Misschien is het hier allemaal ooit om bedoeld.

Misschien is er sprake van een groter plan dat je ooit hierheen moest leiden. Naar die rode stoel van pluche in de kleedkamer van Theater Walhalla waar je naar je eigen spiegelbeeld staart. Gele gloeilampen omgeven de spiegel.

In je spiegelbeeld zoek je dan ook naar iets wat je hoopt te vinden. Iets van herkenning.

De realiteit, driekwart op weg van jullie debuutvoorstelling van Wielercafé Panache, vertroebelt je beeld. Reality always had too many hats, om Bob Dylan maar weer eens te citeren.

Gelach klinkt ondertussen vanuit het theater, één binnenmuur en een zwart rolgordijn verwijderd. Het programma is in Bocht 6 beland waar Arjan de Quizman zijn JaToch-Niettan spelletje met het publiek speelt. De adrenaline houdt je messcherp. Je stopt de tekst voor Bocht 3 in je binnenzak en houdt jezelf goed in de gaten. Geen detail ontgaat je.

Misschien is het dus hier allemaal ooit om bedoeld.

Veel tijd heb je niet. In de fauteuil links zat anderhalf uur geleden nog Alex Roeka op zijn gitaar te tokkelen.

‘Herken je dit? Die akkoorden?’

Ik herkende het A-mineurakkoord. B-mineur, de G, E-mineur, C, maar de melodie zei me niets.

‘Nee sorry.’

‘Ja geeft niet, ik weet het zelf ook niet. Maar volgens mij is het iets van JJ Cale. Zoiets zou ik willen schrijven. Dat lome.’

Alsjeblieft niet, antwoordde ik wel of niet. Ik weet het niet meer. Prima gozert die JJ Cale, maar een tikkie té loom. Ga eens werken voor je centen JJ, denk ik altijd na drie nummers.

Ik moet me nu voorbereiden op Bocht 3. De eerste allitererende regel moet meteen pakken. Na de passage langs Le Passe Montagne slaan Lars en ik voor de zesde keer rechtsaf. Ik gaf Alex ook tot mijn eigen verbazing een verrassingszoen waarop een lachende gvd of zoiets volgde. JJ Cale werd overvallen door Gerard Joling, daar kwam het op neer.

Daarna begaf ik me naar het theater, begroette ik de gasten, omhelsde ik mijn nerveuze moeder (wat had pa dit mooi gevonden, maar dit niet uitspreken, achteraf pas, na de show) en gaven Arjan, Lars en ik elkaar een boks.

De voorstelling begon, uiteraard ná Le Temps est Bon van Isabelle Pierre. Met de Alpe d’Huez vandaag als hoofdthema hadden wij de show, analoog aan de 21 bochten van de Alpe, opgedeeld in 21 delen.

Zo namen we het publiek mee naar de start in Bourg d’Oisans, de zoektocht in de ijskou naar de whereabouts van onze plassers. In Bocht 20 was het de beurt aan Alex. Ik ben een Renner. Ik ken het gat dat valt. Dat gat heb ook ik recentelijk leren kennen en het had merkwaardig genoeg niets met de dood van mijn vader te maken, maar misschien was het ook daar allemaal ooit om bedoeld.

Tijdens de wegebbende gitaarklanken van Alex en het daarbij horende applaus betrad ik voor het eerst deze voorstelling het podium terwijl de woorden van Alex mijn levenskoers, mijn dodenrit, mijn heldenstuk, nog in mijn hoofd resoneerden. De koers is niet alleen een metafoor voor het leven, maar ook voor theater.

Ik heette het publiek, 90 man/vrouw sterk, namens Wielercafé Panache welkom. Wie we zijn. Hoe we zijn. Wanneer en sinds wanneer we zijn. En vooral waarom we zijn.

Ik maakte een grap, liet een korte stilte vallen en maakte contact zonder persoonlijk contact te zoeken. Levensgevaarlijk zoiets. Als je hém direct aankijkt denk je aan de Alpe (je liet een scheet terwijl jullie elkaar omarmden, er werd een biertje in je hand gedrukt), als je haar aankijkt denk je aan haar overleden zus, en als je je moeder op rij 1 aankijkt lees je Bonjour Tristesse van Françoise Sagan over and over again.

En zo klommen we van bocht naar bocht. Het publiek lachte waar het moest lachen, zweeg waar het geacht werd te zwijgen en klapte voor de sterren die het verdiende (Chantal, Michael, Erik en Alex).

Chantals wereldkampioenschap, het kettinkje van Michael op La Plagne en de ware achternaam van Erik (Breukink of Breuking?) passeerden de revue.

Van al die uren filmen en vooral blauwbekken bij onze vrienden van Koers CC aan de Rottekade in Bergschenhoek vorige week, waren welgeteld één minuut en zevenenveertig seconden overgebleven voor het filmpje Het Tandwiel voor Bocht 15. Tijdens het filmen moest omwille van het geluid de gaskachel uit, al bleek ík de enige die daadwerkelijk last had van de kou. Ik dacht aan Bocht 21 van de Alpe, de ijskou van Bourg d’Oisans en de zoektocht naar mijn plasser.

