Ron werd zaterdag jongstleden 60 jaar. Hij gaf een feestje. Dat wil zeggen niet hij, maar zijn dochter had het feestje geregeld. Enkele weken geleden bezocht zij mij. Of ik vooral wat fiets-gerelateerde anekdotes wist over haar vader die zij kon gebruiken in haar speech.

We spraken af op een maandagavond. De dochter van Ron kwam direct van haar werk. Ze was een kwartiertje te laat. We praatten over van alles. Over haar broer(tje)s, over haar moeder, over haar oom Frans met wie Ron een beddenwinkel runt. Zij praatte vol liefde over haar vader en haalde verhalen op over hoe Ron ooit verliefd werd op haar moeder, hoe zij nooit de noodzaak in hadden gezien van trouwen, hoe het tóch tot kinderen kwam, drie maar liefst, en hoe de beddenwinkel van haar grootouders tot zo’n enorm succesvolle onderneming uit kon groeien.

‘Wanneer zag jij hem voor het eerst?’, had Robin, want zo heet de temperamentvolle dochter van Ron, mij gevraagd.

‘Dat was bij Van Der Valk in Maastricht vijf jaar geleden’, antwoordde ik, ‘vlak voor een fietsrondje door Zuid-Limburg. Terwijl we naast elkaar stonden te pissen stelde ik me voor en vroeg ik hem of hij de Limburgse heuvels goed kende. “Ja natuurlijk”, antwoordde je vader stoïcijns zonder zichzelf voor te stellen, “ik heb al drie keer meegedaan aan de Volta Classic, de Amstel en de Boogie Classic.” We schudden af, hij zei geen gedag en liet me verbouwereerd achter. Ik kon me niet herinneren ooit zo’n lomperik bij een eerste kennismaking te hebben meegemaakt, maar toen wist ik nog niet dat je vader de gewoonte heeft om met één oortje te fietsen om zijn geliefde discomuziek te kunnen afdraaien waarvan hij ieder half uur melding maakt: JAWEL! BESTE PLAAT ÓÓIT DIT!’

Vervolgens prees ik Robins vader om zijn humor en om zijn karakter:

‘Een man met een grote mond en een groot hart.’

Zaterdagavond begon Robin met de speech die dus mede op die bewuste maandagavond tot stand was gekomen. Robin schoot al meteen vol. Ik knipoogde haar toe refererend aan de afspraak die we hadden gemaakt dat ik de speech zou overnemen als de emoties de overhand zouden krijgen. Haar broer Alex, de jongste zoon van Ron, nam het tijdelijk over waarna Robin het restant van de toespraak tot een goed einde volbracht. Ze excuseerde zich voor haar tranen die werden weggewuifd door de gasten en door haar vader, die zijn kinderen na afloop omhelsde als dankoffer voor de gloedvolle toespraak.

Gastheer Alfred Möller nam in alle rust de microfoon over, sprak over een nú al prachtige avond, en zei dat er nog wat verrassingen zouden volgen. ‘Da’s vast Lee Towers’, dacht ik nog terwijl ik mijzelf voorstelde aan mijn tafelgenoot die luisterde naar de naam Cees. Cees kende Ron al 25 jaar. ‘Ik vijf’, zei ik een tikkie beschaamd voor mijn aanwezigheid, ‘ik ben Rons fietsvriend.’

Na het diner werd aandacht gevraagd door de gastvrouw Magchelina, de charmante echtgenote van Alfred Möller. Met de gratie van een prinses uit een sprookjesboek kondigde zij de min of meer officiële komst van de jarige Ron aan. Loeiharde discoklanken van Celebration van Kool & The Gang vulden de ruimte, de jonge tafelgenoten aan mijn linkerzij stonden op de stoelen en zwaaiden met hun witte zakdoeken zoals ze in voetbalstadions doen om een trainerswissel af te dwingen. Ron leeft in het verleden, in de jaren ’70 om precies te zijn, en dus harmoniseerde de discomuziek perfect met de oranje-zilveren Zündapp, waarmee Ron onder luid gejoel de feestzaal betrad. Gewoon gers. In de trappenhal hingen familiefoto’s die onomstotelijk de bewijzen leverden dat Ron weldegelijk ooit háár heeft gehad (en dan doelen we uiteraard op zijn boventuintje en niet op zijn levenspartner Anita met wie hij nu al 39 jaar het leven deelde).

Ron nam de microfoon over van Alfred en bedankte de geachte gasten voor hun aanwezigheid. Ron noemde dit ‘gewoon gers’. Minder gers was het feit dat zijn oudste zoon Ronnie en zijn moeder er vanavond niet bij konden zijn. Ronnie was op reis in Zuid-Amerika om de definitieve toetreding tot de grote-mensen-wereld wat te rekken en zijn onfortuinlijke moeder was opgenomen in het Sint Fransiscus met een zware longontsteking.

