(vervolg op De Oorlogsverklaring)
Die middag
We staan in de verkeerde rij in het restaurant van het AMC en ik houd een dienblad vast.
“Internet leg d’r uit!”
De kassière zonder tieten, namelijk een man, welke zichzelf respecterende man gaat in Gods naam achter een kassa staan, schreeuwt naar de rij mopperende wachtenden maar is verder niet op een verontschuldigende toon te betrappen. Het is voor het eerst vandaag dat ik iets Amsterdams hoor. In Hilversumse wandelgangen noemt men dit doorgaans ‘sappig’. Sappig Amsterdams. Even spoelen graag. Met lauw water.
Het hoge aantal Brabanders viel mij op in de meeting van vanochtend. Hanneke van Laarhoven, Olivier Busch en Frederike Dijk zijn Brabanders. Op zeker. Die boterzachte G relativeert. Zelfs in een ziekenhuis. Daarom houd ik zo van Brabant waar precies vandaag, vrijdag de dertiende, carnaval begint. Maar Hanneke, Olivier en Frederike doen niet mee. Die hebben wel wat anders aan hun klep dan in polonaisevorm kroeg in kroeg uit te gaan. Vermoed ik. Wanneer mag een chirurg zich ongegeneerd bezatten? Zonder piepertje. Zonder witte jas. Zonder badge.
Gisteren, donderdag 12 februari, had ik David Stockx, Prins Briek van Helmond, neef van Lex, nog aan de lijn. Door zijn enthousiasme heen weerklonk het gemis van zijn oom.
“Wat zou Lex trots op je zijn geweest.”
“Ik ben gisteren nog bij zijn graf geweest Marco. Dat voelde goed.”
Ik slikte. In mijn kamer was het stil. Er brandde geen licht. Buiten testte een brandweerauto kort en hinderlijk zijn sirene. Ik hoorde de stem van David, die zachte G, en keek naar de bonte shawl van Lex van carnavalsvereniging De Keilebijters die aan de vitrine met aluminium monsters hangt. God gunde Lex achtenvijftig carnavalsfeesten, totdat de duivel ingreep.
We moeten naar de rij voor cash betalingen. Mijn soep (“je moet uit die pan nemen, die is doorgaans een stuk warmer”, adviseerde Frederike mij net nog) is inmiddels afgekoeld. Net als mijn gemoed.
“Hey, jullie sein tog deselfde mense als van darnet van dâro?”
“Ja, ik betaal ook voor haar en schiet een beetje op.” Voor een Rotterdammer in Amsterdam is ongeduld een schone zaak.
***
Laura heeft het moeilijk in de werkruimte op de tweede etage waar zij enkele maanden stage mocht lopen. Ze moet steeds een brok wegslikken als ze de naam noemt van degene wier of wiens handen ik schud. Ze heeft hier met zo veel plezier gewerkt dat de schoolbanken de voorbije week harder aanvoelden dan voor haar stage.
“Nou Frederike is dus de postdoc. U hebt haar intussen natuurlijk al leren kennen.”
Tijdens de lunch met de koude soep sprak Frederike over haar loopbaan. Over haar vader. Die ook ooit kanker kreeg. Over haar bezetenheid. Haar opleidingen. Aan de muur achter Frederike hingen metalen autovelgen. Als een soort kunstwerk. Ik glimlachte want daar bungelde feitelijk mijn broodwinning. Wij smelten aluminium om. In blokken. Ook belangrijk.
“Dit is Hans Halfwerk, research analist.” Een ongelukkige naam met zo’n functie, maar als Spookrijder benijd ik zo’n achternaam. Dan moet elke dag toch een feestje zijn.
“Dit is Myrtle van der Wel, PHD student. Zij is bezig met haar promotie onderzoek naar slokdarmkanker.”
Zij schudt mijn hand, “aangenaam en leuk blog zeg over Laura”, en draait zich om naar haar beeldscherm.
“Waar kijk je naar als ik vragen mag?”
Het lijkt een soort beeldtekening van de maan bij daglicht. Met veel lijnen, stippellijntjes, kleuren, gearceerde gebieden. Als van een landkaart. Een mijnengebied zo blijkt:
“Dat mag zeker!”, zegt ze met stralende ogen, vermoedelijk vanwege mijn interesse, “dit is een tumor in de slokdarm. Kijk dit is weefsel. Dit hier, dit rode, dat zijn bloedvaten. En dit grijzige hier….dát is de tumor.”
