Ik ben de weg kwijt. Letterlijk. Dat kut Oosterflank ook. Een labyrint van onherkenbare zijstraten zonder een echte hoofdweg. Die is er wel, de Evenaar schijnt-ie te heten, maar ik kan hem op de een of andere manier nooit vinden. Kutzooi.

Het is vijf minuten fietsen vanaf Prins-Alexander maar ik heb toch echt Google Maps nodig om de weg te vinden. Da’s het voordeel van de Alpe-d’Huez: gewoon vanuit Bourg d’Oisans de D211 pakken, eenentwintig bochten tellen en je bent boven.

“Op vijftig meter is uw eindbestemming”, spreekt de iPhone mij blikkerig toe. Hij noemt me nog net geen lul.

Waar je nu precies trots op moet zijn als je van Zuid komt weet ik niet. Niet-Rotterdammers zegt Noord of Zuid sowieso niets. Voor Rotterdammers telt het stadsdeel weldegelijk. Het zegt alles over je identiteit. Ze kunnen er uren over lullen.

Ik kom van Zuid. Elly ook.

In november 2010 werd Elly vijftig jaar. In oktober dat jaar gaf ze een groot feest in de kantine van Trekvogels, de korfbalvereniging in Rotterdam-Prins Alexander. Da’s Rotterdam-Oost, aan de noordkant (voor ons blijft het de ‘andere’ kant) van de Maas.

Echt goed kende ik Elly toen nog niet. Meer van langs de lijn. De groep ouders was overzichtelijk en hecht: iedereen was nog getrouwd en de kinderen speelden nog allemaal in het groenwit. Als er wat te vieren was werden grote feesten georganiseerd. In de kantine. We schreven op de melodie van bekende liedjes eigen teksten. Ik speelde gitaar en zong hard voor. Het feest der herkenning werd uitbundig gevierd omdat de tekst een tikkie schunnig en per definitie meezingbaar was. Voor Elly misbruikten we “Het is een Nacht” van Guus Meeuwis. Sindsdien heet de enigszins zwaarlijvige Cor, Elly’s echtgenoot, officieus Cor Pulent.

 

IMG_0399

 

“Rond de tijd van dat feest kreeg ik een oproep van het RIVM om mee te doen aan een bevolkingsonderzoek borstkanker. Ondanks het feit dat ik toen al wat voelde, iets van een schijf of zo, in mijn linkerborst, deed ik niet mee. Ik wilde geen zeurpiet zijn.”

Wij van Zuid dragen ons lot zoals Jezus ooit Zijn kruis droeg. Wij dragen het hart op onze tong, toch is onze vocabulaire beperkt. Rotterdammers van Noord vinden dat wij van Zuid niet echt meetellen, al telt Rotterdam-Zuid tegenwoordig meer dan tweehonderdduizend inwoners. In hun ogen blijven wij provincialen: zwijgzame boeren van Zuid, ooit geïmmigreerd vanuit Brabant en Zeeland, die zich vestigden in dit nieuwe stadsdeel aan de Linker Maasoever. Dezelfde oever waar in 1937 het mooiste stadion van de wereld verrees. Je as verstrooid over zijn Heilige Gras is de hoogst bereikbare eer voor mensen van Zuid. De verbondenheid met de grond, onze grond, gaat ver. Verder kan niet.

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

 

“In februari 2012 heb ik wel deelgenomen aan het bevolkingsonderzoek borstkanker. Twee weken later volgde de uitslag: niets gevonden. En dat vond ik raar. Mijn ene borst, die linker ja, die was veel kleiner dan de rechter. Dus ik naar de huisarts. Ik weet nog goed wat zij me als eerste vroeg….’wat kom je doen?’. Dat geloof je toch niet. Die huisarts is een vrouw nota bene! Ik wist niet wat ik hoorde. Zij refereerde aan het bevolkingsonderzoek: niks gevonden toch? Maar ik liet me niet wegsturen en stond erop dat ze op zijn minst zou kijken. Toen schrok ze ja. Het verschil tussen de twee borsten was zo groot dat ik meteen een verwijsbrief kreeg naar de chirurg in het IJssellandziekenhuis hier in Capelle. Er volgde meteen een mammografie en een biopsie.”

