‘Mijnheer!’
Ik schrok.
Ik had zojuist de containerruimte op slot gedaan waar ik een te zware vuilniszak boven mijn macht in de vuilcontainer had gegooid. Kattenvoer voor Gitan uit de kelder halen, mompelde ik herhalend in mijzelf, kattenvoer voor Gitan uit de kelder halen, totdat onze Surinaamse buurvrouw op leeftijd mij vanaf de hoger gelegen straatkant plotseling aansprak.
‘Mijnheer!’
‘Ja mevrouw?’
‘Mijnheer, is het vandaag zondag?’
‘Zondag?’
‘Ja. Het is zo stil op straat.’
‘Nee mevrouw het is eh…’, ik moest, gissend naar de juiste dag, wat tijd winnen, ‘…woensdag mevrouw! Ja woensdag is het! Eerste Kerstdag! Het is kerst.’
‘Kerst? Vandaag?’, antwoordde de buurvrouw. Ze glimlachte erbij.
‘Ja. Kerst. Woensdag.’
‘Ik stond vanochtend op en toen was ik de tijd kwijt mijnheer. Ik was een beetje in de war. Het is ook zo stil op straat.’
‘Ja het zijn ook rare dagen mevrouw… maar het is echt kerst. En het is woensdag. Fijne dagen voor u buurvrouw’, mompelde ik met een onvaste stem terwijl ik een prop in mijn keel trachtte weg te slikken.
Haar enige houvast was haar boodschappentrolley.
Ze snikte.
‘Dank u wel buurman, u ook…’, stamelde onze Surinaamse buurvrouw die deze zomer haar zoon verloor.
Ontroerend Marco.
Liefs, Pietje.