Na een carrière die twaalf jaar mocht duren speelde Estelle vanmiddag in Zaandam of Zaanstad (waar waren we eigenlijk?) haar allerlaatste korfbalwedstrijd. Ik had niet de moeite genomen om te kijken wie de tegenstander was. Ik wist alleen dat haar team, Nieuwerkerk A1, stijf onderaan stond. Sinds november 2017 was geen wedstrijd meer gewonnen.

De spelvreugde was al een tijdje weg en die leegte werd metaforisch opgevuld met enorm “vlezige” blaren onder haar voeten. In die halsstarrige dienstweigering van haar voetzolen zag ik een boodschap. Ze had er immers voorheen nog nooit last van gehad dus was het tijd om te stoppen.

‘Heb je het tegen Tom gezegd?’, vroeg ik haar dikwijls na een training of een wedstrijd terwijl zij de pijn verbeet als haar moeder de blaren doorprikte en wegknipte.

‘Nee. Die blaren zijn geen excuus.’

Dat waren ze natuurlijk wel. Ik zag het vooral aan het afkeurende gezicht van mijn moeder toen Estelle haar enkele foto’s van haar kwetsuur liet zien. Onder enkele eeltlagen en de half geknipte blaren had zich een bontgekleurd reliëf gevormd dat inderdaad zeer deed aan de ogen.

In juni 2018 heeft het besef dat je dochters korfballen uiteraard al lang een plaatsje gekregen. Een en ander lag 2 september 2006 beduidend gevoeliger. Onze dochters Fabienne en Estelle waren turnsters van respectievelijk 10 en 7 jaar oud en Anita achtte het noodzakelijk dat de meiden zich assertiever gingen opstellen en een teamsport lag dus in de lijn van die ambitie. Hockey viel al meteen af omdat ik die sport qua spel en entourage onnavolgbaar vond. Handballen kwalificeerde ik als waterpolo op het droge en volleybal was een binnensport dus bleef eigenlijk alleen korfbal over. Volgens Anita.

Dit voorstel ervoer ik, als wielrenner met een voetbalachtergrond en vice versa, als vloeken in de kerk.

‘En jij gaat mee’, zei Anita nog.

Wij kwamen uit bij de vereniging Trekvogels – een naam die mijn perverse geest uiteraard meteen aansprak.

‘Nee sorry, ik ben een moeder van de tegenstander’, was het antwoord van een verbouwereerde vrouw die Anita had aangesproken om te vragen bij wie nieuwe leden aangemeld konden worden. Ik schaamde mij kapot en zag dit als voorteken. Het was de eerste keer dat ik korfbal voorzag van het adjectief kut.

Een vriendelijke dame met knalpaars haar meldde zich. Ik gaf haar schoorvoetend mijn hand toen zij ons in plat Rotterdams welkom heette. Zij heette Sandra en Estelle kwam in het team te spelen waar ook Mike, haar jongste zoon, in speelde. Vanmiddag, twaalf jaar later, speelde Estelle aan de zijde van Mike in Zaandam of Zaanstad (waar waren we eigenlijk) haar laatste wedstrijd.

Onze dochters, Fabienne speelde jarenlang samen met Mike’s broer Kenneth, bleken talent te hebben en haalden iedere jaargang de jeugdselecties van Trekvogels die die jaren zelfs regelmatig meedongen naar de nationale (en dus wereld-) titel korfbal.

Ondertussen werden Mike en Estelle groter en groter.

De vrijheid van iedere zaterdag werd twaalf jaar lang opgeofferd. Het decor van de binnenspiegel van mijn auto die zaterdagen: mijn dochters op de achterbank die, met hun natte paardenstaartjes en een pakje appelsap, zitten te luisteren naar mijn gefoeter over de fouten van de wedstrijd.

Enkele jaren geleden maakten de meiden de overstap van Trekvogels naar het grotere Nieuwerkerk. Ook daar hield ik goed verborgen dat ik het spelletje ondertussen erg leuk was gaan vinden. Talloze gesprekken voor en na een wedstrijd en tijdens het avondeten werden aan korfbal besteed. Ik bleek een fotografisch geheugen te hebben voor spelsituaties waardoor ik menig maal de sfeer aan tafel verziekte door het uitsluitend over die éne kutbal te hebben. Wat daar nu precies voor gedachte achter zat. Ik dwong ze na te denken over het spelletje. Dat ging zo ver dat we regelmatig het beeld stop zetten als we voetbal keken en ik ze vroeg: “ok…wat doet de heer Sven van Beek bij deze corner niet goed en, vraag twee, wat had hij móeten doen…”

Ik weigerde Fabienne en Estelle publiekelijk complimenten te geven, omdat ik een broertje dood had aan dat type ouders dat uitsluitend hún eigen kind meende te moeten bejubelen. In die ergernis had ik in Sandra een medestrijder gevonden. De laatste wedstrijden schepten wij er genoegen om op sarcastische wijze onze eigen kinderen te complimenteren, dit tot grote hilariteit vooral van onszelf:

Sandra: “Erg goed Mike!”
Ik: “Maar jouw bal was nog nét iets beter Es!”

