12 juni 2020

Vandaag, vrijdag 12 juni 2020, is het precies 35 jaar geleden dat ik Bruce Springsteen voor het eerst live zag optreden. In mijn hometown Rotterdam, in de Kuip der Kuipen, op het veld waar ik een paar jaar daarvoor nog een voorwedstrijd had mogen spelen van Feyenoord en van het Nederlands Elftal. Ik had sproetjes en een kuifje waar ik me voor schaamde omdat het mijn adolescentie in de weg zat.

Op woensdag 12 juni 1985 was ik 15 jaar. De baard had zich niet op mijn wangen maar in mijn keel genesteld. Ik moest maar eens klaar zijn voor de wereld.

Ik nam een slok van de met rum aangelengde cola die mijn broer naar binnen had gesmokkeld. De alcohol schoot als een giftige pijl naar mijn hoofd. Plotseling werd mijn lotsbestemming duidelijk al had ik geen idee in welke richting noch met welke impact de zinloosheid van alles zou toeslaan.

‘I’m still glad I don’t have to do no homework!’, grapte de toen 35 jarige Bruce in zijn introductie op Glory Days.

‘YEAH!’, schreeuwde ik met gebalde vuisten. Ik voelde verwantschap. Beter dan mijn coach bij Overmaas, beter dan mijn leraar Nederlands mijnheer Steijn (mijn held die dagen), beter dan mijn vader, begreep Broes hoe een vijftienjarige atheneumscholier uit Rotterdam-Zuid zich voelde.

Empathie bleek de troefkaart die Broes zijn hele leven lang zou uitspelen. Hij loopt 20 jaar voor op mij, dus aan voorkennis geen gebrek. Geen enkele artiest, niet één, zit zó boven- en onderhuids als Springsteen.

Ik zou Broes nadien nog tientallen keren live zien optreden, maar gedoopt wordt een gelovige maar één keer.

In mijn geval woensdag 12 juni 1985, vandaag op de kop af vijfendertig jaar geleden.

 

-