1 juni 2020
‘Wat wil je hebben voor je verjaardag?’, vroeg Arthur in december 2019.
‘Die appeltaart van jou. Als je die zou willen maken Art. Meer niet.’
Een week later overhandigde Arthur mij drie appeltaarten. ‘Liever te veel dan te weinig.’
Hij schonk me ook een zelf ingepakt cadeau dat ik ouderwets mocht uitpakken. Ik kon mijn ogen niet geloven. Het was het roodwitblauw dat Arthur had verdiend nadat hij in 2004 het NK won.
‘Je wordt maar één keer 50. Je moet maar kijken wat je ermee doet’, zei Arthur verontschuldigend als altijd.
Zijn NK shirt hangt inmiddels in mijn nieuwe werkkamer. Naast het WK- en NK-shirt van Chantal. Het is dat een trotse aap slechts zeven lullen kwijt kan.
Vanochtend appte Arthur. Dattie bij me langs kwam. Om nog wat te doen aan mijn Alpe d’HuZes fiets.
‘Heel gezellig, maar ik heb die 32-achter toch al?’
Terwijl hij gehurkt aan allerlei schroefjes draaide, liet hij termen als derailleur, derailleurkooi, derailleurpad en derailleurhanger (‘hier, dít ding hier’) vallen, even achteloos als hoe hij zes maanden geleden de appeltaart en zijn NK-shirt cadeau had gedaan.Ik stond erbij en keek ernaar.
Daarna gingen we een rondje fietsen met de handen op het stuur.
‘Succes donderdag’, zei Arthur toen we uiteen gingen, ‘ik zal aan je denken.’
Ik ken geen beter, puurder en bescheidener mens dan Arthur.