Soms, heel soms, is het leven te mooi om waar te zijn.

Laten we eerlijk zijn, we ervaren het niet al te vaak. Dat het leven te mooi is om waar te zijn. Naarmate de jaren verstrijken is het aantal teleurstellingen, beledigingen en nederlagen in een gemiddeld mensenleven amper te tellen. Het verzamelt zich in een vuist vol verdriet die je altijd raakt op een moment dat je even niet kijkt.

De koers heeft alle schijn van een boksring, maar is juist het tegendeel en zie daar, de Spookrijdersgedachte is een feit.

Het komt sporadisch voor dat het leven te mooi is om waar te zijn, al was het maar omdat de waarheid de overtreffende trap van schoonheid is. Het summum van levensgeluk wordt bereikt als de schoonheid de waarheid evenaart.

Het zal niemand verbazen dat wielrenners het summum van levensgeluk ervaren als zij eenmaal het ranke zadel onder hun billen voelen, als zij de foute grap van hun fietskameraden tegen de rotswanden van een berghelling horen weerklinken, als zij zich de stilte van Moeder Natuur gewaarworden, als zij zich vereenzelvigen met het geluid van het zuigend rubber van hun wielerbandjes, als zij de te pure berglucht (ijzig koud, verkwikkend en daardoor appellerend aan de bron van het leven) door hun vertoornde kelen voelen snijden. Het beklimmen van een berg per racefiets behoort tot de basiselementen waarmee de Schepper Zijn meesterwerk ooit begon. Na de oerknal wachtte hij een poosje om de boel te verfijnen door in het onherbergzame gebergte paden voor de fietsende mens aan te leggen.

Een wielrenner keert, ongeacht zijn of haar niveau, altijd terug naar de kern van het bestaan. We denken dag in dag uit zo veel nodig te hebben, maar eenmaal op de racefiets bedenk je: dít is het. Meer wil ik niet. Meer ís er niet.

Soms, heel soms, is het leven te mooi om waar te zijn.

Het gebeurde zomaar in de week van 9 tot en met 13 september in Sella Ronda, Italië.

Terwijl wij al klimmend een langzame dood stierven, lachte het leven ons uitbundig toe. Een bel aan de hals van een koe rinkelde. Een vlinder fladderde van veldbloem naar veldbloem. De felle septemberzon brak over de gespleten koppen van spitse rotspartijen door, als de toverlantaren van de Schepper waarmee Hij onze heldendaden extra in de spotlights leek te willen zetten. Een paarse Milka koe zou ieder moment aan ons kunnen verschijnen.

Maar uiteraard moest de idylle verstoord worden, omdat het zo geschreven staat. Gelukzaligheid mag nooit te lang duren. De Schepper is waakzaam omdat geluk neigt naar gemakzucht en ledigheid is des duivels oor kussen. Daarom vond Hij ons, Spookrijders, uit om de nodige ontwrichting tot stand te brengen. Om de boel scherp te houden.

En zo bereikte de organische éénwording met Moeder Natuur een absoluut dieptepunt toen ik een rollende boer liet weerklinken nadat een stuk mokkagebak, verorberd op een terras in het pittoreske bergdorp Corvara, totaal verkeerd was gevallen. De lucht die met de boer gepaard ging was van een ranzigheid die mij haast deed kotsen. Deze boer (door mijn fietsvrienden achteraf omschreven als goor, stoer en mannelijk tegelijk) was slechts een voorbode. Er zouden er nog vele volgen. Het werd gedoogd door mijn fietsvrienden die ik stuk voor stuk ten huwelijk had willen vragen, ware het niet dat de trouwring aan mijn linker ringvinger meer realiteitszin had.

Het wonder van de schepping stond in schril contrast met mijn boeren en scheten, maar Spookrijdende wielrenners doen nu eenmaal niet aan schijnromantiek. Het roer moet zo nu en dan om. Of de rust moet verstoord of de chaos behoeft rust.

Gewoonweg ertegenin.

De weg liep vervaarlijk omhoog. De stijgingspercentages liepen synchroon met de data van deze week: van 9 tot en met 13. En we hadden recht op elkaar. Recht op elkaars grappen, zwijgen, scheten, boeren en vernederingen.

Bovenaan de Passo di Pordoi nam mijn fietsvriend een foto van een Christusbeeld. ‘Dat doe ik eigenlijk altijd’, zei hij erbij. ‘Ik ook altijd, tot aan vandaag’, erkende ik nadat ik de zoveelste oprisping vanuit de maagstreek een vrijgeleide had gegeven.

Daarna lieten we ons vereeuwigen bij het monument van Fausto Coppi die nochtans als de anti-Christ werd gezien door de Gino Bartali aanhang. Zowel Coppi als Bartali gingen ons Spookrijdend voor: wij wielrenners vloeken graag in de kerk en doen een schietgebed op een te steile berg die als de hel wordt ervaren.

Coppi en Christus op de Passo di Pordoi met paradijsvogel Martijn van Willegen in gedachten:

Soms is het leven niet te mooi, maar te waar om waar te zijn.

 

Voor Martijn

 

 

 

 

 

Foto’s van diverse deelnemers aan de fietsreis, waarvoor dank

Dank aan Perry L. voor het getrakteerde mokkagebak in Corvara

 

 

-