Met een van pijn en verdriet vertrokken gezicht zie ik hem voorbij komen in zijn rolstoel. Zijn oudste zoon Rob duwt hem moeizaam voort in het natte gras op de begraafplaats. Ome Piet. De laatst levende der oude Spermonen. Hij heeft zojuist zijn jongste broer Ton begraven, gestorven aan die ene ziekte die ons allemaal lijkt te moeten treffen. Nooit ziek geweest. Nog lekker genieten op vakantie met de caravan. En dan ineens terminaal.
Ooit was het een trotse rij broers: Frans, Jan, Henk, Piet, Ton. Boomlange kerels met Oerhollandse namen die het rechtop lopen met de borst vooruit tot een kunst hadden verheven. Mijn vader was de kleinste van het stel, op 1,76 m blijven steken nadat hij als jonge jongen een paar maal op sterven had gelegen. En dan de struise zussen: Marie, Sjaan, Jo, Toos. Kom er nog maar eens om, zulke namen anno 2014. Een echte Bossche, vooroorlogse, katholieke familie met 12 kinderen, waarvan ik er drie nooit heb gekend: Tante Netta, overleden net na de oorlog aan TBC en Wilhelmus en Johanna die amper een jaar oud werden. Ook mijn oma Spermon heb ik overigens nooit gekend. En Opa Spermon stierf al ruim vóór de oorlog.
Ik zag ze vrijwel nooit, mijn ooms en tantes. Tweemaal per jaar zat het huis vol, als Pa of Ma jarig waren. Een herrie van jewelste, want er gold slechts één regel bij de Spermonen: wie het hardst schreeuwt heeft gelijk. Op hoge toon discussiëren was gezelligheid op zijn Spermons. Maar alle verjaardagen werden trouw bezocht, ook al klonk het in mijn jongensoren alsof men doorlopend ruzie met elkaar had.
Er is weinig over van de trotse Spermonen, met hun grote mond en overal een mening over. Er is er nog maar ééntje: Piet Spermon, een schim van zijn vroegere zelf. Samen met zijn vrouw Tante Riet en de vrouw van Ome Ton, de lieve Tante Mart. De rest is weggevallen. Eén voor één.
Ik zie het van pijn vertrokken gezicht van Ome Piet nog regelmatig voor me. Het punt is, dat die broers, zeker op latere leeftijd, allemaal als twee druppels water op elkaar zijn gaan lijken. En dus op mijn vader. Ik zie diezelfde blik toen hij ouder werd, die heldere ogen, die rare mengeling van trots, emotie en verdwazing. Ome Piet is niet meer dan een schim van zichzelf. Achter zijn rolstoel aan schuifelt zijn vrouw Tante Riet, broodmager, met een rollator.
Zag ik mijn ooms en tantes al zelden, mijn neven en nichten ken ik amper. De jongsten nog wel, die kwamen vroeger nog wel eens mee bij een verjaardag. Naar de ouderen moet ik maar raden. Tijdens de begrafenis blijkt de opkomst aan neven en nichten behoorlijk hoog. In de kerk proberen we uit te vinden wie van wie is. Dat is Wim van Ome Frans. En die met die krullen moet er een van Van Haren zijn, van Tante Jo. En die lange daar met die grote neus, dat moest haast wel een Spermon zijn, maar van wie? Zelfs mijn oudste zus, die naast mij zit in het Hinthamse kerkje, herkent ze niet allemaal. Ik zie ze op dezelfde manier terugkijken, want ook ik ben gezegend met een onmiskenbaar Spermon-hoofd en dito gok.
Van Ome Henk zitten alle kinderen bij elkaar. Die herken ik wel, want Ome Henk was mijn veel te vroeg gestorven peetoom naar wie ik vernoemd ben: Hendrikus. Mijn nicht noemt mij Peter, maar dat vergeef ik haar. Ik zie mijn oom nog bij ons thuis komen – ik was een jaar of veertien denk ik – er was al een long bij hem weggehaald, maar uitzaaiingen zorgden voor pijn in zijn nek. Met “ik begin een ouwe zeikerd te worden” liet hij zien dat zijn lichaam, maar niet zijn humor hem in de steek liet. Die humor mocht hem helaas niet baten.
Een prachtige Latijnse mis met een opvallend jonge priester, die me doet denken aan Frans Bauer, vormt het waardig afscheid van mijn Ome Ton. En de Nederlandse teksten zijn zoals we die vroeger hoorden in de kerk. ‘Door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld.’ Dat door de hele kerk geprevelde mea culpa maakte altijd een grote indruk op mij als kleine jongen, ook al heb ik mij nooit veel van de kerk aangetrokken. Tegenwoordig hoor je weleens een meer vriendelijke versie van de schuldbelijdenis, maar juist dat zware, mysterieuze hoort bij de kerk. Tijdens zo’n begrafenis is dat mysterie juist je troost en heb je geen behoefte aan al die softe nieuwlichterij.
