DEEL II
HET HOL VAN DE LEEUW
“Ik heb niets met Rotterdam. Echt niets. Ik mis het voor geen meter.”
Mascha zegt het allesbehalve vijandig. Eerder verontschuldigend. En oprecht. Haast naïef. Omdat ze niet beseft waar ze zich precies begeeft. In het hol. Van de leeuw.
De Kater
Over katers gesproken. Ik vecht momenteel tegen een enorme en daar kan noch Mascha noch Amsterdam iets aan doen. De traditionele nieuwjaarsborrel van gisteravond heeft er ongenaakbaar ingehakt. Alles voelt zwaar. Ik ben ver van mijn topvorm verwijderd. Het was weer zo’n avond. Van zuipen tot het diepste zwartste puntje van de nacht. En dan elkaar vasthouden. Lang. Te lang. En hard. Haast grof. Bang om een nieuw jaar in te gaan waarin je iemand van je vrienden zult kwijtraken. Op de nieuwjaarsborrel vieren wij niet het nieuwe jaar. Juist niet. We kijken vol afgrijzen vooruit. Naar die akelig open weg vol echo’s van het onvermijdbare.
Mijn vrienden. Helden zijn het. Stuk voor stuk.
Veramsterdamst (1)
De toon is gezet. Ik had wat voorbereidend verkenningswerk gedaan op internet en had al vastgesteld dat Mascha veramsterdamst was. Gelukkig kwam ik op haar Facebookpagina nergens het woord ‘Mokum’ tegen, anders had ik deze afspraak afgezegd.
Dan maar geen niet-ex in haar fotoboek van exen.
(Of mensen die het hebben over ‘Het Rijks’ of ‘Het Stedelijk’. Alsof een voorvoegsel of een bijvoeglijk naamwoord alléén zou volstaan!? Ja hallo. Het stedelijk wat? Rotterdam heeft het enige echte Fotomuseum en wij hebben het toch ook niet over ‘Het Foto’?)
Rivella
Ze is in feite niets veranderd. Omdat haar stem een octaaf te laag ligt klinkt ze nog altijd als een puber die het eigenlijk ook niet echt weet. Daarom bloost ze veel. Net als vroeger. En blozende vrouwen zijn lief. Ze is in de loop der jaren meer op haar moeder gaan lijken. Haar moeder, wier limonadesmaak ik niet kon thuis brengen. Bestond Rivella al in 1983?
Veramsterdamst (2)
Al surfend op het internet kreeg ik een beetje te doen met Mascha’s zoektocht naar de liefde. Als de hunkering zo groot is struikel je vanzelf wel over de uiteindes (aan weerskanten) van de anticlimax. Zo gaat de liefde vanzelf ten onder aan overschatting. Liefde mag nooit een opdracht zijn. En zelfs geen doel op zich.
Ja en ik ben bang. Bang voor mezelf. Dat ik lelijk ga doen. Ik voel het duiveltje. Het weerzien met mijn officiële niet-ex zal niet luchtig verlopen. Daar zal ik wel voor zorgen. Looking for Mr. Right? Meet Mr. Wrong-with-the-Hangover first.
Volkomen misplaatst trek ik een verband tussen haar mislukte speurtocht naar de ware liefde enerzijds en haar verhuizing naar Amsterdam anderzijds.
Haar website en Facebookpagina zitten vol gedichten, citaten, verhalen, museumtips, filmscènes, anekdoten, foto’s en verhandelingen over love, want Mascha communiceert bij voorkeur tweetalig. Ook het woord minnaar, lover, valt regelmatig. Daar moet je maar zin in hebben, op het moment surprême minnaar of, nog erger, lover worden genoemd.
In mijn beleving hebben wij helemaal geen lovers. Of zoals Mike Boddé het verwoordde: “vrijen doe je in Rotterdam al helemáál niet! Gasteh hangen ‘em erreges in en wijveh lateh d’r eige doorblaffeh.” (citaat vanaf 2:10 maar helemaal afspelen is de moeite waard).
De Liefde. Love. Waarom toch ingewikkeld doen over iets wat mijns inziens gewoon vanzelf zou moeten gaan? Net als pissen, brood halen of Studio Sport missen als je weet dat Feyenoord heeft verloren.
Maar er oeverloos over lullen…dat doen Amsterdammers, en blijkbaar dus ook Veramsterdammers, graag. Omdat ze er goed in zijn. Lullen. Lullen lullen lullen. Tot je er blaren op je tong van krijgt.
