Het begint behoorlijk te tochten nu het gaat winteren, dus wordt het tijd om het gat te dichten. Maandenlang heb ik het laten zitten, als een soort geuzengaatje. Een Glory Hole maatje pink. Ondanks de goede afloop word ik nog regelmatig ’s nachts wakker en denk ik dat ik ‘iets’ hoor. Maar een oud huis kraakt, piept en kiert aan alle kanten; Poltergeist-momenten zijn nooit ver weg.
Het is maandagnacht, of liever dinsdagochtend 3.00 uur. De nacht van 15 op 16 april. Ik voel me een beetje grieperig en slaap slecht. Terwijl ik wakker lig hoor ik wat gerommel en getik, maar dat classificeer ik onder de noemer Poltergeist. Kortommo niks ande handa, zou Reve zeggen. Hooguit een ex-bewoner die rammelt aan de poorten. Ik moet verdomme slapen, want ik heb het hartstikke druk. Koortsig als ik ben, draai ik me nog een keer om. Dan meen ik mijn auto te horen starten. Deze staat, zoals gewoonlijk, pal voor de deur, recht onder mijn slaapkamerraam.
Door de start- en stopknop maakt de auto een onmiskenbaar startgeluid. Ik hoor de auto rustig wegrijden. Verdomme. Ik sta op en kijk door het raam. Hij is weg. Ik geloof het nog niet helemaal en maak Herlina wakker. Die slaapt echt vast en ik moet dan ook flink schreeuwen.
“Stond de auto voor de deur?” Soms staat hij een blok verder of ergens aan de overkant.
“Volgens mij wel.”
“Dan is-ie zojuist gejat.”
Ik ren naar beneden en zie de tuindeuren enigszins open staan. Er is niets overhoop gehaald, maar ik zie wel dat de tas van Herlina, haar laptop en de iPad weg zijn. En mijn auto. Ik bel 1-1-2, maar moet eerst mijn doopceel lichten voordat ik word doorverbonden met de politie.
“Er is zojuist bij mij ingebroken en mijn auto is gestolen, naast een laptop en nog wat spullen,” ratel ik tegen de telefoniste.
“Heeft u voor mij een kenteken?”
“51-TJF-5. Het gaat om een vrij opvallende witte Mini Countryman. Het is net gebeurd. Hij moet nog ergens rondrijden.”
“Wanneer kwam u erachter dat de auto is gestolen?”
“Vijf minuten geleden hoorde ik hem wegrijden, mevrouw.” Eerlijk gezegd zou ik niet weten of het inmiddels vijf, tien of vijftien minuten geleden is, maar de urgentie is groot.
“Ik ga direct mijn collega’s waarschuwen. Zij gaan eerst in de wijk kijken of ze de auto nog zien rijden. Daarna ziet u ze vanzelf verschijnen.”
Herlina is inmiddels ook naar beneden gekomen en kijkt naar de tuindeuren. Ik had het nog niet eens gezien, maar er is een gat geboord net naast de spanjoletsluiting. Herlina heeft het de inbreker niet moeilijk gemaakt. “Ik wilde morgenochtend om half zeven al weg, dus heb ik mijn tas, mijn laptop en de autosleutels alvast klaargelegd op tafel…,” vertelt ze een beetje beteuterd.
Het is een onwerkelijk gevoel. Je staat met je slaaphoofd in je woonkamer en je weet dat er iemand met jouw auto en jouw spullen vandoor is. Je weet dat je verzekerd bent, maar dat je ook bent verzekerd van een hoop gezeik om alles vergoed te krijgen. In mijn hoofd gaan al weer actuele modellen voorbij als mogelijke vervanging. Elk nadeel heb z’n voordeel. En je bent niet boos of in de war, maar rustig en gelaten. Blijkbaar waren we aan de beurt. Wel is het koortsige gevoel opeens verdwenen.
