog dieper ervaren wordt als iets of iemand er juist niet langer is.
Vanavond ga ik in bad Don’t Let Me Be Misunderstood van Nina Simone draaien. Ter ere van alle Kakofonixen en Uderzo’s van deze wereld.