Elly komt uit de grijzige woonwijk Groenenhagen-Tuinenhoven, van het stadsdeel Rotterdam-IJsselmonde. Ze groeide op in de Druiventuin en de Groene Tuin. Dat zijn straatnamen die voor ons van Zuid worden ervaren als stempels in je paspoort. ‘Kijk Maar Uit, ‘k Kom Van Zuid’, staat er op de boodschappentas van mijn moeder met gevoel voor overstatement. Ze is even trots op haar Franse komaf als op haar Rotterdamzuidse wortels waar zij inmiddels het overgrote deel van haar leven doorbracht.

“Na een week volgde de uitslag. Op 24 mei 2012. Ik zal het nooit meer vergeten. Slecht nieuws kwam tot dan toe niet eens in me op. Gek is dat hè? Maar goed, Dr. Bruinings, mijn chirurg, wond er geen doekjes om. Het was kwaadaardig. Binnen twee weken zou ik geopereerd worden. Ik had het gevoel dat de vloer onder mijn voeten werd weggevaagd. Cor was erbij. Die zat naast me. Kon geen woord uitbrengen. En Marco zeg nou eerlijk….da’s toch niets voor Cor?”

Profielfoto

 

De rondborstige grijsaard Cor (dus de heer Cor Pulent voor intimi) komt voor het eerst ter sprake. Hij zit naast Elly op de bank en ziet er vermoeid uit. Bruine stadswallen hebben zich onder zijn ogen genesteld. De poes Plukje is op zijn schoot in slaap gevallen. Terwijl Cor naar Elly luistert, aait hij met zijn wijsvinger achter Plukje’s oor.

“Op 6 juni 2012 ben ik geopereerd. Ik weet nog dat ik ’s middags thuiskwam en meteen mijn moeder belde en daarna mijn baas bij De Maaskoepel. Da’s een federatie van woningcorporaties die doet aan woonruimtebemiddeling. Daar ben ik administratief medewerkster. Pas toen, na die telefoongesprekken dus, kwam de angst. De èchte angst. Voor het eerst. Gek hè?”

Het is een vraag die waarschijnlijk niet als zodanig bedoeld is, maar me desondanks in verlegenheid brengt.

Plukje springt van Cors schoot. Hun zoon Kevin schenkt koffie in en ploft weer terug in de bank. Hij kijkt naar de TV waarvan het geluid uitstaat. Zijn blik heeft de onzekere weerspannigheid van een visser die de minutenlange roering van zijn dobber niet vertrouwt. De TV-beelden kleuren zijn gezicht grijsblauw, in diverse schakeringen.

Kev

 

Cor en Kevin zijn beiden Feyenoordfan, al komt Cor komt van Spangen en Kev van de Oosterflank. De wijken Charlois (spreek uit als Sjaarloos), Kreekhuizen en Lombardijen zal ze niet veel zeggen. Grauwe stadswijken wier bewoners het leven met windje-tegen ervaren. Het verlangen naar huis, door Tom Jones bezongen in Green Green Grass Home, slaat op iedereen behalve op mensen van Zuid. Het doet ze niets. Echt niets. Op Zuid groeit, behalve in De Kuip, nerreges geen gras.

“Doodsbang was ik. Ik zat die middag als een zombie achter de PC thuis. ‘Ik ga dood’, dat bleef maar door mijn hoofd echoën. Ik rookte de ene na de andere sigaret. Ik googelde niets over mijn ziekte. Zat maar van die stomme spelletjes te spelen. Ik leefde op de automatische piloot. Cor belde meteen naar de RET. Om aangepaste dienstregelingen te regelen. Net als bij De Maaskoepel werkte ook de RET trouwens fantastisch mee. Zet dat d’r maar in, dat mogen de mensen gerust weten.”

Cor slikt. Hij weet wat er gaat komen. De woede van drie jaar geleden komt weer terug. Hij komt wat naar voren zitten. Boven de bruine wallen ontbrandt een fel vuur in zijn ogen. Elly kijkt hem van de zijkant aan. Trots vooral, maar ook een beetje bezorgd. Met terugwerkende kracht. Alsof het allemaal nog een keertje gebeurt, schijnbaar inclusief de beleving van de onzekere afloop.