Goddomme. M’n kop bonkt.
Wij Bouwen Gewoon Huizen
Ik ben een stuk van haar verhaal kwijt. Over de liefde. Omdat ik mijn gal kwijt moet over een stad die mij niet eens onwillig overkomt. Wat bezielt me dat ik haar perse wil overtuigen van het feit dat er een cultureel reveil (à la Berlijn, maar dan in het groot) gaande is, niet in de hoofdstad nee, en dat ze de boot dreigt te missen. Wat heeft het te doen met haar project?
En waarom geloofde ze me niet toen ik zojuist beweerde dat je van Wim van Hanegem meer kon leren dan van Oscar Wilde?
“Kijk zo’n zonsondergang boven een van die grachten van jullie, het wekt de illusie van romantiek. En maar zoenen, al die toeristen en die stelletjes uit de polder op zo’n kutbruggetje. Hup selfie en op Facebook knallen. Amsterdam is een self fulfilling prophecy. Die stad schaamt zich voor geen enkel cliché. Jullie leven in een kermis. Jullie leven is een kermis. Een luchtbel. Het heeft niets met romantiek van doen…”
Zo hopla. Die zit. Het is gezegd. Kost me waarschijnlijk een plaatsje in haar expositie maar dat zal me op dit moment een rotzorg zijn. Het is natuurlijk de rode wijn van gisteravond. Bonkend. Als het gehamer van een buurman op zaterdagochtend (en je in je nest ligt en je drie keer aan hetzelfde hoofdstuk moet beginnen).
Ik begin een gezonde teringhekel aan mijn ongenuanceerde ik te krijgen. Nondeju. Waarom maken mensen alles zo moeilijk en gaat niets meer vanzelf? Liefde is uiteindelijk het mooiste dat er is, maar waar tegelijkertijd zo min mogelijk over gesproken dient te worden.
Wat mij betreft is de analyse van liefde simpel: bèta rijdt, maar alfa heeft de kaart op schoot. Andersom mag ook.
Geheime liefde. Gebroken liefde. Verzonnen liefde. Onbezonnen liefde. Echte Liefde (die van de Hoge Hakken). Gezegende liefde. Verloren liefde. Bedrogen liefde. Ongeoorloofde liefde. Clubliefde. Familieliefde. Onmogelijke liefde. Herenliefde. Vaderlandsliefde. Onbeantwoorde liefde. Naastenliefde. Hemelse liefde. Platonische liefde. Eigenliefde.
En Socrates beweerde ooit dat het hoogste doel van de liefde de liefde voor de wijsheid is. Ik geloof meer in Jules Deelder: “wai hebbe helemaal geen krakers, wai bouwe gewoon huize”.
VERROTTERDAMST (1)
Ik leg haar Rotterdam uit. De stad die zij de rug lijkt te hebben toegekeerd. Trots verhaal ik over de onvervalste dwarsheid. De hoekige tegenwind. De constant schurende onvanzelfsprekendheid. Over de architectuur die nergens ter wereld zo hopeloos asymmetrisch klopt als bij ons.
Rotterdam met haar trotse bewoners – zwoegend en verloren in hun gespleten stad van gekwelde waarheden.
Uiteindelijk zit daar onze romantiek verbloemd, in dit rodeloperloze decor. Met je kanis in de snoeiharde wind die alle illusies uit je lijf blaast. Aan de rand van de Maas, verrottend van de kou. Liefst op een regenachtige dinsdagavond. Laat, ongerijmd en bloedeloos. Ergens in november, alsof de zomer nooit bestaan heeft.
“Ik heb helemaal geen exen, Mascha. Ik heb Anita. Daar zit ze. Mijn makker. Kalmer dan een bergmeer. Ontvlambaarder dan spiritus. Puurder dan hout. Trotser dan een pauw. Zwijgzamer dan een monnik. Vaster dan beton. Eerlijker dan steen. Betrouwbaarder dan een Volvo. Wij bouwen gewoon huizen.”
Ons Recept
Bij de laatste opmerking kijkt ze, op zich terecht, verbaasd.
“Kijk Mascha. Ik zie het zo. Uiteindelijk kom ik toch uit bij ons aloude adagium Geen Woorden Maar Daden. Je moet doen. Niet lullen, maar poetsen. Ken je Noem ‘t Geen Liefde? Van Roeka? Daar gaat het om. Uiteindelijk. Onderga de liefde, accepteer haar, omhels haar, koester haar, gedenk haar, maar benoem haar niet. Juist niet. ‘Liefde is het hondje van m’n ziel.’ Tsja, that’s basically it.”
