25 juli 2019

Pal tegenover me staat een norse Fransoos geduldig te wachten op wat komen gaat. Ter bescherming tegen de zon draagt hij een geel Tour de France hoedje uit de tijd van Anquetil. Opveren doet hij al niet meer sinds 1985 toen Hinault als laatste landgenoot de Tour won. Sindsdien had het leven veel van zijn kleur verloren.

Hij staat hier langs de D975 vanwege de successen van Pinot en Alaphilippe. In ieder land viert opportunisme hoogtij in de sport, het wordt vreemd genoeg alleen de Fransen verweten.

Af en toe komt zijn vrouw in bloemetjesjurk wiegelend vanachter een rij coniferen tevoorschijn. Een stilzwijgend nee-schudden van haar echtgenoot volstaat om haar plaats weer in te nemen in de schaduw van de coniferen.

Ik heb er een godsvermogen voor over om bij dit Franse stel te zijn als Alaphilippe of Pinot aanstaande zondag op de Champs Élysées de gele trui overhandigd krijgt uit de handen van Macron. Ik zal snikkend aan zijn zijde de Marseillaise zingen. De ongelofelijke stank uit zijn tandeloze bek zal ik voor lief nemen. Ik zal alles drinken wat hij me voorschotelt. Het zal laat worden. Ik zal op de bloemetjesjurkschoot van zijn mopperende vrouw in slaap vallen.

Buiten zal ik braken. De smaak in mijn mond zal me voor altijd herinneren aan mijn nieuwe Franse vriend.

 

-