25 juli 2019

Het is vandaag precies zes jaar geleden dat mijn tweede vader Lex, de Godfather van ons Spookrijdersgilde, overleed.

Ieder jaar herdenk ik hem, bij voorkeur op de fiets. Niet dat ie zelf iets met wielrennen had. Uitslovers waar hij wel respect voor had, zo omschreef hij wielrenners en daarmee de facto mij. Cryptisch taalgebruik was hem bepaald niet vreemd.

Ik hield van hem ondanks en dankzij zijn eigenaardigheden. Hij had lak aan consequent gedrag en was een lopend vat tegenstrijdigheden.

Onderweg naar Bédoin werd ik ingehaald door een Britse auto waarin het woord KUT voorkwam in het kentekenbord. Die voorbode deed mij glimlachen, omdat volgens mopperpot Lex alles en iedereen vroeg of laat gewoon kut was.

Zijn lijfspreuk -en destijds ringtone- was Hij Leeft Nog!, analoog aan de carnavalsklassieker van het Bossche trio No Nonsens.
Zelfs op zijn sterfbed, zes jaar geleden, toen hij nog geen 40 kilo woog en ik hem vroeg hoe het met hem ging antwoordde hij met een ondeugende knipoog in vet Brabants:

“Hij Leeft Nog!”

En ik fluisterde het vandaag. Voor hem. Op de top van de Mont Ventoux. Met een vingertje omhoog.

 

-