Op dit moment weigerde de stem van Ron dienst, een eerste unicum.

Een volgend unicum diende zich aan. Zo eentje uit de hors catégorie. Zo eentje waarvan je nog járen later zal zeggen weet je nog toen en toen. Zo eentje van het soort waar was jij toen enzovoorts. Zo eentje waarvan je zegt kan eigenlijk helemaal niet, dit. Zo eentje die alleen uit het briljante en volstrekt unieke brein kan komen van Ron, mijn kale fietsvriend die de gewoonte heeft de ene na de andere (vaak foute) grap te debiteren zonder een spier te vertrekken.

‘Het mooiste, en duurste, geschenk dat jij me hebt kunnen geven zijn onze drie kinderen. Maar wie is er nu gek genoeg om op een koude berg te gaan staan om mij aan te moedigen, omdat ik zo nodig een berregie moet beklimmen. Zo’n gek ben jij’, zei Ron. Hij keek naar zijn Anita en wederom viel een stilte. Ron hapte naar adem, nam een slokje water, en vond ook dit momentum eigenlijk wel gewoon gers.

Ik was tot dit moment niet bekend met het geluid van een honderdtal mensen die tegelijkertijd hun adem inhouden. De ontstane stilte laat zich, achteraf, het best omschrijven als vibrerend. Het is the sound of silence die op zondagmiddag 14 mei 2017 om 14:31u in De Kuip klonk toen Dirk Kuyt aanlegde voor een schot dat Feyenoord het landskampioenschap zou opleveren. Ron was erbij en keek ernaar en God zag dat het goed was.

De witte zakdoeken van mijn tafelgenoten hadden plaatsgemaakt voor kippenvel. Millimeters dik kippenvel. Het soort kippenvel dat een gemiddelde Rotterdam Fund Racer voelt als hij op de top van Alpe d’Huez langs Restaurant Le Passe Montagne door een erehaag familie, vrienden en supporters mag fietsen. Het soort kippenvel dat zich manifesteert wanneer een kind wordt geboren, een diploma wordt gehaald of wanneer afscheid wordt genomen van een dierbare.

Kortom het soort kippenvel dat altijd gepaard gaat met een verdroogde strot en dikke tranen op díe sacrale momenten dat de emoties de macht over de zintuigen tijdelijk heroveren.

Dat allemaal gebeurde in de feestzaal van Alfred en Magchelina op het moment dat Ron tot ieders stomme verbazing op zijn knieën ging om Anita, de vrouw met wie hij sinds 1980 het leven deelt, officieel ten huwelijk te vragen.

‘Die man is compleet gestoord’, zei buurman Cees die zijn tranen amper kon bedwingen.

‘Dit…?’, zei ik in een soort van verbouwereerde vraagvorm tegen mevrouw de Spookrijdert, mijn Anita, die het niet drooghield en de uitgelopen mascara met een papieren zakdoekje van onder haar ogen wegveegde. Ik hoestte drie keer in successie en verbeet de pijn die de liefde altijd met zich meebrengt. De liefde is een galopperend paard die zich door niets of niemand laat tegenhouden. De liefde is Ron en Anita die nu hand in hand voorbij lopen om zich eventjes voor te bereiden op het volgende unicum, omdat Ron het ook wel gers vond om de huwelijksvoltrekking dan ook maar meteen vanavond te doen plaatsvinden. Hij knipoogde naar me toen hij langs me liep. Zo fucking cool, even cool als Kool & The Gang wier Celebration klonk toen Ron en Anita enkele minuten later alweer ten tonele verschenen. Een bloem corsage stak uit het colbertje van Ron. Anita droeg een prachtige zwarte hoed alsof ze, uit pure rebellie, was weggerend van een filmset.

Uiteraard vertrok Ron geen spier, gewoon gers dit. De eigenwijze Ron is alles wat Rotterdam is. Hij is als een levende middelvinger het antwoord van iedereen die Rotterdammers beticht van Calimerogedrag. In de Spookrijderstheorie heet het dat de waarheid 180 graden anders is: Rotterdammers zijn tyfus-eigenwijs en hebben schijt aan conventies, gebruiken en gewoontes.

Ron dus. Gewoon gers.

Een goed kwartier later werden zij in de echt verbonden door Alfred Möller die zich voor de gelegenheid een Babs (Buitengewoon Ambtenaar van de Burgerlijke Stand) mocht noemen, maar een man met een statuur als die van Alfred weigeren wij uiteraard Babs te noemen. Babs is het meisje dat wel even op je hond wil passen als je voor een snelle boodschap de Albert Heijn in duikt en Babs is de vrouw achter de bar van de tennisvereniging die met iets te grote borsten blijk geeft van haar bovengemiddelde interesse voor alles wat man is.

‘En zó kennen wij jou Ron’ sprak Alfred met gevoel, ‘als een man van humor, van De Bedderij, van het fietsen voor het goede doel, van je grote mond en je –inderdaad- grote hart, van de foute appjes… en als een man die vooral van blonde vrouwen met grote dikke tieten houdt!’