“Dit is Nanine Ponson. Zij loopt ook stage.”
Nanine strikt haar veter en komt, breeduit lachend, met een uitgestoken hand omhoog. De gemoedelijkheid raakt me.
Pas dan valt me op dat de collega’s in een belachelijk kleine ruimte moeten werken maar het lijkt erop dat ze zich daarvan nu voor het eerst bewust zijn, door mijn opmerking dus. Ik heb er meteen spijt van.
“Hi nice to meet you“, ik houd de handen vast van de zich voor een griep excuserende Italiaanse studente Sofia Farina. Ze draagt een beugel.
Last but not least ontmoet ik Gerrit Hooijer, research analist.
Bij een rondleiding op het lab raak ik met Gerrit in gesprek. Het voelt goed. Zoveel Gerritten ken ik niet. Eigenlijk niet een. De naam appelleert aan erwtensoep. En het WK schaatsen op TV.
Mijn vrienden heten doorgaans Richard, Marcel of Peter. Jaren zestig namen. Kinderen anno nu zijn vernoemd naar meubelen van IKEA.
Zijn enthousiasme voor dit vak spat er van af, maar het in woorden brengen ervan gaat hem een stuk moeilijker af zodra er gefilmd wordt. Ik vraag door en door. Ook hij heeft die voor mij vreemde combinatie van overtuiging en bevlogenheid enerzijds en geduld en nuchtere kalmte anderzijds. Aan passie in mijn omgeving bepaald geen gebrek maar het gaat bij ons altijd gepaard met ongeduld en talloze innerlijke worstelingen.
Gerrit blijkt gefascineerd door kleuren en vormen. Hij zegt heel optisch en visueel te zijn ingesteld. Hij wil dingen zien. Letterlijk. Er moet iets gebeuren als hij kleurstoffen toevoegt aan weefsel. Zijn ogen glimmen. Zegt dat hij om die reden momenteel aan de Open Universiteit de opleiding Algemene Cultuurwetenschappen volgt.
“Ik heb gewoon iets met vormen en kleuren. Van jongs af aan al.”
“Leg eens uit.”
“Als analist kleur ik tumorweefsel. Met deze techniek kan ik op microscopisch niveau bepaalde componenten van de cel of weefselstructuur zichtbaar maken. Neem bijvoorbeeld het eiwit HER2, wat getest wordt bij borst- en maagtumoren. Ongeveer een kwart tot een derde van de patiënten met zo’n tumor heeft teveel HER2 . Het teveel aan HER2 zorgt ervoor dat de tumor een signaal krijgt om lekker door te groeien en HER2 kan geblokkeerd worden door een specifieke therapie. Verder houd ik me ook bezig met onderzoek dat zich richt op het bijdragen aan ontwikkeling of verbetering van therapieën.
En het gekke is, geloof me of niet, maar door dit werk heb ik een oog voor detail gekregen, wat goed te pas kom als ik naar kunstwerken moet kijken voor mijn studie.”
Ik besluit mijn stoornis auditieve empathie uit te breiden naar optische empathie. Door Gerrit zal ik voorgoed met een andere blik naar Picasso’s The Weeping Woman kijken.
“Hey Dominus. Wat hoorde ik? Geld tekort voor onderzoek naar kinderleukemie op het Erasmus MC? Hahaha, goed bezig man!”
Ik weet me omgeven door mensen die “onderzoek” als roeping zien. Zij spreken vol liefde over hun vak. Ze zijn trots, maar even trots op het brood dat de bakker bakt of de automonteur die geniet van een ronkend motortje. Zij voelen zich allerminst verheven, staan met beide poten aan de grond. De heldenstatus die ik ze wil toedichten wijzen zij allemaal, stuk voor stuk, resoluut van de hand. De vanzelfsprekendheid waarmee ze over hun vak spreken staat mijns inziens in geen enkele verhouding tot de prestaties die zij leveren. Ze zijn allen gefascineerd door tumorbiologie. Op micro niveau. Millimeterwerk. Een spelletje Dr. Bibber spelen tegen deze mensen van de afdeling Onco-Pathologie is natuurlijk onbegonnen werk. Stratego beveel ik ook niet aan. Het blijven immers Heilsoldaten.