[Klik op de foto’s voor vergroting]

 

“Ik was zo bang. Maar tegelijkertijd moest er zoveel geregeld worden. Je wordt geleefd joh. Ik moest als de sodemieter een MRI-scan voor El regelen. Ik had al snel een afspraak gemaakt bij een MRI-centrum in Amsterdam. Vervolgens belde ik naar de verzekeringsmaatschappij. Wat denk je? Die konden niets vergoeden. Daar betaal je dan steeds netjes je premie voor. Ik was geen ‘contractpartner’ voor ze. Alsof je dan niets anders aan je hoofd hebt. Snappie? Kijk, uiteindelijk werd alles perfect geregeld door het IJsselland Ziekenhuis zelf: zij waren wèl een contractpartner met dat MRI-centrum en toen dekte de verzekering die kosten dus wel, maar dat soort dingen joh. Je wordt er gek van.”

Rotterdam, de allermooiste rotstad die er is. Om die reden gaan wij het liefst op vakantie naar Pernis. Of naar Heyplaat, als zelfs Pernis te ver voelt. Omdat de Hermes House Band gelijk heeft. Dat voel je. In je strot die droog slaat als je het meezingt op een feestavond en massaal de liefde voor onze gespleten stad bezongen wordt. Geen trotsere mensen dan Rotterdammers en bovendien zingen dronken mensen altijd de waarheid.

 

Ik probeer me, in dit warme huis van Cor en Elly, voor te stellen wat de impact is van een gezin dat geconfronteerd wordt met de ziekte kanker. Een precisiebom, denk ik. Met een krater die zo maar onherstelbaar, zeg maar ‘onnavulbaar’, kan zijn. Het betreft hier immers de moeder. Ik zie Elly ziekenhuis in- en uitgaan. Ik zie Cor in bed liggen. Alleen. Zoekend. En starend. Naar het plafond. Ik zie de zoons Joery en Kevin ’s morgens voor de spiegel hun tanden poetsen. Ik zie ze hun brood smeren. Hun schooltassen inpakken. En ik zie het no-nonsense gezicht van Elly voor me. Ze is in eenzaam gevecht met haar ziekte en heeft de logica een halt toegezegd door de gebruikelijke ontkenningsfase doodleuk te ontkennen.

“Klagen heeft geen enkele zin. Wat hebbie daar nou aan? Daar wordt toch niemand wijzer van toch?”

Elly in blog

 

Om iets over elven ging Cor op bezoek bij Elly wier linkerborst zojuist was verwijderd. Cor trof Elly aan in de uitslaapzaal waar ze, rechtop in bed, zat te genieten van een bak koffie en een beschuitje.

“Ja je moet toch eten. Dat lees je overal. Ja toch?”

Naast de tragiek van het verliezen van een borst (“d’r gaat ‘r toch een stukkie vrouwelijkheid aan…”) was ze ook opgelucht.

“Het voelde als een soort van bevrijding. Weg met die tumor. Zo voelde dat echt. Er volgden nog meer onderzoeken naar uitzaaiingen. Botscans. Leverscans. Longfoto’s. Al na een anderhalf uur kreeg ik de uitslag dat alles goed was. Wat was ik blij. Maar ik had geen tijd om daar al te lang bij stil te blijven staan want na een korte herstelperiode volgde al snel de chemobehandeling.”

“Dat was 9 juni Marco, toen mijn moeder weer thuiskwam. ‘s Avonds verloor Nederland op het EK in Oekraïne van Denemarken. Met 0-1. Weet je nog?”

Dit is de eenentwintigjarige Kevin die tot dan toe als zo zwijgzaam als een boeddhistische monnik naar de geruisloze TV had zitten staren.

Fam

“Toen werd ik voor het eerst bang. Echt bang dat ik mijn moeder zou gaan verliezen. Gek he. Daarvoor leefde ik in een cocon. Ik had mijn examen. Mijn sport. Mijn bijbaantje bij Appie. Bovendien brak ik die fase mijn sleutelbeen door een stom voorval op het perron van een metrostation. Kijk, je wilt er gewoon niet aan, weet je. Je verdringt het gewoon. Door de waan van de dag. Geen moment had ik het gevoel dat mijn moeder het niet zou gaan redden. Mam heeft nooit een pruik gedragen, da’s niets voor haar, maar door die chemo, door het verlies van haar haar en door die haarkapjes was ze ineens ziek. Officieel ziek.”

