Voorwoord

Vooropgesteld: ik vertrouw Feyenoord niet.

Zelfs in de herhaling zie ik ze nog in staat een bal alsnog naast te trappen die er zo-even, tijdens de live reportage, toch echt in ging. Zo had je volgens Leo Beenhakker pas van Duitsers gewonnen als je ze in de bus het stadion uit zag rijden. Dat idee dus.

Ik geloof pas dat ze gewonnen hebben als ik om zeven uur die teleurgestelde kop van Tom Egbers zie. De vernedering komt dan wel op de grasmat tot uiting, maar de meeste ergernis zit hem toch in de disproportionele adoratie die onze aartsrivaal vanuit Hilversum ten deel valt.

Van de laatste drieëntwintig Klassiekers (uit en thuis, alle competities) won Feyenoord er sinds februari 2006 slechts één.

Je leert het vanzelf wel als je fan bent van een club die hart en ziel kapot heeft gekrast.

Ieder jaar weer, ongeacht welke spelers ons shirt dragen, worden we massaal richting afgrond geduwd. Feyenoorder zijn is een soort van moedwillige zelfkastijding. En zo voeden we onze kinderen ook op: met voorbedachten rade en vooral tegen beter weten in.

Feyenoorders zijn vurig, devoot, hoopvol, onvoorwaardelijk loyaal, ziekelijk trots, hart verzakkend chauvinistisch, maar altijd alert op rampspoed in de meest desastreuze variant. De deceptie wordt met liters bier verwerkt.

De grootte van de stad en de rijke historie van de club staan in geen enkele verhouding tot de prestaties van de ploeg. Dit schept ieder seizoen onredelijk hoge verwachtingen met opgekropte frustraties van het volk als logisch gevolg. Hierdoor wordt de druk op de selectie van het jaar daarop nóg groter en zie daar: een prachtig vicieus cirkeltje is gemaakt.

Persoonlijk zou ik het liefst die helikopter met nieuwe spelers een keer uit de lucht willen schieten.

We zingen dan wel Geen Woorden Maar Daden, maar in het leven van een doorsnee Feyenoorder geldt dit adagium precies andersom. Hoe minder de daden, hoe groter juist de woorden die de hoop op succes proberen te bevangen.

Mijn dromen van een kampioenschap zijn zo levensecht dat ze altijd nat zijn. Kleddernat.

Goed. Als we het erover eens zijn dat wielrennen een metafoor voor het leven “all-in” is, dan staat voetbal symbool voor je identiteit. Je wortels. En bovenal de eer. Van je geboortestad. En die kan niet worden verdedigd met een racefiets, noch met potje badminton, laat staan met een partijtje korfbal.

Soms lukt het in een lied dat als psalm wordt gezongen.

De Kuip is de heilige tempel waarin onze liederen als gebeden klinken en waarin de gelovigen om de week de viering van de roodwitte eendracht aanvaarden. Daar wordt ter verbroedering het Hand in Hand Kameraden gezongen. En na de dienst klinken Leen Huizers woorden Niets Is Sterker Dan Dat Ene Woord…Fe-ye-noord nog urenlang na in de oren van de gelovigen. En die uren worden dagen, weken, maanden, jaren.

Het is de kunst van het opvoeden om precies díe echo over te geven aan je kinderen.

 Mijn ogen moeten zien wat me oren horen. En vice versa.

Hier volgt een impressie hoe ik de euforie zintuigelijk heb willen beleven.

Een tweeluik dat precies 1908 woorden telt.

 

Deel 1 Feyenoord-Ajax door de oren van een blinde

Om de victorie in al haar glorie tot mij te nemen besluit ik na afloop van de gewonnen Klassieker een YouTube filmpje te beluisteren. Ik wil in de huid kruipen van Vincent Bijlo om te weten hoe een blinde een voetbalorgasme ondergaat. Bijlo moet de gelukkigste man ter aarde zijn. Een blinde Feyenoord fan wordt immers de helft aan het wekelijkse leed bespaard.

Op YouTube zocht ik een passend filmpje om tot een audio-coïtus ter komen.

 

Ik koos uiteindelijk voor het filmpje van ene erik7007 met de volgende veelbelovende ondertitel:

 

Feyenoord – Ajax: Goal en de Kuip ontploft, hoe hard kan het legioen juichen 28-10-2015

 

Ik sluit mijn ogen en drink rode wijn die overheerlijk in mijn gehemelte prikt. Zo smaakt winst. Ik ken geen smaak zo eerlijk als die van rode wijn. Vooral met de ogen dicht.

