“Het Familiehuis is het mooiste huis van Rotterdam waar je liever niet wilt zijn.”
Ahmed Aboutaleb

“Het gaat niet om het gebouw, het gaat om de mensen.”
– Heidi Leeuwangh

 

 

***

 

Wat maakt een huis een thuis?

In de kern is een huis een slimme verzameling van vier muren en een dak. In een van de muren bevindt zich een deur. Bij voorkeur heeft de bouwer rekening gehouden met het belang van lichtinval. Die uitsparingen in de muren worden ramen genoemd. Glas in de ramen houdt neerslag en slaapverstorend gedierte buiten.

Maar nog altijd is er geen sprake van een thuis.

Met de aanbreng van scheidingswanden verdeelt men de ruimte in aparte ruimtes, kamers genoemd. Op hun beurt worden de kamers ingericht. Met een stoel. Een lamp. Een tafel. Een toilet. Een wasbak. Een bed.

Maar nog altijd is er geen sprake van een thuis.

Wat maakt een huis een thuis?

Het antwoord op die vraag werd in 1964 al gegeven toen Hal David de tekst schreef van de evergreen A House Is Not A Home.

 

A chair is still a chair
Even when there’s no one sitting there
But a chair is not a house
And a house is not a home
When there’s no one there to hold you tight,
And no one there you can kiss good night.

 

 

Met dat gegeven, dat gevoel, die insteek en dat specifieke lied moest ik denken toen ik rondjes reed rondom het gloednieuwe woonproject Little C alwaar het Familiehuis gehuisvest is. Het daadwerkelijke huis, als in “de verzameling van dak en muren”, had ik dus al gezien, maar a house is not a home.

‘Welkom in het Familiehuis.’

Bij de lift wacht Heidi me op. We kennen elkaar al jarenlang. Het zou zo maar kunnen dat we elkaar even vaak in Rotterdam als op Alpe d’Huez hebben gezien, bedenk ik me als we elkaar omhelzen.

‘Welkom in het Familiehuis.’

Haar stem klinkt helder en zacht tegelijk. Heidi is zo iemand die je als eerste tegen wilt komen als je bovenop de Alpe steenkapot zit en je in een emo-bui een knuffel nodig hebt. Of een schop onder je reet als je zadelpijn hebt.

‘Welkom in het Familiehuis.’

Heidi haalt koffie. Ik zit in een comfortabele leesstoel. Op de poef zet ik mijn schoudertas. Al staat er geen muziek op, toch ervaar ik de stilte niet als ongemakkelijk. Ik draai mijn hoofd. Het koffieapparaat sputtert, maar niet tegen. De kleurschakeringen van het interieur van de ontvangstruimte zijn warm. Ontvangend. Verwelkomend. Het heeft niets van een ziekenhuis, noch van een privékliniek. Zelfs de lobby van een kleinschalig familiehotel haalt het niet bij de zintuigelijke warmte die zich meester maakt van de bezoeker aan het Familiehuis.

 

But a room is not a house,
And a house is not a home

 

Heidi stelt me voor aan de vrijwilligers die in bespreking zijn. De hartelijkheid overvalt me. Je bent het niet meer gewend. Mensen van goede wil zijn bewapend met een glimlach en een vriendelijk woord. Openheid is het toverwoord. Ik zeg hen goedendag, slik, knik en probeer mijzelf een houding te geven. Helden, denk ik bij mijzelf.

Geen mooier mens dan de mens die zich uit vrije wil bekommert om de medemens.

‘Onze vrijwilligers zijn meer dan huishoudelijke administratieve krachten, veel meer. Ze zijn tevens een luisterend oor, ze bieden een troostende schouder, ze zijn het warme bad van het Familiehuis. Je moest het gastenboek maar eens lezen wat er zoal over onze vrijwilligers geschreven wordt.’

‘Welkom in het Familiehuis.’