2015-03-23 17.11.41 effIk denk aan Renate. Het lijkt alsof Elly, Cor en Kevin aan haar keukentafel in Oud-Vlaardingen hebben gezeten. Renate gebruikte exact dezelfde bewoordingen: officieel ziek.
Zoiets als bij Monopoly (in Rotterdam zeggen we trouwens monepólie en de Kalverstraat kopen wij uit principe niet) een Algemeen Fonds kaartje kopen, een boete betalen, en direct de gevangenis in zonder langs start te zijn gegaan.

 

Van juli tot november 2012 kreeg Elly chemo.

“Mijn haar viel er in bosjes af. Heel vreemd. Als ik met mijn handen door mijn haar ging, had ik ineens hele plukken haar beet. En na het douchen…man je wist niet wat je zag joh…”

Het rommelt. Ergens in mijn maag. Het beeld van kale vrouwen blijft me als een kwaad spook achtervolgen. Het komt voor dat ik er ’s avonds niet van kan slapen. De kale Franse buurvrouw op de camping bezoekt me dan. Mijn plafond is het filmdoek met de kale Franse buurvrouw als de mooie actrice die de hoofdrol speelt. Als ik de regisseur zou zijn zou ik een ‘happy end’ schrijven. Ja. Het zou een feel good movie worden. De kale Franse buurvrouw zou genezen. Maar ik ben niet de regisseur. Ik ben publiek. Al schrijffietsend kan ik de eindbestemming van het verhaal onmogelijk eigenhandig wenden. (lees Blog Kale Plek).

“Ik ben in de periode nooit emotioneel geweest. Ech’ nie. Heb geen zin. Kijk, door die chemo smaakte alles naar blik. En ik had me toch een honger. Gek he? Ik heb toen eigenlijk alleen maar blik gegeten hahaha. Maar echt, ik heb ook gewoon gewerkt. Aangepast rooster natuurlijk. Maar ik ging ook gewoon naar buiten. Boodschappies doen en zo. En op de korfbal was ik er toch ook gewoon Marco? Dat weet je zelf toch ook nog wel?”

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

 

Ja nou. Je kwam elkaar tegen in de kantine. Waar Estelle en Cor een zogenaamde ‘boks’ deelden: een uit Amerika overgevlogen ritueel van handen schudden en het vliegensvlug raken van elkaars schouder, ellenboog en handpalmen. Daarna gaf de nog jonge en kleine Estelle een niet al te harde por in de omvangrijke buik van Cor Pulent die Estelle vervolgende lachend optilde. Elly’s haar was kort en grijs geworden van de chemo. To cure you they must kill you, the Sword of Damocles hangs above your head. Lou Reed was ook in de kantine van Trekvogels aanwezig.

“Ik ben een binnenvetter”, zegt Cor, “ik heb ook gewoon doorgewerkt. Ik kan me ook niet herinneren dat ik met Elly ooit samen hebben gepraat over een mogelijk slechte afloop. Je ondergaat het gewoon.”

“Inderdaad”, vult Elly hem aan, “dat heeft toch geen zin. Die ‘waarom ik’ vraag. Je moet het ondergaan. Net als wat Cor net zegt. Zeuren en piekeren heeft toch geen zin. Het is zoals het is.”

Zo is ook de wijk Rotterdam-IJsselmonde gewoon wat het is. Er is helemaal niets anders van te maken. De wijk is op de keper beschouwd even confronterend kaal als het hoofd van Elly die dagen.

“Vanaf december 2012 tot medio januari 2013 kreeg ik dertig bestralingen. Iedere dag een. Voor een half minuutje naar het Erasmus MC. En dan kon ik weer terug naar huis. Mijn dingetjes doen.”

Per 1 februari 2013 is Elly weer gaan werken. Vanaf medio maart draaide ze weer haar normale uren.

