Vandaag verjaart een van de grootste songwriters die onze aardbol bewoond heeft: mister John Prine. Hij wordt vandaag, maandag 10 oktober 2016, 70 jaar.
Dat hij de 70 überhaupt gehaald heeft mag een wonder Gods genoemd worden. John is sinds 1999 in gevecht met allerlei tumoren die zich rond zijn keelstreek hebben genesteld. Tal van chirurgische ingrepen zorgden ervoor dat zijn gezicht een complete metamorfose heeft ondergaan. Op miraculeuze wijze is zijn stem echter in tact gebleven. Vandaar dus: een wonder Gods.
John begon zijn carrière begin jaren 70 als de zoveelste Nieuwe Dylan. Ik zag hem altijd als de Eerste John Prine.
Van origine is John postbode. Als hij een spontane literaire inval kreeg krabbelde hij tekstlijnen op de achterkant van enveloppen die daarna uiteraard niet meer leverbaar waren. Een grootse carrière als postbode ging daarmee ter ziele.
Persoonlijk kwam ik in contact met Johns muziek door toedoen van Mart Smeets. Op een goede zaterdagnacht draaide hij in het VARA radioprogramma For the Record het lied Sam Stone, het dramatische verhaal over Vietnamveteraan Sam Stone die niet in staat was zijn geruïneerde leven enige zinvolle richting te geven. Toen ik John there’s a hole in daddy’s arm where all the money goes / Jesus Christ died for nothing I suppose hoorde zingen wist ik meteen: ik móet alles van hem weten. En hebben.
In het predownload tijdperk, we schrijven 1994, stond ik te boek als een totale maniak als het ging om het verzamelen van LP’s en CD’s. Er stond geen maat op. Ons prille huwelijk en onze gemeenschappelijke portemonnee stonden al snel op springen.
Op de Korte Hoogstraat kocht ik bij Sounds de dubbelaar Great Days: The John Prine Anthology. Ik was net aan een nieuw werkavontuur begonnen bij Lex in Eindhoven. Mijn wekker ging iedere ochtend om 5:15u af. Om 6:00u zat ik in de auto. Om 7:00u was ik op kantoor in Eindhoven. Lex was van het matje. Letterlijk. Het kwam regelmatig voor dat ik op kantoor aankwam en er een briefje op de deur was geplakt: BEN ER NIET. SLEUTEL ONDER DE MAT.
Een dag later belde hij doodleuk vanuit Seoul ‘of ik nog iets had’. Ik was aan de Goden overgeleverd. Er was geen briefpapier, geen computer, geen printer. Een doosje carbonpapier was er. En een schrijfmachine waarvan de letter H en het cijfer 8 bleven hangen.
God waar ben ik aan begonnen, dacht ik menig maal als ik gedesoriënteerd in de auto zat. Prine, alleen John Prine, was de reden dat ik het uiteindelijk 21 jaar vol heb gehouden, die dagelijkse rit Rotterdam-Eindhoven-Rotterdam. Ik durf de stelling aan dat John Prine in die zin de redder van mijn maatschappelijke carrière is geweest en dus impliciet van mijn huwelijk.
Voor maanden achtereen draaide ik in de auto en thuis niets anders dan Great Days, in vurige afwachting op onze Grote Dagen. Illegal Smile. Paradise. Sweet Revenge.
Ik leerde zingen als John Prine. Zijn stem lag precies in mijn bandbreedte en reikwijdte. Zijn liedjes waren bovendien speelbaar op de akoestische gitaar. Ik was, anders dan alle andere gitaristen die zich in mijn periferie bevonden, sowieso nooit bijster geïnteresseerd geweest in het loopje van Satisfaction of het intro van Stairway to Heaven.
Ik haastte me naar de Centrale Bibliotheek in de Hoogstraat om de bladmuziek van Great Days te kopiëren. Ieder kopietje kostte een kwartje. Niet veel later kon ik bij mijn vrienden van Jordex, we schrijven nu 1995, gebruik maken van die éne computer van good old Jan die een internetverbinding had. Toen het modem begon te ratelen, raakte ik in een staat van opwinding. Een half uur later had ik alle bladmuziek van Prine’s werk in een aparte ordner op album gerangschikt.
De akkoordenschema’s waren even helder als zijn teksten: bedrieglijk eenvoudig. Zijn teksten heb ik altijd filmisch ervaren: het waren Springsteeneske filmscripts over gecompliceerde levens van simpele mensen. Mensen zoals Me, Myself & I.
Ik heb mijn liefde voor John Prine nooit met mijn toenmalige mede-bandleden kunnen delen omdat zij al gauw verveeld raakten met de standaard G-C-D of D-G-A schema’s en bovendien begon het schorre gekerm uit mijn gespeeld-gekwelde strot te snel op hun zenuwen te werken. Ik was veroordeeld tot onze woonkamer. Anita herinnert zich deze periode als niet de meest gezellige van ons gemeenschappelijk bestaan. Ik voelde me zo verbonden met Sam Stone dat het me ’s nachts uit de slaap hield. Er was geen weg terug. Voor Sam Stone niet, voor mij evenmin.