Schiebroek is al enige tijd zeer gewild bij het gilde der lange vingers. En dan hebben we het een keer niet over de banken. We ontvingen al diverse brieven van de politie met tips en zelfs een gratis setje ‘Smart Water’ om kostbare spullen mee te markeren. Dat ligt nog ongebruikt in de kast en de anti-inbraaktips staan nog – onderaan – op het ‘to do’ lijstje. Zo lang je niet aan de beurt ben geweest, is het ook niet acuut. Ik ben niet het type ‘prepper’.
Na een minuut of tien gaat de bel. Twee jonge, doch stoere agenten. Terwijl ik ze binnenlaat verontschuldigt zich een van hen: “We hebben zojuist twee inbrekers achtervolgd over een bouwterrein, dus mijn schoenen kunnen een beetje vuil zijn.” Ze komen met goed nieuws: ze hebben de auto niet gezien in de wijk, maar hij is wel gesignaleerd op de Van Brienenoordbrug. Trots vertellen ze over het ANPR-systeem – Automatic Number Plate Recognition – rondom Rotterdam, dat alle nummerborden registreert. Als er iets aan de hand is met een nummerbord, dan volgt een melding. Het probleem is vervolgens, dat de auto dan wel ergens naartoe moet waar men hem nog een keer kan opmerken.
De twee mannen luisteren mee op de politieradio in hun oortje en houden ons op de hoogte. “De auto is opgepikt door cameratoezicht bij de Kuip…” Yesss! “…hij rijdt nu op de Riederlaan en heeft gezelschap gekregen van een blauwe Skoda…” “…staat op naam van de heer @#$%!‡ovic…” De naam duidt op een Oost-Europese aangelegenheid. “De auto wordt geparkeerd op de Groene Hilledijk…” De agenten beginnen opgewonden te worden. “…de bestuurder stapt over in de andere auto… onze collega’s staan al klaar…” Fonkelende ogen. “…nu is het even stil… actie!” Een brede John de Wolf-achtige grijns. “Ze zijn aangehouden.” Hij vraagt nog of ze vuurwapengevaarlijk zijn en vervolgt met een veelbetekenende blik: “Dat is mooi.” Zonder uit te leggen wat er precies mooi is. Is de man wél vuurwapengevaarlijk waardoor de strafmaat straks hoger wordt? Of juist niet, waardoor de aanhouding gladjes verliep? De operatie verloopt sowieso zeer gladjes en er heerst dan ook een duidelijke ‘tsjakka-sfeer’ in huize Spermon. Om kwart voor vier ’s nachts. De polonaise wordt nog net niet ingezet. De agenten steken nogmaals de loftrompet af over al die moderne techniek. Bij mijzelf is nog amper doorgedrongen dat mijn auto is gestolen, laat staan dat ik hem ook weer terug heb. Het is meer alsof je in een minder geslaagde aflevering van Wouten Rotterdam figureert.
Ik stel mij de heer @#$%!‡ovic voor in mijn auto: met een brede grijns wegscheurend in de hoofdprijs, luidkeels ‘I Gotta Feeling’ zingend. Of vrolijke uptempo Balkan-hoempa. Hij belt zijn maat met het goede nieuws en die komt hem oppikken in zijn gammele Skoda. Nog voordat hij heeft kunnen vertellen hoe simpel het allemaal ging, staan er twee politiebusjes voor zijn neus en is hij de spreekwoordelijke ‘Sjaak’. Spreekwoordelijk, want de kans dat de heer @#$%!‡ovic Sjaak heet is natuurlijk klein.
Maar liefst 40 minuten heeft de heer @#$%!‡ovic kunnen genieten van zijn buit. Dankzij het heersende griepvirus en doortastend belgedrag van ondergetekende werd het geen seconde meer. Met een beetje betere nachtrust was ik mijn dierbare autootje onherroepelijk kwijt geweest. En Herlina haar DKNY-tas die ze van de kinderen heeft gekregen. Dat vond Herlina nog het ergste. Een tas.