Ome Piet heeft al veel te veel van dit soort missen moeten bijwonen. Hij heeft ze allemaal zien wegvallen, als één van jongsten. Ook ik ben de jongste uit een gezin met tien kinderen. En ook ik heb al afscheid moeten nemen van een zus en een zwager de afgelopen jaren. Als jongste ben je verwend zegt men. Ik ben niet bepaald familieziek, en misschien wel veel te laks in familiezaken, maar afscheid nemen van iedereen en als laatste overblijven, ik wil er niet aan denken. Het verliezen van mijn zus Jeanne, deze maand 12 jaar geleden, toen zij net als ik nu 50 was, was voor mij de eerste keer dat de dood echt heel dichtbij kwam. Bij de dood van mijn zwager Jan, voor mij ook een soort mentor aan wie ik veel te danken heb, stierf voor mij wederom één van de vanzelfsprekende zekerheden in dit leven.
Op de begraafplaats achter het kerkje in Hintham volgt nog een korte ceremonie. Daarna nemen we één voor één afscheid van de kist. In de miezerende regen buig ik ongemakkelijk mijn hoofd en vouw mijn handen als ik voor de kist sta, terwijl ik de blikken van mijn tante en haar kinderen in mijn rug weet. Op het bidprentje in mijn hand lacht de oom zoals ik gekend heb mij tegemoet. Met dezelfde lach en dezelfde ogen die ik van mijn vader de laatste jaren van zijn langzaam uitdovende leven niet meer heb gezien.
De Brabantse koffietafel werpt licht op de neven- en nichtenkwestie, want vreemd genoeg gaan alle neven en nichten keurig, per oom en tante geordend, aan een tafel zitten. Ik herken een tafel Ome Frans, een tafel Tante Jo, een tafel Ome Henk en wij met twee tafels Ome Jan. Soep, broodjes balkenbrij en koffie. En zoals altijd veel te veel gezelligheid voor zo’n droevig moment. Ik zie Ome Piet niet meer in de drukte. Tante Mart, de kleine, maar sterke vrouw van Ome Ton, wordt door iedereen gecondoleerd. Je zou niet zeggen dat ze de tachtig al ruim gepasseerd is. Als ik aan de beurt ben, verontschuldigt ze zich dat ze niet meer naar mijn bruiloft zijn gekomen eind mei. Ze hebben tot het laatste moment getwijfeld, maar met de zuurstofflessen van Ome Ton zou dat te gecompliceerd zijn geweest vanuit Den Bosch.
Ik slik en als Tante Mart daarna zegt dat ze hoopt ons allemaal nog een keer te zien, realiseer ik me eens te meer, dat net-niet-naaste familie al gauw heel verre familie wordt waarvan je alleen maar afscheid aan het nemen bent. Ook al is het maar een uurtje rijden.
Goedemorgen Hennie! Wat doe je me aan? Wat een prachtig kijkje in jullie familieleven en op het leven in het algemeen, gun je ons. Ogen op sap, op maandagochtend. Un grand merci (de foto’s zijn trouwens ook onbetaalbaar) XXX
Lieve neef, wat kan jij de woorden toch mooi op papier zetten. Ik heb tranen in mijn ogen, ook de passages over ons Pa Henk. Prachtig geschreven en alles klopt precies.
Bedankt voor de mooie woorden en ik zal zorgen dat mijn broers Hans, Ad en zusje Karin dit ook te lezen krijgen.
Liefs je nicht Mieke
Hennie,
Mooie woorden voor zo’n mooie familie. Zo ken ik ze ook allemaal. Logeren bij ome Henk en tante Mien in Orthen en dan heimwee krijgen om vervolgens midden in de nacht acher op een solexje naar huis te worden gebracht. Prachtig om aan terug te denken. Bij ome Ton en tante Mart heb ik altijd een speciale band gehad. Ze woonden bij ons in de buurt en ik zat daar heel vaak. Ik heb wat kilometers gewandeld met hun boxer Trix. Ook de verjaardag bij ons thuis waar alle Sparren bij elkaar meenden dat ze allemaal het hoogste woord te moeten hebben zijn onvergetelijk. Helaas waren onze gezinnen te groot om elkaar toen vaker te zien en ook ik zou je zomaar Peter genoemd kunnen hebben maar ik zou je wel hebben herkent als een Spar. Bedankt voor deze mooie woorden
Prachtig verhaal….en ja, die met de krullen zijn idd van tante Jo!
Hoi Hennie….een prachtig verslag en verhaal over de Sparren. Wij, Rene,Jan,Sjan en ik waren op vakantie en ik hoorde via Rob van ome Ton. We hebben meteen contact gehad met Stan en Charlotte. We zijn ook al op visite geweest bij tante Mart. Idd een kleine maar krachtige vrouw. Doorgaan en “alles komt goed”. Een vrouwtje met veel humor. Het is inderdaad dat wij (de “Sparjeugd”) elkaar niet zoveel tegenkomen maar met sommige neven en nichten heb ik nog wel contact. Ome Piet is nu de laatste “Spar” . ook ik weet nog wel de logeerpartijtjes en feestjes (berucht ?.) van de familie. De carnavals feestjes (met en zonder oma Spermon) bij mijn ouders waren heeeeeel rumoerig en als mijn vader zich ging verkleden was helemaal het hek van de dam. Van slapen boven kwam er niets en mocht ik en soms Dick even naar beneden. Lekker bij een “rustige”tante zitten . ik nog verschillende foto’s van vroeger want de meeste foto’s zijn bij mijn ouders gebleven na de dood van oma. Misschien komen we elkaar een keer tegen, liever niet op een begrafenis. Nogmaals bedankt voor het mooie verslag van een Heeeele Mooooie FAMILIE
geweldig familie verhaal. Heel herkenbaar.