Gelach alom, zeker omdat het uit de gortdroge mond van de keurig articulerende Alfred kwam. Terwijl de gasten hapten naar adem, legde ik de associaties met kantinejuffrouw Babs.

Alfred legde de ware ziel van zijn vriend bloot. Ron komt inderdáád niet altijd weg met zijn flauwe grappen of botte opmerkingen. Ron is inderdáád de man die je iedere week belt om te vragen hoe het, gezien het zware zakelijke weer waarin je verkeert, nu met jóu gaat of hoe het met je moeder gaat nadat zij vierenhalve maand geleden afscheid moest nemen van haar man. Ron is inderdáád de man die mij als eerste opbelde toen onze goede vriend Martijn van Willegen was gestorven en Ron was inderdáád de man die mij belde hoe het ons was vergaan nadat een fietsgenoot zich haast dodelijk had verongelukt tijdens de afdaling van de Mont Ventoux. Ron was inderdáád de man die tijdens een fietsrit urenlang praatte over zijn overleden vader die hij zo vreselijk miste, hetgeen hij níet expliciet zei maar hetgeen voelbaar was tussen alle fietsende fietswoorden door.

Enkele ogenblikken later was het zover.

Als in een Hollywoordfilm gaven Ron en Anita gehoor aan het formele verzoek van Alfred om te gaan staan. Zij schonken elkaar de rechterhand en beantwoordden de plechtige vragen van hun boezemvriend Alfred die voor de gelegenheid was gekleed in het officiële gewaad van een trouwambtenaar van de burgerlijke stand namens de Gemeente Lansingerland, vragen die  beantwoord werden met een ferme ‘ja’ (Anita) en ‘nou dach-het-wel, dat was toch wel een beetje duidelijk of niettan’ (Ron).

Bij het feliciteren onder de klanken van wederom Celebration van Kool & The Gang kuste ik Ron op zijn kale voorhoofd en zei ik, tegen mijn gewoonte in, geen woord omdat alles wat ik op dát moment voelde in mijn hoofdkus verankerd lag. Zijn hoofd voelde warm en zweterig en dat ervoer ik als buitengewoon prettig.
Zijn Anita liet mij niet meer los en ik haar niet. Dat wil zeggen, ik weígerde haar los te laten, zoals je doet met een hoed die dreigt weg te waaien tijdens een strandwandeling.

‘Het is zo fijn dat jullie er zijn’, stotterde zijn snotterende Anita.

‘Het is zo fijn dat wij hierbij mogen zijn’, snotterde mijn stotterende Anita.

‘Hij is gek’, zei een huilende Robin die ik voor een kort moment in mijn armen sloot. Het leven was ons voor het moment goed gezind. Bouw een muur om dit soort momenten heen. Niet van stro of van hout, maar zoals het derde biggetje ons voorschrijft: een muur van bakstenen en cement omdat het weerbestendig moet zijn.

Uren later voerde ik (schreeuwend, om boven Heaven Must Be Missin’ An Angel uit te komen) met fietsvriend Friso een nut-en-noodzaak-gesprek over het onsterfelijke Almost Cut My Hair van Crosby, Stills, Nash & Young. Ik keek naar de dansvloer en probeerde de sproetjes te tellen op het uitgelaten gezicht van mijn jongste dochter Estelle, ik zag de twee Anita’s met elkaar dansen en ik zag mijn ultra-ritmische schoonzoon Jeremy de dansshow stelen met mijn oudste dochter Fabienne aan zijn zijde.

Ik dronk rode wijn en verontschuldigde Magchelina en Alfred voor mijn afwezigheid op de dansvloer. ‘Je bent een beschouwer’, zei Alfred geruststellend, ‘ik herken dat.’ We proostten op onze dansende kinderen op de dansvloer, waarbij Fabienne voor de tweede keer in één week tijd (het boeket van Chantal Van den Broek-Blaak had ze al buit gemaakt) het trouwboeket wist te vangen. En dat in de wetenschap dat zij een maand geleden nog een nieuw bed bij Rons Bedderij had gekocht…

God maakte van het leven een cirkel in de vorm van een trouwring.

Ron zou hetzelfde gevoel minder poëtisch verwoorden, omdat het echte leven niet aan poëzie doet: ‘gewoon gers.’

 

Voor Ron en Anita Mets
-19 oktober 2019-

 

 

FOTO- EN FILMGALERIJ:

 

Filmpje Arjan Smilde:

 

Lees het prachtig geschreven verhaal van Marco Hendriks (Spookrijder) over wat hier tijdens een bijzonder etentje met Ron Mets en Anita Bouwens heeft afgespeeld https://www.spookrijden.nu/gewoon-gers/

Gepostet von Alfred Möller am Montag, 21. Oktober 2019

 

 

 

 

 

-