https://youtu.be/c1wcnvDpdVU

 

Rusty Griswold: Wow dad, we must have jumped that rail by like 50 yards.

Clark: Nothing to be proud of Russ…

[pauses as Rusty walks away]

Clark: [proudly] … 50 yards…

 

***

 

Plaats de patiënt in een kantine van een wielervereniging, wijs hem/haar op de gevaren van wielrennen maar praat hem/haar beslist géén angst aan (juist niet), stel spanning en sensatie in het vooruitzicht, zet hem/haar op een racefiets, beloof hem/haar na afloop een biertje, benadruk de onschuld, laat hem/haar het kind in zichzelf ontdekken.

Wees het kind.

 

***

 

‘Je kan best aardig fietsen’, zegt de instructeur van RWC Ahoy, ‘maar je remt in de bocht. Niet doen. Volgende rondje blijf ik achter je rijden. Kom. Gaan we.’

De instructeur heet Dick en hij fietst vlak achter me. In deze Fietskliniek is hij mijn dokter. Ik moet, net als de ruim veertig overige fietspatiënten, genezen worden. Genezen van de wurggreep die de Ziekte van Alledag heet.

‘HARDER! HARDER! DOORTRAPPEN! GAAN! GAAN! GAAN!’

Ik haal enkele fietspatiënten in. Ze lijden aan dezelfde aandoening als ik. We willen ontsnappen.

We gaan hard, serieus hard, en naderen de chicane bocht die vol genomen moet worden. (In onze groepsapp zouden we zeggen: …die als een vrouw genomen moet worden, maar sinds enkele dagen appelleren we aan ons zelfreinigend vermogen en passen we, onder toezicht van advocaat Gerard van der W. te C. a/d IJ., zelfcensuur toe).

We fietsen zó hard dat ik begin te twijfelen aan de theorie die ons zo-even was geleerd middels een Powerpoint-presentatie hoe een bocht aan te snijden. Het was, volgens mij, buiten-binnen-buiten, maar als Spookrijder in functie maakte ik daar eenmaal buiten al snel luidkeels binnen-buiten-binnen van. In groepsverband heb ik de neiging om mijn rol van Spookrijder te serieus te nemen. Bovendien geloof ik in de kracht van de herhaling. Anders gezegd: ik had zó vaak gekscherend binnen-buiten-binnen geroepen dat ik, met de schreeuwende Dick in mijn wiel, voor een moment werkelijk de juiste volgorde niet meer wist.

‘BUITEN-BINNEN-BUITEN DUS HÈ!’, schreeuwt Dick die mijn gedachten heeft gelezen. Hij is niet alleen mijn Fietsdokter maar ook een paranormaal begaafd medium. In de brievenbus kom ik regelmatig een reclamefoldertje tegen van Mijnheer Alex die zich introduceert als Groot Medium en Helderziende. Mijnheer Alex belooft zelfs “voor de meest hopeloze gevallen” een oplossing. Wat er niet bijstaat is of Mijnheer Alex een goed fietser is.

Ik geloof in mijn arts.

Vanzelfsprekend gaat er een andere, nog dieper liggende, les schuil achter de lesstof hoe een chicane in te snijden: wij leren in deze Fietskliniek de kunst van het Escapisme hetgeen wielrennen feitelijk is. Dit doen we door het kind in ons te herontdekken. Niet via geile filmpjes in onze groepsapp. Dat is de eendimensionaal. Te kortstondig.

Het moment van keuzestress tussen buiten-binnen-buiten en binnen-buiten-binnen gaat gepaard met de even plotselinge als panische behoefte om het aantal losse blaadjes te tellen dat letterlijk in het vooruitzicht óp het parcours (in de chicane) ligt.

Snapt Dick die behoefte?

‘LEKKER ZO! JA GOED! GAAN! GAAN!’

Kinderen hebben dat ook, zo’n telbehoefte. Op jonge leeftijd melden zij zich bij hun favoriete oom om te pochen over hoe ver ze al kunnen tellen. Maar da’s anders. Míjn plotse telbehoefte is gestoeld op angst. Ieder gevallen blaadje vormt immers een potentieel gevaar waardoor ik op mijn bek kan gaan. Het is gruwelijk.

Het kind dat geen gevaren ziet zit nog altijd gevangen.

‘JA HAHAHA, DAAR GAAT IE. KOM OP!’

Buiten-binnen-buiten was het. Natuurlijk. Ik schiet over het parcours. De chicane ligt op zo’n 50 meter. Ik hoef niemand meer in te halen. Dit is fietsen. Tussen het rubber van mijn voorband en het gras rechts tel ik minder dan één centimeter ruimte. In een split second kijk ik onder mijn linker oksel en zie ik het voorwiel van Fietsdokter Dick op enkele centimeters verwijderd van mijn achterwiel.