Geweldig verhaal over de familie Spermon. Jammer dat we elkaar alleen maar zien
als we afscheid van iemand moeten nemen.
Sorry voor de verkeerde naam.
Lieve groetjes van je nicht Karin van ome Henk
Hoi Broer, moet ik weer een zakdoek pakken bij een verhaal van jouw hand. Mooi verhaal. Bedankt.
Hoi Hen,
Inderdaad herkende ik in de ogen van ome Piet ook die van ons pa van de laatste tijd. Gelukkig is er ook de foto van oom Ton met de nog wel heel levende en sprekende ogen.
En om elkaar niet alleen op begrafenissen te ontmoeten, zullen we iets anders moeten organiseren. Hoe vinden de neven en nichten dat?
Je verhaal is weer prachtig. Blijkbaar inspireert de familie je behoorlijk.
Kan niet wachten op de volgende spookrijder.
Groetjes
Hettie
Ikzelf kom ook uit zo’n grote, Brabantse, katholieke familie. Herken veel wat je schrijft, vooral ‘de dingen die voorbijgaan’. Alleen de namen zijn anders. Alhoewel…
Ha zwager , bedankt voor de mooie woorden
Dank je wel , Hennie ! Wat heb je er weer een prachtig document van gemaakt .
Bij het zien van de foto’s komen er ook allerlei herinneringen bij me boven .
Dat grote huis waar je achterom een trap op moest om in de keuken te komen ; al die trapjes en kamers en een hele lange trap naar de voordeur , die werd volgens mij nooit gebruikt .
Maar vooral die grote voorkamer met z’n diepe vensterbanken daar werden die foto’s gemaakt .
Daar kwam ook Sinterklaas ( hij was scheel , dat viel mij als klein meisje zelfs op ) met zijn Pieten
en ome Piet moest mee in de zak , want hij had “Zet ‘m op de pot ” gezongen .
Wij , kleine en gelovige kinderen , begrepen absoluut niet waarom die groten zo moesten lachen .
Tja , en nu is ome Piet de nog enige in leven zijnde van dit gezin .
Ben ontroerd , wat een prachtig verhaal over zo’n grote echt hollandse familie en zo herkenbaar.
Hennie,
Gisteren met mijn ouders naar de verjaardag van tante Mart geweest.
Mijn vader kan nog net vanuit zijn rolstoel in de auto komen.
Instappen en uitstappen is nog een kwestie van tijd.
mijn vader heeft prostaat kanker en er is botkanker in heel zijn lichaam geconstateerd.
Gelukkig heeft hij geen pijn en door zijn enthousiasme en positieve instelling van het leven maakt zich eigenlijk niemand zorgen. Erg fijn voor mijn kinderen en die van mijn zus.
Wij weten wel beter.
Jou verhaal is al diverse malen aan hem voorgelezen, gisteren begon tante Mart ook over jou verhaal. Durfde mijn vader niet goed aan te kijken want dan komen weer bij ons beide de tranen.
Hallo Rob,
Dankjewel voor je reactie. Ik had al gehoord dat het niet goed gaat met je vader en wens je veel sterkte de komende tijd. Prachtig dat hij zo’n positieve instelling heeft en gelukkig dat hij geen pijn lijdt.
Van Tante Mart kregen we nog een mooie kerstkaart waarin ze ook over dit verhaal schrijft. Binnenkort gaan we naar Den Bosch en willen dan de resterende oom en tantes opzoeken.
Groet, Hennie
Ik heb nu pas je verhaal gelezen maar het is zo herkenbaar een eerbetoon aan de sparren, je oudste neef Jan van ome Frans bedankt.
Mooi om een stukje over de herinneringen van jullie allemaal te lezen!!
Ik ken de namen, van de broers en zussen van (opa) Frans nog allemaal. Alleen de gezichten erbij is een probleem.
Peter, de oudste kleinzoon van Frans
Wat nou die krullen die moet van tante Jo zijn, mischien ben ik dan toch van de melkboer want geen krullen en als enige blond.
Maar prachtig verhaal en jammer dat ik het nu pas lees.
Hallo Ine, ook zonder krullen hoor je erbij hoor. Alleen inderdaad minder herkenbaar als een dochter van je vader, dan sommige van je broers.
Hoi Hennie, in mijn speurtocht naar een kunstenaar met de naam Spermon ben ik op dit verhaal gestuit. Kan het zijn dat één van jouw voorvaderen een poging tot schilderen heeft gewaagd. Dat zou dan ergens rond 1920 gebeurt moeten zijn.
Wat super mooi om te lezen
Dankjewel hiervoor!
Kleindochter van Piet spermon