 

 

Een ander onderdeel dat in aanmerking zou moeten komen voor een vaste plek in onze shows, de wielerroddelrubriek van Ar & Mar Wattattegaat, bleek in Bocht 13 een onverwacht succes. En dan te bedenken dat de herhaaldelijk terugkerende darmproblemen van Tom Dumoulin (overdreven gedoe, die gozert heet gewoon Van de Molen) of de gefingeerde 010-020 strijd tussen Fabio respectievelijk Dylan (Fabio komt niet eens uit Rotterdam, maar we doen net alsof) het niet eens hadden gehaald in de knip- en plakstudio van Arjan.

 

 

Ergens halverwege de show, pas toen, introduceerden we de eenzame fietster Kirsten Ong, die zich in Bocht 11 op de Tacx in het zweet fietste. Kirsten voorzag de voorstelling van de benodigde dynamiek door de Alpe virtueel te beklimmen. Gisteravond had ik haar fiets en Tacx nog opgehaald in Hillegersberg. Nog nooit had ik zó veel racefietsen in één huishouden bijeen gezien. Haar partner Robert zat nog met natte haren aan het avondeten, ze hadden samen een binnentraining van 90 minuten afgewerkt ter voorbereiding op de Triatlon. Iets van rijst, champignons, tofu en kikerwten meende ik te herkennen. Sinds ik in training ben voor de Alpe krijg ik dit ook dagelijks voorgeschoteld, met dat verschil dat Kirsten en Robert het ook daadwerkelijk lekker leken te vinden.

De verbazing over de fietsprestaties van Kirsten (zij voltooide vorige maand nog een rit van 162 kilometer op de Tacx), maakte plaats voor passende stilte voor Zingen in de Storm van Alex.

Alex zong en speelde het alsof zijn leven ervan afhing en dat is in de diepste kern van de thematiek van het lied ook zo. Ieder jaar komt het voor op mijn Alpe d’HuZes afspeellijst, het is onderhand dus ook een klassieker bij mijn fietsvrienden van de Rotterdam Fund Racers. Zingen in de Storm is een ode aan de barmhartigheid. Laat niet los, geef niet op, blijf erbij, zolang je leeuwenhart nog klopt.

Een applaus en dan de stilte en aandacht vragen voor de film Fietsen voor alle Luca’s. Ik hield een korte inleiding over Kevin en Renée, de ouders van de driejarige Luca bij wie botkanker is geconstateerd.

De film deed de rest.

 

Negen minuten later kon van het respectvolle applaus en de daarop volgende stilte plakjes worden gesneden. De rechtse directe die het leven zoal te bieden heeft, was aangekomen. Het publiek hing in de touwen, toch was er geen scheidsrechter die begon met aftellen. Verdriet en compassie zijn de enige benodigde ingrediënten voor strijdbaarheid. Iedere ochtend ontwaken we met de hoop een herinnering te maken die ertoe doet.

De fiets is hoop. Meer niet. Minder evenmin.

De tijd stond stil. Een speld viel. Een neus werd geleegd. Daar zaten wij, met 90 man en vrouw bijeen. Vergeten waren de files van vandaag, het kutweer, de rijen bij de Jumbo, dat tering keffertje van je buurvrouw in de lift (nee niet doen, die mijnheer is lief!) of de onfrisse mondlucht van je collega toen hij je uitlegde hoe je je documenten het beste in de Cloud kon opslaan. Daar staan we dan, met onze handen graaiend in de bak van de nietszeggendheid.

Ik bracht de hartelijke groeten over van Kevin en Renée met wie ik overdag nog contact had gehad over de WhatsApp. Plots schoot het gedicht De Echten door mijn hoofd dat Alex twee dagen geleden nog tijdens zijn concert in de Kantine Walhalla voordroeg:

De echten, zei hij, gaan door.
Altijd!
Altijd gaan ze door, totdat ze kapot vallen
en dan nog gaan ze door,
altijd, de echten.

Ik realiseerde me dat hij sprak over zichzelf, over onze stad, over de Rotterdam Fund Racers, over fietsen, over Wielercafé Panache.

Wie niet gelooft is af.

Over echt gesproken: niemand anders kon in Bocht 8 de doelen van de Stichting béter verwoorden dan hij, Ruud Maaskant dus, bestuursvoorzitter van de Rotterdam Fund Racers. De zaal kleurde Rotterdams groenwit, een doorweekte Kirsten meldde dat zij de top van de Alpe had bereikt, en Ruud zag dat het goed was.

