9 maart 2019
Ik was gisteravond sinds lange tijd weer eens in een rockcafé. Terwijl de band speelde deed ik een bestelling.
‘EEN SPAATJEROOD GRAAG!’
‘WAT?’
‘EEN SPAATJEROOD! GRAAG!’
‘VOLGENS MIJ HEBBEN WE DAT NIET. ALLEEN NORMAAL WATER!’
‘NORMAAL WATER IS OOK GOED! SPAATJEBLAUW!’
‘WAT?’
‘SPAATJEBL… EH NORMAAL WATER! OOK GOED!’
De juffrouw met tattoos en een olijke neuspiercing knielde voor het koelkastje en haalde er na wat gewroet een flesje met een rode dop uit. Ze liet het me zien en vroeg:
‘IS DIT HET? JA TOCH? ROOD! HEBBEN WE HET TOCH!’
Juist toen het nummer nogal subiet was afgelopen antwoordde ik in de plotselinge stilte:
‘JA DAT BEDOEL IK INDERDAAD! SPAATJEROOD!’
Het hele rockcafé, inclusief twee bebaarde leden van een motorclub, draaide zich naar mij toe.
Niets in mijn leven gaat vanzelf.