Het is natuurlijk maar de vraag of die tas wel in de auto zit. Heeft de heer @#$%!‡ovic nog meer handlangers? Of is de heer @#$%!‡ovic slechts een pion van de bende die het vredige, maar altijd gezellige Schiebroek overspoelt? We krijgen geen antwoorden.
Ook de volgende dag niet, wanneer ik een zoete inval van politiefunctionarissen in ons huis mag begroeten. Met drie man sterk komen ze het huis onderzoeken: één van de technische recherche en twee rechercheurs, waarvan de man te vaak naar Baantjer heeft gekeken. Hij kijkt mij aan alsof ik de inbraak zelf in scène heb gezet. “Leuk stekkie.” De man geeft zijn ogen de kost, niet per se gericht op braaksporen. De vrouwelijke rechercheur, die zich voor de gelegenheid stijlvol en volgens daderprofiel heeft vermomd als Tokkie, onderzoekt tevergeefs de buitenboel. Als ik vraag naar de tas en de laptop, doet men geheimzinning. “Hangende het onderzoek mogen we daar geen uitspraken over doen.”
Men zoekt vinger- en schoenafdrukken, maar op de tuindeuren is weinig te vinden. Als de agent met een felle zaklantaarn dicht boven de grond zoekt naar sporen, blijkt dat we al even niet gestofzuigd hebben. Ik glimlach onbeholpen dat we het nogal druk hebben. Toch levert ook de stoffige vloer geen sporen op. Blijkbaar is de dader erg lichtvoetig en heeft hij als een engeltje zwevend boven het grind bij mijn auto weten te komen.
Even later word ik gebeld door een persvoorlichter van de politie. Het gebeurt natuurlijk niet vaak dat inbrekers op heterdaad betrapt worden, dus wil men mijn verhaal gebruiken als 1-1-2-hoezee success story. Ben ik een held omdat ik meteen bel? Ik vind het prima en geef een kort interview. Waarvan ik overigens in het definitieve stuk niets terugvind, zelfs niet mijn opmerking dat ik de volgende snelheidsboete met fooi zal overmaken. Als ik nog maar eens vraag naar de andere spullen, zegt hij: “Hangende het onderzoek…” Men is goed gedrilld.
In het stuk dat ik die middag krijg, lees ik dat de dader, waarvan ik de naam @#$%!‡ovic heb opgevangen, een 43-jarige Rotterdammer is. Ik krijg een beetje medelijden met de dader. Je zal 43 zijn en bij nacht en ontij met je boortje bij huizen moeten inbreken. En als je dan één keer in je leven een beetje geluk denkt te hebben, ben je toch weer de Sjakovic. Ik zie huiselijk leed, ik zie een appartementje driehoog achter in Hillesluis met een schare hongerende kinderen en een vrouw in lompen met een huilende baby in poepluier op de arm. Verder moet iedere hufter die met zijn klauwen aan mijn spullen zit natuurlijk gekielhaald, geradbraakt, gevierendeeld en met pek en veren besmeurd op een spoorbiels de stad uit gedragen worden. Poepluier of niet.
Aan het eind van de middag gaat weer de telefoon: “Ik heb hier een laptop en een DKNY-tas met daarin een iPad. Die wilde ik graag even langs brengen.” Dat kan uiteraard. De auto blijft nog even in het depot, ‘hangende het onderzoek’. Als even later de bel gaat staat er weer een andere agent voor de deur. Blijkbaar is ons huis flink over de tong gegaan bij de plaatselijke Hermandad, want ook deze vertegenwoordiger van de sterke arm geeft zijn ogen flink de kost. Maar hij heeft wel Herlina’s tas bij zich, haar laptop en de iPad. Dus die gratis rondleiding kan er nog wel bij. De politie is ineens mijn beste vriend.
Een dag later komt er een andere CSI Rotterdam-medewerker een afdruk maken van het gaatje in de deur. Men heeft attributen gevonden en wil kijken of mijn Glory Hole daarmee matcht. Deze technische man vertrouwt mij toe dat er flink wat zaken zijn gevonden, waaronder een handboor om de gaatjes te maken. Nog iets later komt er nog een agent met wat van die gevonden attributen om te laten zien hoe simpel de heer @#$%!‡ovic heeft weten binnen te komen. Het totaal aantal politiemedewerkers over de vloer komt daarmee op acht. Politie versus Inbrekers: 8 – 1.