Laat u zich vooral niet foppen door het onheilspellende nieuws als zou de samenleving ten onder gaan aan hardheid en grofheid, noch door de polariserende sfeer die ons wordt opgedrongen door mensen die zich op social media begeven, alsof de mens zich zonder slag of stoot in een zwart of wit hokje laat proppen, alsof er geen grijstinten meer bestaan. De echte wereld is vitaal en springlevend.

‘Welkom in het Familiehuis.’

Neem nu de pakweg 100 vrijwilligers die zich belangeloos inzetten voor de hulpbehoevende medemens. In drie shifts draaien ze trouw hun diensten van half negen ‘s ochtends tot half tien ‘s avonds. Iedere dag weer, 365 dagen per jaar. En één keer in de vier jaar pakken ze de schrikkeldag ook gewoon mee.

‘Welkom in het Familiehuis. We hebben hier 30 gastenkamers. Zo’n 70 procent van onze gasten is naaste van kankerpatiënten en 30 procent is zelf patiënt. Denk aan mensen die in het Erasmus MC Kanker Instituut poliklinisch worden behandeld en chemo, bestraling of immuuntherapie ondergaan. Loop maar eens mee.’

Er volgt een rondleiding door het Familiehuis waarbij opvalt dat er, buiten de vrijwilligers, vrijwel geen mens te zien is, ondanks dat zowat alle gastenkamers in gebruik zijn. De gangen, trappen, liften, gemeenschappelijke woonruimtes, de sportvoorziening, alles is leeg.

Heidi:

‘Op dit tijdstip zijn vrijwel alle gasten in het Erasmus MC voor behandeling en hun naasten zijn nu uiteraard bij hen. De eigen bedrage voor gasten is overigens 25 euro per nacht per kamer, maar bedenk je dat het viervoudige daarvan nodig is om dit allemaal te kunnen faciliteren. Het Familiehuis ontvangt geen subsidie van de overheid of het ziekenhuis. We zijn dus volledig afhankelijk van giften en donaties van particulieren, bedrijven, fondsen en stichtingen. Dat is mijn werk. Binnen mijn takenpakket ben ik bezig met marketing, communicatie, social media, pr en vooral fondsenwerving. Het Familiehuis ondersteunen kan op heel veel verschillende manieren. Men kan mij altijd benaderen voor meer informatie hierover. Ik leg heel graag de vele mogelijkheden uit.’

 

 

We staan in de kraakheldere eetruimte die verdeeld is in een eetgedeelte en een keukengedeelte. De gasten bereiden hier hun eigen eten en hebben allen de beschikking over een eigen koelkast en voorraadlade. De gasten doen dan ook zelf hun boodschappen. Tussen de aaneengeschakelde keukenblokken en koelkasten kijken we naar buiten. Het uitzicht dat ons aan de andere kant van de overdrukke ’s-Gravendijkwal geboden wordt, omvat het verleden en de toekomst ineen: naast de demontage van het oude Dijkzigt Ziekenhuis ligt het prachtig nieuwe Erasmus MC dat in 2017 werd opgeleverd.

‘Het Familiehuis Daniel den Hoed stond oorspronkelijk op Zuid zoals je weet, maar omdat de Daniel den Hoed kliniek in 2018 verhuisde naar het Erasmus MC moest het Familiehuis uiteraard meeverhuizen.’

We zitten in een rustige woonruimte. Heidi heeft weer koffie gehaald. Als Heidi spreekt hoor ik A House Is Not A Home tussen haar woorden door. Van nature is het Familiehuis iedere dag een huis, maar de mens spant zich iedere dag weer in om het Familiehuis ook een thuis te laten zijn.

 

I’m not meant to live alone.
Turn this house into a home.

 

Aan een grote ovale leestafel spelen een man en een mevrouw een bordspelletje. Een dobbelsteen rolt. De telefoon gaat. De mevrouw neemt op. Een familielid. Aan het accent te horen komt de mevrouw van ver buiten de stad. Het is niet netjes om een privégesprek te volgen maar de ruimte is leeg en de telefoonlijn is blijkbaar slecht, want de mevrouw spreekt luid met één hand op haar andere oorschelp om mogelijke bijgeluiden te weren. Ik móet wel meeluisteren. Ondertitelingspagina 888 van teletekst zou nu soelaas moeten bieden, maar pagina 888 leest geen emoties. Die hoor ik wel. De mevrouw is blij. Verrast. De familie van ver komt op bezoek. Vandaag nog.