Vierennegentigste minuut.

Play. Daar gaat-ie.

Ik hoor de galmende ruis van het stadion. Dit moet de vrije trap van El Ahmadi zijn.

Ik weiger te kijken.

De volgende vier tellen zie ik op mijn netvlies, dat dienst doet als filmdoek, het duel van Kuijt en Veltman. Een halve seconde later moet Cilissen zijn vergeefse duik in hebben gezet.

Weer een halve seconde later komt de Kuip tot explosie. Ik probeer de kakafonie te ontrafelen. Vraag me niet waarom, maar het is gewoon nodig. Ik zou een app willen hebben die stemherkenning heeft. Daarna zou ik iedere stem een vriendschapsverzoek via Facebook versturen. Vijftigduizend eensgezinde vrienden. Geen onderling gekonkel meer. Ik heb sowieso structureel moeite met een andermans mening.

De strotten van vijftig duizend man en vrouw smelten samen tot één gebalde vuist van oorverdovend lawaai waarin niet de vreugde, maar juist het opgekropte verdriet van Rotterdam verankerd ligt. Die vuist heeft zojuist een rechtse directe gegeven.

Ja. Zo voelt het. Een doelpunt als een rechtse directe.

Dit moet de wederopstanding zijn die ons beloofd werd door de Messias zelve. Dirk Kuijt is onze grote leider waarin wij geloven omdat hij in ons gelooft. Dat zei-ie zelf. Bij Radio Rijnmond.

De schande van alle voorgaande vernederingen zit zó diep dat de euforie zich te snel en te wanhopig een weg naar buiten zoekt. Het is vreugdebraaksel dat zich als een stuurloze zaadlozing van geluid over de tribunes uitstort.

Hoe zeer ik ook probeer – ik kan de onderlinge stemmen niet ontleden. Het microfoontje van het mobieltje van filmer erik7007 registreert niet alle vijftig duizend stemmen. Het zullen er niet eens honderden zijn. Wellicht tientallen.

Eén stem… uit de brei is er één stem die me opvalt. De stem van een vrouw. De bevrijding van de vloek weerklinkt in díe stem. Ze komt klaar. Krijsend.

Rotterdam-Zuid is verlost. Ik kan wel janken.

 

(Ik kan u, gewaardeerd lezer, dit experiment van harte aanbevelen. Sluit de ogen en onderga.)  

 

 

Deel 2 Feyenoord-Ajax door de ogen van een dove

Zoals gezegd vertrouw ik Feyenoord voor geen meter.

Ook al zijn de oren overtuigd, ik heb nog de ogen van de ongelovige Thomas. De fles Ventoux kent nog een kwart aan goddelijke inhoud. Het is zo’n avond die geen einde mag kennen.

Ik draai voor de zoveelste keer het filmpje van erik7007 af. Maar nu zonder geluid. Ik moet ervaren hoe een dove de winnende goal van Feyenoord-Ajax in blessuretijd beleeft zodat de ogen bevestigd krijgen wat de oren al voorspeld hadden.

Men zegt dat dove mensen een over-ontwikkeld gezichtsvermogen hebben. Ik zeg dat het onze nieuwe SONY breedbeeld televisie is.

De vrije trap van El Ahmadi.

Kuijt en Veltman vallen om.

Via diens rechterhiel rolt de bal langs Cilissen over de lijn het doel in.

Een dove krijgt natuurlijk niets mee van zo’n kutpraatje na afloop van een wedstrijd. Een dove ziet slechts de kop van een zwetende speler met een aanvoerdersband. Een dove blijft diens stamelende half-zinnen bespaard waarin hij wanhopig op zoek is naar een verklaring voor de wonderlijke eigen goal.

Maar een dove had het natuurlijk wél gelezen. Vooraf. Die praatjes. Van Joël. Dat-ie alleen maar beter ging spelen, naarmate hij in de Kuip uitgefloten werd. Dat werkte juist motiverend voor Joël, volgens Joël zelf.

Veltman

 

God greep meteen in en zette een val voor de misplaatste hoogmoed van een binkie dat de weelde van een veel te grote voetbalbroek in een vijandig voetbalstadion niet kan dragen.

In de vierennegentigste minuut greep Hij in. Onverbiddelijk. Zoals alleen Hij kan. Al sinds 1908 houdt Hij ons maaiveld kort….wij aan de linker Maasoever weten niet beter.