Ik geniet van de glinstering van mijn vanmiddag nog gereinigde ketting. Ik geniet van het geluid, of, beter nog, van het ontbreken van geluid. Eergisteren had ik nog een rondje Schoonhoven gefietst, de ketting van mijn fiets maakte een afschuwelijk geluid. Nagels over een schoolbord. Iemand die met een schorre keel praat en die weigert te schrapen. Een luidruchtige Amsterdammer die je in een Franse supermarché twee ons paté hoort bestellen. Herbert Dijkstra die de uitzending (“à demain”) afsluit.

‘BUITEN JA! EN NIET REMMEN NU. NIET REMMEN. HOPPA!’

Ik durf de dokter niet tegen te spreken. Waarom zou ik? Ik moet hard door de bocht trekken. Over de veertig kilometer per uur. Buiten-binnen-buiten. Remmen is voor mietjes. Geniet van de spanning. Vergeet verantwoordelijkheden. Vrouw. Kinderen. Je bedrijf. Allemaal van ondergeschikt belang. Kinderen doen ook niet aan vrouw, kinderen of bedrijf. Ja ze spelen het na. En als het mislukt dan maakt dat niets uit. Dan beginnen ze gewoon opnieuw of ze gaan buiten zo hard mogelijk fietsen.

Kinderen zijn meesters in Escapisme.

Daarom is de werkelijkheid in hun tekeningen mooier dan in de realiteit. Kleuriger ook. Op social media komen dagelijks weinig smaakvolle posts voorbij dat we vooral onszelf moeten blijven. In onszelf moeten geloven ook. Dan huilt mijn Spookrijdershart. Nee mensen nee, wil ik dan uitschreeuwen. Bij jezelf blijven is een val! Doe het niet! Juist niet! Ontsnap! Zo lang en ver weg mogelijk.

Ooit een Spookrijder zien roepen in een woestijn?

Het enige kinderspel waar volwassenen helaas wél bedreven in zijn is Verstoppertje spelen. Voor volwassen mensen, verstrengeld in hun zelf gecreëerde web van belangen, halve waarheden, twijfels, angsten en valse jaloezie, zit er maar één ding op: een racefiets kopen en de wielerdokter van de Fietskliniek van RWC Ahoy bezoeken. Op zoek naar het kind in u.

‘JA, DIT IS HEM! DIT IS HEM!’, schreeuwt fietsdokter Dick achter me. Hij gelooft in zijn patiënt. Hij gelooft in genezing. Bedoeling is dat de patiënt in zichzelf gaat geloven. Het kind niet langer wegstoppen. Het gevaar opzoeken. Dieffie met verlos. Blikkie trap. In de bosjes doktertje spelen met meisjes die, volgens de jij als dokter, allemaal last hebben van hun plasser.

Gisteren bestond niet. Gisteren was voor ouwe mensen die smakten bij het eten. Morgen bestond ook niet. Morgen vonden ze dingen uit die je helemaal niet nodig had.

Alleen vandaag bestond.

Alleen vandaag bestaat.

Buiten-binnen-buiten.

‘VOL GAS! NIET REMMEN! LINKER PEDAAL OMHOOG!’

Ik ben bevrijd.

Uren later tappen de veertig fietspatiënten met een biertje in de hand uit een ander vaatje dan toen zij binnenkwamen. Ze maken poep- en piesgrappen en delen met rood aangelopen hoofden fietservaringen uit. (“Iemand had een gat laten vallen, wie was dat? Die dubbele waaier was te gek. Je ging te hard. Kijk hem, achter die derny. Hey jij! Doe die spoilert eens van je achterwiel. Je rijdt voor lul man! Die meiden die hier gewoon met ons meefietsen, die hebben pas écht ballen.”)

We zijn kind geworden. We zijn genezen.

Die Ziekte van Alledag dient zich morgen wel weer aan…tot de volgende Fietskliniek….

 

***

 

Estelle Hendriks: ‘Wow pap! Echt met dik 40 kilometer per uur door een bocht?’

Haar vader: ‘Niets om trots op te zijn Essie…

[pauzeert even als Estelle de kamer verlaat]

Haar vader: [trots]… 40 kilometer per uur…

***

 

Dankbetuiging:

Dank aan RWC Ahoy voor de gastvrijheid

Dank aan Koers is Koers voor de organisatie

Dank aan partners 36Cycling en Rabobank

Dank aan mijn fietsvrienden voor de compassie, de humor, de zuster- en broederschap

Dank aan Dick, mijn Fietsdokter van RWC Ahoy

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

-