Ze gaat dieper in op het project. Waarom zo veel relaties voortijdig stranden. Ze praat beheerst. Beschaafd. Ze laat zich niet uitdagen. Bovendien heeft ze gelijk. Veel relaties van onze generatie halen inderdaad de eindstreep niet. Ook familie en vrienden van ons ja, ondanks mijn holle tweestedelijke prietpraat. Ik ben nog valser dan Ivo Niehe.
Ze wil weten wat ons kunstje is. Ons geheim. Ons recept.
Ik kalmeer. Eindelijk. Haar redelijkheid wint. Tegen haar oprechte interesse is geen kruit gewassen.
“Wij hebben geen geheim. Mascha. Er is geen truc. Geen lied. Geen film. Geen gedicht. Het is de ultieme opofferproef. Iedere dag. En weer en weer en weer. Vooral voor Anita. Zij heeft het zichzelf wegcijferen tot kunst verheven. Als het mij teveel wordt moet ik fietsen. Dan heb ik rust en ruimte nodig. En Anita gunt me dat. Als vader, werkezel, semi-schrijver en semi-wielrenner pijnig ik mezelf graag. Ik trap alle godvergeten pijn op de fiets weg. Ik houd van afzien. Dieper dan diep. Ik cultiveer mijn pijn. Koning van de Stront. Dat ben ik. Die is ook van Roeka trouwens.”
Ik kom op stoom.
“De kinderen zijn ons leven. Zijn vormen de spil waar alles om draait. Alles. Omdat kinderen het uiteindelijke antwoord vormen op de vragen waar, wanneer, waarom en hoe. Gunnen. Opofferen. Rust. Ruimte. Grote woorden in kleine bescheiden mensenlevens. Voilà.”
Om de gevallen stilte te doorbreken vraagt Anita of iemand misschien trek heeft in een wijntje.
Haar Exen
Een paar dagen terug stond ze nog paginagroot in het NRC.
Ik had nieuwsgierig de koppen van de andere exen bestudeerd. Het uiterlijk van een ex zegt toch iets over je eigen status. Het streelt je ego. Of is juist confronterend.
Het bewuste exemplaar van het NRC van 2 januari ligt op tafel. Door het project van Mascha is deze editie van NRC NEXT tot NRC EX omgedoopt. Deze vondst zal een feestje hebben opgeleverd op de redactie. Reken maar. Op de voorkant prijkt een foto van een jonge Mascha, topless, met een adonis die in feite te mooi is om waar te kunnen zijn. Dus hij telt eigenlijk niet mee, omdat hij het zelfvertrouwen van de overige exen ondermijnt.
Op de volgende pagina’s prijken foto’s van de andere exen. Ik word er weemoedig van. Geen van hen heeft haar het eeuwige geluk kunnen brengen. Ik evenmin. Ik stak mijn sigaret aan de verkeerde kant aan en was bang voor de campagneposter van haar vader.
Een ex als jongere tweelingbroer van Marco van Basten. Een kale eigenwijze ex die een neus trekt alsof-ie zijn eigen scheet ruikt. Een vakantiefoto, Mascha met het zomerhoedje lachend naar de ex met een beginnend buikje. Mascha op een boomstam vastgehouden door een ex met een onhandig ogende a-romantische motoriek die aan de mijne doet denken. Een wat smoezelige ex met ontploft haar die Mascha’s wang zoent. Ze lacht een lach die ik moeilijk kan plaatsen.
Dit zijn mijn EXEN. Ik hield van ze.
Dat staat erbij.
Geen woord over de niet-ex.
Verrotterdamst (2)
“Ik was echt verliefd op jou”, zegt ze. Als bewijs laat ze het dagboek zien. 5 juni 1983. Het staat er echt. Verdomd.
“Dan heb je goed verborgen weten te houden”, wuif ik haar serieuze ondertoon schamper weg, “je was verliefd op kabouter Plop. Ik kwam tot aan je heupen.”
Dan gaan we op de foto. Gelukkig mogen we niet lachen van Mascha want ik kan mezelf lachend niet verdragen, laat staan op foto’s.
Zo. Ik kijk serieus genoeg van haar. En petloos, want die moest af. Dan zijn Fabienne en Estelle aan de beurt. Die zijn het poseren wel gewend. Die hebben een tennisarm gekregen van de duizenden Selfies die zij schoten. Dan Anita. Die kijkt altijd ernstig omdat het leven aan de zijde van een Spookrijder niet per definitie een aangename vanzelfsprekendheid is.