Op het moment dat de bal over de doellijn rolt, zwenkt de camera. Als filmopnamen vanuit Aleppo. Enkele fans springen op en zorgen voor een zwart beeld. Dit zwarte beeld is het moment van kortstondig ongeloof. Ook voor een dove.

Je kan het niemand kwalijk nemen, dat ongeloof. Zoals gezegd: Feyenoord wint zelden van Ajax. Ook apostel Thomas geloofde pas toen hij zijn vingers in de wonden van Jezus Christus kon leggen. Niets menselijks is een Feyenoorder vreemd.

De stilte is compleet, geestverruimend en perfect. Voor het eerst in mijn leven ervaar ik dat de impact van een ingeslagen bom zonder geluid juist aan kracht wint.

Daarna blijven de beelden onvast – een speler van Feyenoord haalt de bal uit het net. Cilissen loopt de speler verbouwereerd achterna. Drie Feyenoord spelers zoeken de boarding op. Het publiek is uitzinnig. Het weet zich geen raad met het idee van winst tegen Ajax.

Een rechterhand van een toeschouwer schiet door het beeld. Zijn trouwring is te zien. Fotografen verdringen zich voor de feestende spelers. Alles trilt.

Ik neem nog een slok wijn. Een ferme dit keer.

Ik moet die foto zien. Van een juichende Kuijt. Ik houd met al mijn ziel en zaligheid van hem. Ik zou graag zijn kinderen en vrouw beschermen als Dirk op reis is. Maar dat hoeft niet, want we spelen geen Europees voetbal.

Googelen dus. Daar is de foto van Dirkie waarnaar ik op zoek was.

Ik kijk zoals een dove naar de foto van Kuijt kijkt – door de uitsluiting van het gehoor ben ik me bewust van ieder detail. De afbeelding brengt me in stille vervoering.

Kuijt

Ik aanbid ons roodwitte shirt.

Dirkie’s gezicht is asymmetrisch, net als het kraagje van zijn shirt (er is rechts nog nèt een stukje wit te zien). Zijn rechterwang, voor ons kijkers links, lijkt wat breder uitgerekt.

Er zit een stuk adam of appel vast in zijn strot. Overdwars. Kuijt, zelf geen dove, is zich op het moment van de foto het geluid van de bevrijding van de stad gewaar. Daarom heeft hij zijn ogen dichtgeknepen.

Vijftig duizend mensen schreeuwen hem toe. Honderdduizenden mensen thuis vallen elkaar dolgelukkig in de armen. Bier valt om. En bakjes olienootjes. Er wordt geclaxonneerd op een plein waarop auto’s en klem gereden trams rondom een bruisende fontein staan.

Op het moment van de foto tikte een man met trillende handen een appje naar zijn ouders die in een hotel in Barcelona al anderhalf uur lang zitten te staren naar een beeldschermpje van een mobiel.

Dirkie’s haar is kleddernat. Zijn gebit is kunst en dat is de enige teleurstellende dissonant in de foto: in Rotterdam passen geen kunstgebitten. Ik heb evenzoveel moeite met het geïmplanteerde haarstukje van Bruce Springsteen.

Een stuk echter is het uit zijn neusgaten stekend gestolde neusvocht. In de rechter is sprake van een dun neuskeuteltje dat ze in Brabant een pietje noemen. In het andere is glimmend snot te zien dat zich aan de binnenwand van de neus heeft genesteld.

Eerlijker kan een foto niet zijn.

Ik drink mijn glas in één teug leeg. De foto post ik op Facebook, voorzien van de volgende tekst:

Het opgekropte verdriet na 22 vernederingen, samen geperst in het ontladen gelaat van één man die model staat voor alle waarden waar wij Feyenoorders in geloven:
Vreselijk hard werken, nooit opgeven, blijven gaan, ook al is het vaak tegen beter weten in.
Dank Dirk voor de inspiratie die je ons geeft.
En ik weiger te gaan slapen vanavond.
Amen.

 

Een dag later zit ik in mijn Feyenoordshirt bij onze opticien OptiJean voor een nieuwe bril. Een gehoorapparaat heb ik ‘s middags on-line besteld.

Omdat ik mijn ogen en oren nog altijd niet durf te geloven.

2015-10-29 11.10.09

 

Post Scrotum:

Gelukkig stelt Feyenoord je nooit lang teleur. Vier dagen later verliezen we met 0-1 door een genadeloze eigen goal, zijn vijfde, van Sven van Beek. Wij hebben levenslang.

 

 

-