“Mijn werk bij De Maaskoepel. Boodschappies doen. Cor. De jongens. Mijn schoondochters. Mijn familie. Mijn moeder die tachtig werd dit jaar. Klaverjassen op de club. Da’s mijn leven. Echt. Meer heb ik niet nodig. De angst? Ach ik moet natuurlijk nog steeds op controle. En ik volg een hormonenkuur. Ik klaag niet. Ik ben dankbaar dat het zo is afgelopen. Ja toch?”

Cor laat weten dat-ie er nog altijd moeilijk over spreekt. Het liefst zegt hij de natuur in te trekken.

“Zo een paar keer per jaar. Soms gaat een van de jongens mee, maar het vaakst gewoon helemaal alleen. Heerlijk vind ik dat. Het is daar zo stil. Dan kom ik tot rust. Sta je ineens oog in oog met een hert. Die fotografeer ik dan. Ik wandel. Soms stop ik voor een boterhammetje. En dan denk ik aan Elly. En dan ben ik dankbaar.”

[Klik op de foto’s voor een vergroting – foto’s van Cor]

 

Cor haalt het verhaal van 6 juni 2013 aan. Ik was koud terug van de Alpe-d’HuZes 2013. Op de vereniging begroette een emotionele Cor mij met een fles wijn: een Chateau De Bon Ami.

“Ik ben trots op je Marco,” zei hij met gebroken stem, “je hebt geweldig gefietst. Deze fles wijn is voor jou. Het is vandaag precies een jaar geleden dat El werd geopereerd.”

Cor vocht. Zijn onderlip trilde. Het was de eerste keer dat de heer Pulent en ik elkaar omhelsden zonder dat bal en/of korf daartoe aanleiding gaven.

Dat was voor mij een hele uitdaging, benieuwd als ik was of de toppen van mijn middelvingers ergens te midden van Cors rug elkaar zouden raken. Zijn buik, gevuld met de gezelligheid die ik mezelf pleeg te ontzeggen, schuurde tegen de mijne. De strot was droog. Met de groeten van Jacques Herb.

 

foto in blog

 

“Ja tuurlijk wilde ik meewerken aan je Alpe d’HuZes campagne. Wat een vraag! Je kent me toch? Ik wil zo graag vrouwen bewust maken. Als je wat voelt: ga naar de dokter. Twijfel niet! Laat je niet wegsturen! Echt Marco, een vrouw voelt gewoon als er wat aan de hand is. Dat vind ik belangrijk. En natuurlijk is er geld nodig, wat is dat nou?! Voor méér onderzoek…en gerichter onderzoek ook.”

Mijn benen beginnen weer te jeuken. De spieren willen pijn voelen. Weerstand. Het liefst wil ik ijzer met handen breken.

“Als er geen geld is voor onderzoek naar kanker dan had ik hier waarschijnlijk niet meer gezeten. Zo simpel en zo keihard is dat gewoon.”

Elly geeft me een linkse directe. Ze bevestigt andermaal mijn motivatie dat ik deze actie heb opgezet voor alle Elly’s en voor alle Renates, opdat de Renates uiteindelijk allemaal Elly’s zullen worden. Allemaal ja. Niemand uitgezonderd. Niemand!

“Er zijn nog zoveel meer vormen van kanker die onderzocht moeten worden om te kunnen genezen en daar is veel geld voor nodig. Dus de mensen die er alles voor over hebben om zoveel geld in te zamelen hebben heel veel steun en geld nodig om dit soort onderzoeken mogelijk te maken…”

Ik fiets naar huis. Elly van Zuid zette me zo-even met beide beentjes op de grond (“als er geen geld is voor onderzoek naar kanker dan had ik hier waarschijnlijk niet meer gezeten”). Ik wil een berg verzetten. Bij voorkeur de Alpe-d’Huez. Bij voorkeur zes keer…

 

***

 

Dank aan Elly, Cor en Kevin voor hun openhartigheid en voor hun bereidwilligheid om dit Blog tot stand te laten komen.

Laat het onderzoek naar kanker nooit stoppen en steun middels een donatie mijn campagne op mijn Actiepagina:

Alpe-d’HuZes Express Actiepagina Marco Hendriks

Namens alle (ex-)patiënten en alle Elly’s bedankt!

 

 

-