Zij ontwarren hels grote problemen tot microscopisch kleine behapbare brokjes omdat dáár de bron van de oplossing ligt. Hun nuchtere vastberadenheid is even overtuigend als ontroerend.
Zij zien tumoren als uitdagingen van het hoog begaafde vijandelijke kamp. Know your enemy. Zij bijten zich vast in de wereld van de tumor, in haar structuur, in haar aard, in haar oorsprong, in haar zijn, in haar smoesjes, in haar val, in haar zwaktes. Zij zullen niet rusten eer zij de tumor kennen. Echt kennen. Om hem dan te kunnen elimineren. Dit zijn de knappe koppen van Gods leger. Het zijn allemaal soldaten van het Leger des Heils, bevlogen door het Heilige Vuur waarnaar ik op zoek was. Zonder deze soldaten stokt het onderzoek. Simple as that.
Daarom maken zij zich zorgen. En ik met hen. Al hun onderzoeken worden volledig gefinancierd uit de baten, donaties, fondsen van goede doelen organisaties. Zonder geld is al hun moeite voor niets geweest.
Ik wil méér weten. Waar doen we het allemaal voor? Ik wil cynici, die reppen over de bodemloze put, de mond snoeren. Voorgoed! Wáár is het geld voor nodig? Wat doen jullie hier precies?
Ik moet het nóg een keer uitgelegd krijgen, al voel ik me als een pasgeborene die de Stelling van Pythagoras uitgelegd krijgt.
Ik spreek Frederike, de Majoor Bosshardt van het AMC, nog maar eens aan. Zij legt het nóg eens aan me uit omdat een onderzoeker zonder geduld geen onderzoeker is:
“Het menselijk lichaam bestaat uit cellen. De cellen delen zich. Constant. Tijdens de deling treden er regelmatig fouten op. In de normale situatie worden deze fouten herkend en de cel met de fouten wordt dan aangezet tot ‘zelfmoord’. In de abnormale situatie worden de fouten niet meer herkend, dan blijven de foute cellen verder delen. Hierdoor kan er een ophoping van cellen ontstaan. Een tumor dus.”
In de eigen woorden van de Majoor:
“Marco. Ik heb Mefisto de oorlog verklaard. Het is menens. In oorlogstijd heb Ik iedereen nodig. Iedereen. De knappe koppen gaan een oplossing vinden tegen deze duivelse ziekte. Jij bent een een zandhaas, een frontsoldaat. Ik geef je twee wapens: een fiets en een pen. Ik zal je zand en bloed laten proeven. Jij gaat fietsen, de Alpe d’Huez op. Voor geld. Geld rechtstreeks voor de knappe koppen in Mijn leger. Doe wat je kunt en verzaak niet: fiets, schrijf, bid. En Rijd Spook.”
Ondertussen viel Mefisto terug in een oude nare gewoonte: nagels bijten. Dat gebeurde hem wel vaker als-ie nerveus werd…
***
Laat het onderzoek naar kanker nooit stoppen en steun middels een donatie mijn campagne op mijn Actiepagina:
Alpe-d’HuZes Express Actiepagina Marco Hendriks
Namens alle (ex-)patiënten en alle Frederikes en Gerritten bedankt!
***
Dank aan alle helden van Afdeling Pathologie (Kamer L2-114) van het AMC voor hun openhartigheid, hun geduld, hun toewijding, hun bevlogenheid en voor het Heilige Vuur.
[fotografie profielfoto Fabienne Hendriks]
Marco, een mooi vervolg. Maar hopen dat er veel geld binnenkomt. En lieve Fabienne geweldige foto. xx Diana
Allereerst bedankt tante Diana!
En ten tweede, mooi verslag van een hele bijzondere dag pap. Fijn dat door middel van dit tweeluik het onderzoek begrijpelijk hebt proberen te maken voor mensen die niet uit de medische wereld komen. Dit zal begrip oproepen en laten we hopen dat begrip mag leiden tot donaties. XX
Wat een welbestede middag op de dag dat carnaval zou losbarsten, de mensen daar doen hun stinkende best, maar jij hebt het weer mooi in woorden omgezet. Moge de donaties nu binnenstromen!!!