De lat had ik tamelijk hoog gelegd. Geen enkel fysiek duel mocht verloren worden. Ik eiste te allen tijde inzet. De uitslag interesseerde me geen reet. Of mijn dochters bij de doelpuntenmakers zat evenmin. Ik stond op strijd, beleving en passie.

(Niet dat Mike daar een boodschap aan had. Hij had zich door de jaren heen een status aparte weten te verwerven als homme fatal, een talentvolle kwajongen die nonchalant om wist te springen met zijn talenten. Mike heeft als belhamel de welbekende X-factor. Verklaren kan ik het niet, maar het zijn types die met een lachend gezicht op je bord kunnen poepen en dan nóg word je niet kwaad).

Vorige week speelden Estelle en Mike hun laatste thuiswedstrijd in Nieuwerkerk. Ik had net een Alpe d’HuZes training van een dikke 130 kilometer voltooid en zat een beetje bij te komen op een houten bankje naast het veld. Na de zoveelste dik verloren pot kwam Mike me een hand geven met een brutaal sigaretje in zijn mond en een kekke zonnebril op zijn hoofd. Een bezwete en knalrode Estelle, minder talentvol dan haar teamgenoot, keek hem van de zijkant lachend aan. Twaalf jaar lang had zij onnoemelijk veel vuil werk voor hem opgeknapt waardoor hij kon excelleren. Zijn meesterlijke schot, perfecte balgevoel en groot tactisch inzicht kwamen alleen tot zijn recht omdat Estelle hem als zijn “Queen Assist” perfect aanvoelde.

De wedstrijd in Zaandam of Zaanstad (waar waren we eigenlijk?) tegen de onbekende tegenstander werd vanmiddag gewonnen met 18-20. De spelers sprongen elkaar in de armen alsof de bevrijding werd gevierd. De laconieke Mike was, cool als altijd, minder onder de indruk van de winst en leek evenmin stil te staan bij het gegeven dat zijn Queen-Assist Estelle zo-even haar allerlaatste wedstrijd had voltooid. Hij houdt zijn schouders op, bestelt een biertje, zoent een meisje wiens hart hij waarschijnlijk zal breken en weet zich overal uit de nesten te werken met die onschatbare lach van hem.

Toen de adrenaline eenmaal zijn werk had gedaan kwamen de eerste tranen bij Estelle toen zij zich huilend in de armen van haar meegereisde moeder, zus en zwager liet vallen. Ze stopte twee ansichtkaarten in onze handen met een persoonlijke tekst waarin ze haar dankbaarheid had geuit. Ook haar moeder hield het niet droog, zelfs de meegereisde moeder maakte met natte ogen een foto van MAFJE, ter afsluiting van een periode.

Twaalf jaar lang hebben wij vrijwel iedere wedstrijd uit en thuis van onze meiden bijgewoond. We juichten mee, zongen de clubliederen, schreeuwden ze naar voren, lieten ons in het groen-wit van Trekvogels of in Nieuwerkerks blauw hijsen, blusten brandjes en droogden ontelbare tranen van ontelbaar veel wangen.

 

Om die twaalf complimentloze jaren te compenseren moet ik het volgende kwijt:

Lieve meiden,

Wat hebben jullie je moeder en mij ontstellend trots gemaakt… onuitspreekbaar trots zijn wij om jullie inzet en om jullie loyaliteit aan het team. Jullie verzaakten nooit. Ik herhaal nooit.   

                (Estelle: ”ik kán niet meer pap… die vóeten…”
                Haar vader: ”ssst pas thuis zeggen, nu alles geven!”)

Bovendien namen jullie iedere wedstrijd en iedere training de verantwoordelijkheid.

Jullie bezaten beiden een voorbeeldige wedstrijdmentaliteit die geen plaats bood voor liefdesverdriet, teleurstellende schoolresultaten, maandelijks vrouwelijk ongemak, laat staan voor kapot gelopen voetzolen.

Dank voor twaalf prachtige jaren.

Xxx+x

 

***

 

Grote dank wens ik uit te spreken aan alle trainers, coaches, teambegeleiders en bestuursleden van Trekvogels en CKV Nieuwerkerk die het mogelijk maakten dat onze meiden met zo veel plezier hebben kunnen spelen en trainen.

Dank aan alle ploeggenoten van alle jeugdteams die de meiden doorliepen.

Dank aan alle ouders van de teamgenoten – er zijn met sommige van jullie vriendschappen ontstaan.

Jullie allen hebben onze meiden gevormd in de volwassen en krachtige persoonlijkheden die het nu zijn. 

 

(Excuses aan alle scheidsrechters maar, for the record, wij hádden gelijk…)

 

 (En een woord van dank aan de uitvinder van de wonderlijke korfbalsport – mede door de implementatie van de 68.000 regels heb ik me ieder weekend kostelijk vermaakt).

 

FOTOGALERIJ:

 

Foto’s van Estelle’s eerste wedstrijd d.d. 2 september 2006, 26 mei 2018 Estelle’s laatste thuiswedstrijd en 2 juni 2018 Estelle’s allerlaatste wedstrijd in Zaandam of Zaanstad (waar waren we eigenlijk?).

 

 

Estelle, Sandra en Mike

 

 

 

 

De vrouw met het paarse haar…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

-