Op de akoestische gitaar leerde ik de toen tienjarige Fabienne gitaarspelen: tot aan de dag van vandaag zingt ze nog een fabuleuze Emmylou Harris-achtige tweede stem als ik in een melancholische bui weer eens de oude Prine liedjes laat herleven in onze huiskamer.
Tot twee maal toe mocht ik John live zien optreden in Paradiso. Tot twee keer was ik tot tranen geroerd. Op het podium zag ik puzzelstukken uit mijn leven bijeenkomen. I know a guy that’s got a lot to lose / He’s a pretty nice fellow but he’s kind of confused. Alsof John mij jarenlang met een verborgen camera had gevolgd.
Naast de muziek van Bruce Springsteen wist ik alleen uit de muziek van John Prine troost te halen. Als ik het leven weer eens te serieus nam draaide ik That’s the way that the world goes ‘round – het werkte altijd even relativerend op mij had als een overwinning van Feyenoord.
“That’s the way that the world goes ‘round.
You’re up one day and the next you’re down.
It’s half an inch of water and you think you’re gonna drown.
That’s the way that the world goes ‘round.”
Vorige week was hij nog in de Late Night Show van Stephen Colbert. Hij speelde er That’s the way that the world goes ‘round. Colbert lijkt met zijn stuntelige en surrealistische aanwezigheid mij te personificeren: een bril met een risicoloos montuur, een uiterlijk zonder uitstraling, maar een blik vol bewondering voor Prine’s aanwezigheid.
Zoals ik al zei: de talloze tumoren, bestralingen en chemokuren hebben alleen zijn gelaat aangetast. Zijn stem klinkt nog even krachtig en melancholisch als in 1978 toen hij het nummer schreef.
Ik ben nu 46 jaar en ben de trotse bezitter van zijn hele oeuvre. Op CD én DVD. Daarmee schaart hij zich in het rijtje Dylan, Springsteen, Roeka, Renaud.
Uit alle interviews die ik door de jaren heen gelezen heb, komt het beeld naar voren van een buitengewoon aimabele, goedlachse en gezond-maatschappijkritische man met een goed gevoel voor humor, een fenomeen (artiesten die grappen willen maken) waar ik normaliter een broertje dood aan heb.
Over de dood gesproken:
Als ik het aardse zal verlaten, verlang ik van mijn familie dat onder andere A Good Time van John Prine wordt gedraaid. Omdat ieder woord ervan waar is. Omdat de melancholie van zijn stem haarfijn aansluit bij mijn overtuiging hoe muziek móet klinken en dus hoe het droevige leven, ondanks alles, móet zijn. Omdat de liefde die ik voel voor mijn familie en vrienden niet beter onder woorden kan worden gebracht.
En al was het maar vanwege de briljante openingszin die meer poëzie bevat dan al mijn honderden verhalen, brieven, gedichten en liedjes bij elkaar.
A Good Time
Time was once just a clock to me
And life was just a book a biography
Success was something you just had to be
And I would spend myself unknowingly
And you know that I could have me a million more friends
And all I’d have to lose is my point of view
But I had no idea what a good time would cost
Till last night when I sat and talked with you.
An apple will spoil if it’s been abused
A candle disappears when its been used
A rainbow may follow up a hurricane
And I can’t leave forever on a train
And you know that I’d survive if I never spoke again
And all I’d have to lose is my vanity
But I had no idea what a good time would cost
Till last night when you sat and talked with me.
You can smile for the lack of something else to do
And no one will laugh and point a finger at you
If your tears didn’t always make me feel so bad
Would you still cry every time that you felt sad?
I thought I’d heard and seen enough to get along
Till you said something neither of us knew
And I had no idea what a good time would cost
Till last night when I sat and talked with you.
Happy Birthday Mister Prine.
Marco,
Ik heb (in totaal) een tussen Rotterdam en Eindhoven gependeld. Dus een veel kortere periode dan jij, maar had graag ook een dergelijke inspiratie gehad.
Klasse verwoord.
Gerard
Met de muziek van John Pine heb ik nog geen kennis gemaakt, in ieder geval niet bewust. Je verhaal maakt me daar wél nieuwsgierig naar, zeker na het lezen van de songtekst. Ga ik van de week eens op m’n gemak naar luisteren, ben benieuwd.
Ik ben er stil van:
I know a guy that’s got a lot to lose / He’s a pretty nice fellow but he’s kind of confused.
Wat een pareltjes. Wist niet van het bestaan. Dank dat ik vanaf vandaag weer een “rijker”man ben geworden.
Onder de indruk van je ode en ook ik heb door jou kennis gemaakt met zijn muziek. Van zijn vele operaties wist ik uiteraard niets. Maar de song “there is a hole in daddys arm where the money goes in”heeft destijds heel veel indruk op me gemaakt. En hij ontroert de mensen. Mooi eerbetoon voor zijn 70e verjaardag.
Is dat een uitdrukking? ‘Van het matje zijn.’ Rotterdams? Staat zelfs niet in van Dale. Wat betekent dat?
Mooi verhaal Marco,
Heb ook alles van John Prine en heb ook veel concerten van hem gezien.
Altijd fantastisch ! Het is idd een wonder dat hij nog kan zingen na al die operaties.
Ben een bevoorrecht mens dat ik hem een paar keer heb mogen ontmoeten.
Bedankt voor je verhaal.
Ton