Heidi ziet wat ik zie.

‘Het gaat niet om het gebouw an sich, het gaat uiteindelijk om de mensen’, zegt Heidi alsof ze zich laat influisteren door Dionne Warwick, ‘we zijn enorm trots dat we het nieuwe Familiehuis dankzij de financiële steun van velen hebben kunnen realiseren, maar het gaat niet om het gebouw.’

Een huis is niet per definitie een thuis. Daar moet je voor werken. Keihard. Zonder aarzeling. Vol overgave.

Ze zit hier op haar plaats. Als voormalig adviseur marktbewerking en communicatie van de Rabobank had zij een omvangrijk netwerk van ondernemend Rotterdam om zich heen verzameld. Twee belangrijke mensen mogen niet onvermeld blijven als haar “transfer” van vorig jaar van Rabobank naar het Familiehuis ter sprake komt, te weten haar collega bij Rabobank Michel den Breejen en diens wederhelft Rachel Maréchal, directeur van Familiehuis Daniel den Hoed.

Een kwestie van “meant to be”?

‘Ik kende Rachel al langer, maar toen deze vacature ter sprake kwam was het meteen raak en viel alles op zijn plaats. Fondsenwerven voor zo’n belangwekkend doel geeft een dankbaar gevoel. Je kunt iets concreets betekenen voor de gasten. Er gebeurt hier iedere dag zó veel… heel vaak is er goed nieuws, als mensen kankervrij zijn verklaard of een behandeling die goed aanslaat, maar evenzogoed is er verdriet als een gast slecht nieuws heeft… dan is het fijn dat familie dichtbij de patiënten kunnen staan…’

Right time, right place dus.

Bij Heidi’s switch van de Rabobank naar het Familiehuis moest ik denken aan de uitspraak van de Duitse filosoof Arthur Schopenhauer: “Je kunt doen wat je wilt, maar je kunt, op elk willekeurig moment in je leven, maar één ding willen en absoluut niets anders dan dat ene.”

Heidi Leeuwangh past in het Familiehuis even perfect als bij de Stichting Rotterdam Fund Racers waar zij zich al jaren voor inspant. Alle keren waarop wij jaar in jaar uit de top van Alpe d’Huez bereikten, stonden Heidi en de overige vrijwilligers klaar om ons snot af te vegen, een stokbroodje te smeren, een banaan te schillen, de bidons te vullen en om ons moed in te spreken.

Zonder moed is het leven als een pizza zonder ansjovis.

Heidi’s vader overleed in 1999 aan de gevolgen van longkanker. Ieder jaar valt bij de ploegpresentatie zijn naam op de Alpe. Piet Leeuwangh. Applaus. En steevast een knuffel van Heidi. Omdat we weten dat een mens twee keer sterft: één keer in fysieke zin en de tweede keer als je naam voor het laatst hardop op aarde is uitgesproken.

‘Kom mee’, zegt Heidi voor een tweede keer. Ik volg haar, nochtans is volgen niet per definitie een van mijn sterkere karaktereigenschappen. Maar tegen de wetten van de vriendelijkheid is geen kruit gewassen.

Voor gastenkamer 11.2 blijven we staan. Heidi zwijgt. Ik staar naar het bordje onder het kamernummer. Liefdevol ondersteund door Rotterdam Fundracers.

Alpe d’Huez en de Rotterdam Fund Racers. De gezichten van mijn fietsvrienden doemen op. In schaduw, in zwartwit, in kleur, haarscherp, dan weer in nevelen gehuld. Iemand speelt klassiek viool waardoorheen een polonaise gelopen wordt. Twee mensen wenen, twee mensen proosten met een biertje. Leven en dood, de lach en het verdriet, de fopneus en het hakblok, de feestganger en de beul, God en de duivel. Wellende tranen. Kilo’s snot. Een repie. Een gelletje. Een bakkie soep. Rauwe pijn. En de vragen die keer op keer door je hoofd echoën:

“Waarom doe je dit?”

