Ik testte positief op Covid-19.

Ik liet me testen uit voor voorzorg. Ik had geen klachten. Anita wel. Zij sliep veel. Heel veel. Niets zorgelijks. Niets buitengewoons. We hadden nu eenmaal een intense tijd achter de rug. Zonder al teveel slaap. Zeg maar geen.

We maakten een afspraak in de teststraat in Rotterdam-Oost. Tegelijk. Estelle een uurtje na ons. Op last van een GGD-medewerker zat Anita achter mij in de auto. Ik voelde mij als haar privéchauffeur.

‘HENDRIKS! MARCUS JOSEPHUS! 1969 JA! DAT BEN IK!’, riep ik richting het hokje van de GGD-medewerker. Ik had geweigerd My Own Version of You van Bob Dylan zachter te zetten.

‘Rijdt u maar door’, zei de GGD medewerker die niet kon weten dat ik ondertussen mijn eigen versie van hem had gefantaseerd door hem een donkerpaarse pruik en een fopneus te geven.

Well, it must be the winter of my discontent, zong Bob.

In inrijlaan 1 van de teststraat riep ik aaaaah, laag en traag, toen de GGD-medewerker een stokje in mijn keel stak. Het deed me aan de limlolly’s van de Jamin van vroeger denken. Je zoog er zo hard aan totdat je hout proefde. Dan was ie op. Niet veel later gleed een staafje soepeltjes in mijn neusholte.

De volgende dag kwamen de uitslagen binnen. Anita, mijn lieve Anita, die uur na uur sliep, ook overdag, was negatief getest. Estelle, mijn lieve Estelle, ook negatief. Dat verbaasde minder. De tand des tijds heeft vaker moeite gehad om grip op haar te krijgen.

Kortom, ik testte als enige van ons huishouden positief op Covid-19 en creëerde meteen, naar goed advies van Bob, mijn eigen versie van Corona.

If I do it upright and put the head on straight
I’ll be saved by the creature that I create.

“Wij snappen dat u geschrokken bent”, stond in de e-mail van de GGD. Ik was helemaal niet geschrokken, ik had immers mijn eigen versie van Corona. Ik was eigenlijk geschrokken van mijn eigen eerste reactie dat ik juist níet geschrokken was. Niet voor het eerst in mijn leven werd ik verondersteld iets te voelen wat ik niet voelde.

‘U bent zeker wel geschrokken’, vroeg de dame van de GGD mij een etmaal later. Zij belde in het kader van het bron- en contactonderzoek.

‘Eigenlijk niet sorry.’

‘Sorry?’

‘Sorry dat ik niet geschrokken ben.’

‘U bent een echte Rotterdammer. Fijn. Lekker nuchter. Weet ik precies wat ik aan u heb.’

Ze was heel vriendelijk, ondanks de vele nee’s die daarna als antwoord vielen. Nee ik had geen last van koorts. Nee, geen verminderde eetlust. Nee, geen spierpijn. Nee, geen lusteloosheid. Nee, geen overmatige vermoeidheid.

“Als ik ziek ben of dit geacht te zijn, ontken ik dat altijd”, zei ik niet. Maar het is wel zo. Ik gooi mij vol met Aspégic (de Franse variant van Witte Kruis) en Paracetamol. Ik eet extra brood, groente, fruit en zuivel. Ik drink liters thee, koffie en water en pis me twintig keer per dag een liesbreuk.

En zo zou ik ook mijn eigen versie van Corona bestrijden. Met wat hulp van Bob.

I’ll bring someone to life, someone for real
Someone who feels the way that I feel

De vriendelijke dame van de GGD nam haar tijd. Ze vroeg niet of ik de tijd had. Het gesprek duurde een klein uur.

Of ik kookte. Nee (nooit gedaan ook, ik kan nog geen ei koken mevrouw | hahaha grappige mijnheer).

Of ik de afwas deed. Nee (normaal gesproken wel, het is zelfs mijn specialiteit, ik gebruik wel veel water en sop, het wordt één grote teringbende in onze keuken als ik bezig ben, maar de afwas blinkt en ik krijg zelden iets terug, maar goed, nu, als positief geteste, raak ik in mijn eigen versie van Corona natuurlijk geen theelepeltje aan).