Maar de auto hebben we nog niet terug. Die staat nog op een achenebbisj parkeerplaats aan de Veilingweg. Tenminste, daar komen we achter als we hem na twee dagen eindelijk mogen ophalen. Een parkeerplaats vol gestolen en gecrashte auto’s die nog net niet op elkaar gestapeld zijn, bewaakt door een agent in een keet die niet zou misstaan bij een gemiddelde schroothandel. Daar staat-ie tussen, onbeschadigd gelukkig.
Kortom, we dronken een glas, we deden een plas en alles bleef zoals het was. Behalve voor de heer @#$%!‡ovic. En voor onze tuindeuren natuurlijk. Daar heb ik meteen een paar stevige sloten op gezet, à 180 eurootjes ’t stuk. Inbreken moet immers wel een sport blijven en zo’n lullig boortje en een draadje moet niet genoeg zijn. Ergens in mei kreeg ik nog een boete voor te hard rijden. De foto was genomen om 03.17 uur op de Kennedylaan bij de Kuip. Uiteraard heb ik bezwaar gemaakt en de sanctie niet met fooi betaald.
Begin oktober volgt eindelijk een brief van het Arrondissementsparket Rotterdam met als onderwerp: ‘dossier 10.651037-13, O. @#$%!‡ovic’.
“Geachte heer Spermon,
Met deze brief laat ik u weten dat de rechtbank een uitspraak heeft gedaan in de strafzaak met bovengenoemd kenmerk. De rechtbank heeft de verdachte op 06 augustus veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek. Tevens is de verdachte veroordeeld tot een geldboete van 1000,00 euro subsidiair 20 dagen hechtenis. Het vonnis is onherroepelijk. Dat wil zeggen dat de uitspraak van de rechtbank vast staat en dat het Openbaar Ministerie ervoor zorgt dat de straf wordt uitgevoerd.”
De auto heeft het niet lang ongeschonden weten vol te houden. Op een middag, terwijl ik rustig op zolder zit te werken, hoor ik een enorme knal pal voor mijn deur. Een kakkineuze Hillegersberger vindt het nodig om met zijn gepantserde Volvo mijn braaf geparkeerde Mini nog wat miniemer te maken. Hij zegt verontschuldigend dat hij komt werken in een tuin een paar deuren verderop en met zijn rubberlaarzen van zijn pedaal af is geschoten, maar hij klinkt alsof hij zich heeft verslikt in een hete aardappel. De eigenaar van de tuin om de hoek komt die avond nog wat olie op het vuur gooien als Herlina verhaal komt halen. Dat vindt ze nodig. Ikzelf ben druk bezig, maar er schijnen woorden gevallen te zijn als ‘wie is dat kutwijf’ en ‘dat woont hier’. En mijn ‘blikken’ auto vraagt er blijkbaar om van achter genomen te worden.
Ik denk aan de ‘arme’ heer @#$%!‡ovic. Tien maanden brommen betekent, dat hij in februari wel vrij zal komen. Misschien kan hij zijn werkterrein straks verleggen naar de Burgemeester Le Fèvre de Montignylaan? Zo’n gepantserde Volvo komt vast van pas bij een ramkraak.
Een nare gebeurtenis met veel humor verwoord, na Marco ben je wat de blogs betreft mijn nummer 2, maar ik weet zeker dat je bij jouw moeder nummer 1 geweest zou zijn
Prachtig verhaal Hen.
Jammer dat het echt gebeurd is, maar, het levert wel weer inspiratie op en daar moet een mens het toch ook van hebben. En wat betreft de politie: Mensen wat smaak bijbrengen is ook mooi meegenomen. Een volgende keer staan ze te dringen om wie er naar jullie huis toe mag.
Groetjes
Hettie