Enfin, toen begon dus in Bocht 7 en 6 het Jatoch-Niettan spelletje van Arjan de Quizman en pas tóen kon ik me voor enkele minuten terugtrekken in de kleedkamer van Theater Walhalla waar ik in de rode stoel van pluche naar mijn eigen spiegelbeeld staarde.

Het was op dat moment, gezeten in het felle kunstmatige licht van de gele spiegellampen, dat ik mijzelf opzadelde met de gedachte dat het hier misschien allemaal ooit om bedoeld was. Ik wist niet wat dat het nu precies inhield en bovendien waren de woorden misschien en ooit te onbestemd en te abstract. In de kleedkamer van Walhalla voelde ik mij zoals ik train op de Tacx: met een doel, maar zonder richting.

En dus zie je in je Spiegelbeeld niet wat je ziet (of wat je zou móeten zien), maar hoor je je eigen stem. Na de passage langs Le Passe Montagne slaan Lars en ik voor de zesde keer rechtsaf. Het verhaal Slotakkoord. Er worden foto’s getoond van de Rotterdam Fund Racers bij restaurant Le Passe Montagne op Alpe d’Huez, de achtergrondmuziek van Miles Davis sluit perfect aan bij de kleur van het moment toen en nu. Ik overleef de passage over het overlijden van mijn vader en de stortvloed aan verdriet die volgde na voltooiing van zes keer de Alpe.

We zijn er bijna.

Alex zingt zijn derde en laatste song Rode Vod, Bocht 2. Dansen, dansen, dansen. Aansluitend leest hij op licht aandringen mijnerzijds zijn gedicht Fietsen voor.

Wat ik zeggen wil is dit
dat fietsen mij meer lucht heeft verschaft,
kracht heeft gegeven, meer inzichten,
meer schoonheid, meer rust en eenzelvige verrukking
dan de liefde of het hogere, de drank of de nacht
of welke wijsheid uit boeken dan ook

Poëzie zal onze allerlaatste redding zijn, of we willen of niet.

Bocht 1.

We mogen de cheque overhandigen aan ambassadrice Chantal en Ruud.

Wielercafé Panache haalde €2.175,00 voor de Stichting Rotterdam Fund Racers op. Er volgt applaus, alle gasten staan in rij. Kirsten. Chantal. Alex. Michael. Erik. De kern van het theater is de kracht van de verbeelding, maar deze voorstelling was te echt om je er iets bij voor te stellen, laat staan te verbeelden:

-We lieten wielerhelden Koos Moerenhout en Mathieu Hermans Petjûh zo Rotterdams mogelijk uitspreken;
-pornofilms deden ons aan Erik Breukink (en vice versa) denken;
-Boogie sprak over zijn aardige klim op de Alpe ooit (iets van 47 minuten, maar ik had geen goeie benen die dag, en dat in het plat Haags);
-Chantal Blaak maakte kennis met haar nieuwe geuzennaam Sjantie van de Broek;
-De wortels van de familie Zijlaard werden ontrafeld;-ik haalde Bocht 9 en 10 door elkaar;
-Arjan was zijn gas-toeter vergeten voor het onderdeel (Bocht 16) Jôh Pleurt op!;
Gerard Joling gaf JJ Cale een kleedkamerzoen;
-Tijdens de show bleef mijn brillenkoordje aan mijn headset hangen waardoor ik mijn vragen slechts half kon lezen (backstage tegen mevrouw de Spookrijdert: weg met dat tyfusding, opgepleurd ermee) en de nut-en-noodzaak-discussie over een bikefit werd gevoerd.

De liefde voor de fiets vocht zich door onze poriën een weg naar buiten. De mystiek van Alpe d’Huez bleef intact en de eerbied die daarbij past incluis.

Die nacht app ik tot een uurtje of één met Kevin die mij vanaf zijn vakantieadres in Winterberg een foto stuurt van zijn mooie vermoeide kop. Hij proost met een blikkie bier. Ik stuur hem een foto van mijzelf terug met een glas rode wijn, omdat de wet zal breken als de nood het hoogst is. Kevin breekt het wereldrecord mensen bedanken en ik besluit de slaap niet te zullen vatten.

Het debuut van Wielercafé Panache was te mooi om waar te zijn en te waar om mooi te zijn.

Maar goed, misschien is het hier allemaal ooit om bedoeld.

Het leven is uiteindelijk één grote herinnering die nog gemaakt moet worden.

 

***

Dank aan:

Renée, Kevin en Luca voor het vertrouwen

Theater Walhalla
Rabobank Rotterdam
Frans Mets De Bedderij
Koers CC

Chantal van den Broek-Blaak
Erik Breukink
Michael Boogerd
Alex Roeka
Kirsten Ong
Voor hun belangeloze aanwezigheid

Anita Hendriks & Estelle Hendriks voor al het werk veelal achter de schermen.

 

FOTOGALERIJ


Fotocredits Estelle Hendriks en Jeremy Vuijk

 

 

Volg Wielercafé Panache op social media:

 

 

-