Ieder jaar als de Hollandse Nieuwe wordt aangekondigd word ik overvallen door een blije aanval van melancholie. Dat komt door mijn schoonouders.
Schoonvader Huub was een man van twaalf ambachten en dertien ongelukken, maar zijn hart lag uiteindelijk in een vaatje verse haring.
Het begon allemaal kort na de oorlog waar hij bij viswinkel Schouten aan de Bergweg in het Oude Noorden haring schoonmaakte. Een vies karweitje dat hij overigens nooit aan zijn vrouw Co zou toevertrouwen.
Je kreeg er stinkhanden van.
Toen Huub en Co in 1991 door toedoen van de liefde in mijn leven kwamen stonden ze met hun haringkraam aan de Duikerstraat, hoek Berlagestraat, in Rotterdam-Prins Alexander.
Huub was alles wat je je bij een haringboer voorstelt. Groot postuur, armen als molenwieken, handen als de klauwen van een graafmachine, een ronde borst die veel gezelligheid herbergt en zilvergrijs haar dat strak naar achteren was gekamd. Zijn hagelwitte schort maakte het plaatje compleet.
Huub wás haring.
Ieder voorjaar werd de familie bijeengetrommeld om de haringkar op te lappen. Boenen, schrobben, schuren, laagje verf. Huub deed nooit erg moeilijk. Als iets rammelde jaste hij er een joekel van een spijker in. Als die spijker krom trok nam hij niet de moeite er de nijptang bij te pakken. Er werd gewoon een tweede spijker in geslagen. En een derde indien nodig.
Als het te technisch werd rookte hij een sigaretje en liet hij het werk over aan zijn dochters, schoonzonen en kleinkinderen. Mijn twee linkerhanden waren in de jaren ’90 en vroege jaren ’00 al legendarisch dus zag ik mijn kans schoon om Huub zijn verhaal te laten doen.
Huub was een verhalenverteller, ik een verhalenverzamelaar.
En terwijl Huub de ene na de andere Pall Mall zonder opstak, vertelde hij zonder mij aan te kijken.
Hoe een toffe haring moet voelen. Hoe je een haring snel maar zorgvuldig schoonmaakte. Hoe grote jongens als Albert Heijn met hun belachelijk lage prijzen een schande maakte van zijn vak (door ook nog eens tieners achter zo’n tijdelijke kraam neer te zetten, wat wisten zíj van haring?). Waarom hij halsstarrig weigerde zijn prijzen aan te passen. Waarom hij weigerde een haring in stukkies te snijden. Waarom je een haring niet altijd met uitjes moest eten. Hoe hij honderden keren over de Peppelweg trok terwijl hij de haringkar voortduwde. Hoe afhankelijk hij was van zijn visleverancier Wout Taal uit Scheveningen. Niemand anders dan Freek van Wout Taal mocht vis aanleveren. De arme Freek was ontroostbaar op de uitvaart van Huub.
Als het haringseizoen eenmaal geopend was volgde een ritueel bij Co en Huub ’s avonds thuis. Onder het genot van een koude pils (altijd Heineken) werd de tafel gevuld met een stapel schoongemaakte haringen waar een paard de hik van krijgt.
Huub kon niet op één been leven, noch op twee, vijftien of tweeëndertig.
Het moest veel, het moest lekker.
De spanning van de eerste verkoopdag viel pas weg als ik, lang leve de traditie, Als Sterren Aan De Hemel Staan van Frans Bauer had opgezet. Dan stond hij op en vroeg hij Co ten dans. We krijgen nog altijd natte ogen van deze inmiddels klassieker die op beider uitvaarten werd gedraaid en daarna iedere Kerst en Oudejaarsavond zonder uitzondering voorbij komt.
Co pakte de haring in en incasseerde de centjes. De eerste weken van het haringseizoen stonden mensen een goed uur in de rij om alleen bij Co en Huub hun haring te kopen. Opstootjes, agressie, ongeduld of onfatsoenlijk gedrag accepteerde hij niet. Hij regeerde als een vorst over zijn haringkraam, zijn waar en zijn klandizie.
In 2002 overleed Co.
Anita en Diana trachtten het gat te vullen dat hun moeder had achtergelaten. Co’s erfenis was de lege plaats achter het geldkistje in de houten la waar de centjes zorgvuldig in werden bewaard. Nog altijd werd het voorjaar ingeluid met het opknappen van Huubs haringkar die ik achter mijn auto vervoerde van een opslag ergens in Schiebroek naar de Alexanderpolder. De kar schommelde van alle kanten, de houten wielen kraakten, de kromme spijkers stonden onder hoogspanning maar Huub had er geen oog noch oor voor. Hij vertelde onderweg over het gemis van Co, over de zilte smaak van haring (en de goede vetten die de haring belooft te verschaffen) en over het belang van een goed stukkie zoetzuur bij de makreel.
Aanvankelijk werd het Anita en Diana verboden om haring schoon te maken, maar Huub had jaar in jaar uit meer pauzes nodig om op adem te komen en dus namen zijn dochters stilzwijgend zijn werk over. Na verloop van tijd maakten zij haring schoon en deed Huub het werk dat zijn vrouw Co jarenlang had gedaan: haring inpakken en de centjes innen.
Ook na de dood van Huub in 2010 hebben we de traditie van de Nieuwe Haring in stand gehouden en komen we met zijn allen bijeen. Alle kleinkinderen van Co en Huub hebben inmiddels de volwassen leeftijd bereikt. Ook dit jaar zullen we weer bijeenkomen, goed gekoeld Heinekenbier drinken, Als Sterren Aan De Hemel Staan van Frans Bauer draaien, elkaar ten dans vragen nadat we de eerste Nieuwe Haring naar binnen hebben laten glijden. En die smaak… die goddelijke smaak die aan vroeger doet denken.
Co en Huub zijn pas gestorven als de familie stopt met deze traditie.
-fotogalerij / klik op een afbeelding voor een vergrote weergave –
-fotogalerij / klik op een afbeelding voor een vergrote weergave –
-fotogalerij / klik op een afbeelding voor een vergrote weergave –
Prachtig verhaal, passie voor de haring allesomvattend, tranen in mijn ogen. Ik zie het zo weer voor me, mooi dat het door de volgende generatie nog zo leeft. Laat de sterren nog lang aan de hemel staan.