“Wat is pijn?”

“Waarom stap je niet af?”

“Wat doe ik hier?”

Alle antwoorden op die vragen worden beantwoord in kamer 11.2 van het Familiehuis Daniel den Hoed, waar Heidi de deur opent.

Ik zie een keurig opgemaakt tweepersoonsbed, een televisie, een bureau, een tafeltje met twee stoelen, een toiletblok, een douche. Concreter gaat het niet worden… we zamelen niet alleen geld in ter ondersteuning van medisch onderzoek, we zorgen er ook voor om het verblijf van kankerpatiënten en hun naasten dicht bij het ziekenhuis zo aangenaam mogelijk te maken.

Ik slik voor een tweede keer.

 

 

De Alpe en de smaak van ijle lucht op je tong, de verzuring in exploderende dijen, nog maar 21 bochten, een leger nonnen die door je kop marcheert en de vloek die je altijd ontschiet als je gedachten uitgaan naar mensen die op welke manier dan ook te maken hebben met kanker.

We vechten tegen de onrechtvaardigheid van het lot.

‘Dít, Heidi… dit vormt dé brug tussen Alpe d’Huez en Rotterdam, tussen de Rotterdam Fund Racers en Het Familiehuis… ik bedoel híer doen we het dus voor…’, stamel ik.

‘Leuk dat je het woord brug gebruikt’, zegt Heidi die naar het raam loopt en de vitrage met de palm van haar rechterhand wat opzij schuift.

‘Want er wordt binnenkort geld ingezameld om een brug te realiseren tussen het Erasmus MC en ons Familiehuis. Onder meer voor dát doel zijn we heel blij met onze nieuwe samenwerking met KWF rondom de Rotterdam Marathon. Hardlopers en wandelaars kunnen deelname aan dit Rotterdamse evenement in april 2023 koppelen aan dit goede doel. Bedoeling van de loopbrug is uiteraard om het onze gasten veiliger en nog gemakkelijker te maken om van en naar het Erasmus MC te lopen… onafhankelijk van het weer of van de verkeersomstandigheden. Deze Daniel den Hoedbrug legt letterlijk een verbinding tussen patiënt en naasten en ons logeerhuis en het ziekenhuis. We hopen dan ook heel veel deelnemers te kunnen enthousiasmeren zich te laten sponsoren voor dit tastbare doel waarbij letterlijk een steentje kan worden bijgedragen.’

Een selfie, vier kussen, een hand op een schouder, dezelfde hand die me uitzwaait, en dan de stem van Dionne Warwick… A House Is Not A Home, loeihard, ik voel mijzelf wegrijden, vastbesloten om een nieuwe campagne te lanceren.

Het Familiehuis Daniel den Hoed is een huis van vier muren en een dak, maar alle medewerkers, vrijwilligers en gasten maken van Het Familiehuis Daniel den Hoed een thuis.

 

I’m not meant to live alone
Turn this house into a home
When I climb the stairs
And turn the key
Oh, please be there
Still in love with me

 

***

 

 

 

Check deze link op welke sportieve manier je kunt bijdragen aan de totstandkoming van de loopbrug tussen Familiehuis Daniel den Hoed en het Erasmus MC Kanker Instituut!

Benieuwd op welke andere manieren je Familiehuis Daniel den Hoed kunt ondersteunen?

Check dan deze link!

 

***

 

Opgedragen aan alle gasten, directie, medewerkers en vrijwilligers van Familiehuis Daniel den Hoed, aan alle (fiets)vrienden van de Stichting Rotterdam Fund Racers.

 

Dank aan Heidi Leeuwangh voor de gastvrijheid en de inspiratie – aan haar is dit verhaal in het bijzonder opgedragen.

 

 

 

 

-