Ik kwam nooit dichterbij Lee Towers dan op zondag 11 april 2010. Het was twee minuten over tien in de vroege ochtend. Lee liet een kippenvelwekkende You’ll Never Walk Alone over de blote armen van 10.000 marathonlopers uitrollen.
De Coolsingel was één opgezette keel.
Op de Coolsingel passeerde ik Lee op een paar meter afstand. Door de drukte ging het nog stapvoets. Ik staarde naar zijn handen. Lee wuifde. Ik slikte een brok You’ll Never Walk Alone weg toen ik meende dat hij naar mijn loopmaat Roger en mij persoonlijk zwaaide.
Ik vermoed dat Lee net zulke zachte handen heeft als mijn vader had.
Zijn beste nummer is niet You’ll Never Walk Alone, maar Frankie. Ik hoorde Frankie op achtjarige leeftijd voor het eerst en wist zeker: ik wilde ook een beste vriend die Frankie heette. En dan zou ik drie keer Frankie voor hem zingen: op zijn bruiloft, op zijn 50e verjaardag en op zijn uitvaart.
Ik ben nu 51 jaar en Lee is vandaag 75 geworden. Ik heb door de jaren heen vele Frankies mogen leren kennen en verdomd: geen enkele Frankie viel tegen. Integendeel. Door Lee houd ik van alle Frankies. De Frankies van Rotterdam, die van Antwerpen en de Frankies uit Long Island, New York.
Onlangs liet Nico Dijkshoorn zich in een column tamelijk laatdunkend uit over You’ll Never Walk Alone en vooral over het verbroederingseffect dat het keer op keer teweegbrengt. Het ontging Nico. Het valt hem niet te verwijten. Nico is geen Rotterdammer en hij liep nog nooit de Rotterdam Marathon. Ik gun Nico ook een Frankie in zijn leven. En dat hij dan samen met Frankie ooit de Rotterdam Marathon mag lopen. En dat You’ll Never Walk Alone dan ook voor Nico en Frankie over de Coolsingel mag weerklinken.
Opdat iedereen ooit de overdonderende impact van Lee Towers mag ervaren. Een mens heeft immers niet voor niets merg en been gekregen.
Herkenbaar verhaal en geen woord van gelogen!