Hier begon alles. Op deze muur. Drie jaar geleden.

Arjan startte de film. Over de Mont Ventoux. Over Gianni. Over Maarten. En tenslotte over Joop. Zo’n filmpje moest ik in-start noemen van Arjan. In-start is een vakterm (waarom heet het geen uit-eind?), Arjan is een vakman en dus volhardde ik, gediplomeerd boerenlul, in het gebruik van de term filmpje.

De fietsvrienden zaten op gekleurde stoeltjes waaronder zij hun biertje hadden gezet en staarden naar de Muur waarop de filmpjes werden getoond. Ze droegen korte broeken en poloshirts. Hun wangen waren rood. Ze roken fris. Na het laatste filmpje gaven we Joop, de Joop, een staande ovatie. Joop ontblootte zijn tanden en liet ons de buitenkant van zijn vuisten zien op de manier waarop Jószef Kiprich zijn penalties vierde.

Hij miste er niet één.

Krekels zongen ons toe. Een vol blad bier zweefde als een frisbee tussen grijpgrage handen. Er werden foto’s met Joop gemaakt.

Een dag later beklommen we de Mont Ventoux.

’s Avonds had Arjan zijn aftermovie al klaar en zagen we onszelf le Géant de Provence beklimmen. Op de Muur. Arjan had helden van ons gemaakt.

Dat was drie jaar geleden.

Ik had voor deze vakantie een paar daagjes in hetzelfde hotel geboekt. Het maakte nu een wat vervallen indruk. Anderhalf jaar Covid-19 had er overduidelijk huis gehouden. De verf bladderde van de kozijnen af, de parking lag bezaaid met hondenpoep en de hoteleigenaar maakte een buitengewoon ongeïnteresseerde indruk toen monsieur et madame Hendriks incheckten waarbij de receptioniste niet de moeite nam om te gaan staan. De hotelhond blafte hinderlijk door onze incheck heen. Bij het woord incheck dacht ik onwillekeurig aan de in-start van Arjan.

Terwijl madame Hendriks de reistas uitpakte en twee plastic bekertjes rode wijn inschonk, liep ik naar de Muur, onze Muur, waar ik minutenlang voor bleef staan.

‘Hier stond Joop’, wees ik aan, ‘en hier zaten de jongens.’

Na die allereerste echte show bedreven Arjan en ik, zonder dat we het wisten, de liefde.

Ons kindje noemden we Wielercafé Panache.

Nee, wattattegaat…

 

 

 

 

-