Ondertussen staat Roel in de hondenpoep.
Want gelukkig is hij er ook bij. Tijdens het gesprek lachte hij veel. En dat lucht op. Want als Roel lacht, dan lacht heel de wereld een beetje mee.
Hij tilt Mascha wat op. Duwt haar opzij. Naar mijn kant. Hij doet alsof hij likt. Bijt. Als een dier. Mensen als Roel worden vaak prettig en gestoord genoemd. Eigenlijk een soort Rivella. Een tikkie vreemd maar wel lekker.
We zijn drie kinderen van vierenveertig. Mascha straalt. Volgens mij zou ze een geweldige moeder zijn. Ex-loos vooral. Niet langer op zoek. Terug naar haar basis. Terug naar de werkelijkheid van het rauwe nu en het tochtige hier. Weg van die poppenkast. En vooral weg van theedrinkende filosofen die hun wijsheid uit boeken hebben verkregen. Wat is verliefdheid. Hoe word ik verliefd. Wanneer ben ik verliefd. Hoe kook ik een ei.
Mascha gaat het liefst op vakantie naar Italië. Waar ze iedere dag ‘lekker’ kookt voor haar gezin. Want zo noemt ze dat graag. ‘Lekker’ koken. Ik zie haar touwtje springen met haar dochter die van de zelf gemaakte limonade van haar oma houdt. Zij heet Sarah, Mascha’s dochter, geschreven met een h. Daar staat Mascha op, op die h. Ze werkt voor een bibliotheek. Of ze doet iets met gehandicapte kinderen. Zoiets ja. Ik verdenk haar van een engelengeduld. Haar man heeft een tandartspraktijk. Een kalme man. Met een vreemde maar aanstekelijke lach als hij iets te veel gedronken heeft. Ergens in Kralingen, geloof ik, wonen ze.
Ja. Zo zal het zijn. In mijn verbeelding. Dus is het waar. Ze moet het alleen zelf nog geloven.
since His Penis Came Between Us
Ik overhandig haar een CD met een verzameling liedjes over exen waaronder John Hiatt’s briljante Since His Penis Came Between Us.
De binnenkant van het hoesje voorzie ik ter relativering van een speels gedichtje:
Het leven met je Ex
Zo terugkijkend lang niet complex
Zelfs de stille getuigen
Kunnen niet langer overtuigen:
Een foto en de herinnering
aan bedroevend slechte seks
Mascha belt nog als de datum van de expositie bekend is. Daar rijdt ze de straat uit. Uit het raampje steekt haar zwaaiende hand.
Mr. Right
’s Avonds bekijkt Mr. Right zichzelf in de spiegel. Zijn spiegelbeeld is even nietszeggend als alle andere exen. De kater van gisteravond hangt in plooien aan zijn gezicht. Het berouw van vandaag zit opgekropt in de donkergrijsbruine wallen onder zijn zwaar aanvoelende ogen.
Mr. Right is zo doorzichtig en zo ordinair als het longdrinkglas dat voor €1,49 bij de Xenos te koop stond.
Wordt vervolgd. Later dit jaar.
Het Medium Mijnheer Alex
Een dag later, maandag 6 januari 2014, ligt Mascha’s antwoord op haar zoektocht naar Mr. Right in de postbus!
Gewoon. Zomaar. Boem. Hopla. Pasklaar.
Voor het Looking For Mr. Right project ging zij alle soorten media af. Radio. TV. Film. Krant. Tijdschrift. Twitter. Facebook. LinkedIn. Blogger. Reddit. Tumblr. Google+. Zelfs GoogleMaps.
Maar één medium had ze over het hoofd gezien en, eerlijk is eerlijk, ik zelf ook.
Het is het medium Mijnheer Alex! 100% garantie en verplaatsing is mogelijk! Bellen!
***
Met dank aan Mascha Jansen.
Zie ook:
https://cargocollective.com/maschajansen
Het voelde of ik erbij was, erbij had moeten zijn. Het weerzien na al die jaren, het aftasten, ongemakkelijk, spannend ook wel. En dan toch ook weer de felheid, elkaar alles durven zeggen, behalve dan dat ene…Ik voelde liefde in de woorden, liefde voor een tijd van lang geleden, vol verlangen en onzekerheid. Mooi.
Dank voor jouw mooie reactie Lizzy. Je hebt gevoelens van nostalgie fraai verwoord!