Of ik de was deed. Nee (ik weet het verschil niet tussen de wasautomaat en de drogert. Ze stáán op elkaar, maar ze líjken ook te veel op elkaar mevrouw, dus welke machine wat doet… ik heb geen idee | hahaha nou u bent me er wel eentje hoor mijnheer…).

Of ik in mijn ellenboog hoestte. Nee. (Nee mijnheer? | Nou ja, wel natuurlijk, maar ik antwoord nee omdat je niet ín je ellenboog kunt hoesten mevrouw. Het lichaamsdeel waarin je geacht wordt te hoesten heeft namelijk geen naam. Ik heb hem de Flexus Tussis genoemd).

Of ik met mijn vrouw sliep. Nee (ze slaapt al een week op een enorm luchtbed in de huiskamer, het lijkt wel een ruimteschip mevrouw, en ik in ons eigen bed, maar iedere avond beloof ik haar erotische verhalen voor te dragen conform de RIVM-richtlijnen | voordragen mijnheer? | ja u hoort het goed, ik lees niet voor, verzinnen is leuker, dat komt ik ben schrijver, althans ik vind mijzelf meer een verhalenverteller | goh wat interessant | o ja?, u moet zelfs lachen om mij hoor ik, wat leuk, ik heb onlangs een roman geschreven moet u weten, en daarin roept de hoofdpersoon de lezer op om alles te moeten kunnen geloven om te kunnen fantaseren, affijn ik zie dus echt overal een verhaal in, ook in dít gesprek met u ja | meent u dat nou? | ja dit is een verhaal op zich, een GGD-medewerker die een zieke belt die door toedoen van Bob Dylan zijn eigen versie van Corona heeft gecreëerd, maar waar hadden wij het over | over uw seksleven | oh ja, ik verzin dus voor de grap erotische verhalen voor mijn vrouw, vlak voor het slapengaan, maar het zet ons nooit aan tot de daad zélf, dat mag immers niet van het RIVM, maar het maakt haar wel aan het lachen, want mijn verhalen eindigen vaak met masturberende mandrilapen of copulerende tandheelkundigen met een hoog voorhoofd tijdens de… ah u moet door, maar u vindt het wel leuk dit gesprek? Wat leuk!).

Een quarantaine van een volle week volgde.

(Er staat officieel vijf dagen voor, geloof ik, de GGD mevrouw legde me van alles uit over de incubatietijd, het aantal besmetbare en het aantal besmettelijke dagen en over het 24 uur klachtenvrij zijn, maar ik snapte er geen reet van, omdat mijn eigen versie van Corona niet deed aan statistieken en gemiddelden).

I’ll pick a number between one and two
And I ask myself, “What would Julius Caesar do?”

Binnenshuis bewoog ik mij voort met een mondkapje en met handschoenen aan. Als Feyenoord speelde vloekte en tierde ik ín mijn mondkapje dat ik na de wedstrijd weggooide (het RIVM adviseert een ratel maar waar koop je zo’n kutding?). Aan het eind van de dag gooide ik mijn kleding in een aparte emmer. In het toilet kreeg ik een apart handdoekje. Ik ontsmette mijn eigen aanwezigheid met reinigingsdoekjes.

Anita had de eettafel verlengd. Ik zat zeven dagen lang aan het hoofd van de lange eettafel met Anita en Estelle aan het andere eind. Het gaf ons gezinsleven iets aristocratisch. We begaven ons in een aflevering van Agatha Christie. Da’s trouwens ook iets. In mijn eigen versie van Corona keek ik in bed ineens heel veel series op BBC First. De gemiddelde Agatha Christie aflevering had qua tempo verdacht veel gelijkenissen met het slepende My Own Version of You van Bob. Normaal gesproken niet te harden, maar in quarantaine ligt je levenstempo op een ander niveau.
Het bewijsmateriaal van alles wat mijn eigen versie van Corona aan sporen achterliet, wiste ik uit met Dettoldoekjes. Vermomd als Agatha Christie, de stiefzus van Bob Dylan.

I’ll hear your footsteps, you won’t have to knock
I’ll bring someone to life, balance the scales
I’m not gonna get involved in any insignificant details

‘MAG IK DE APPELMOES EVEN?’, schreeuwde ik naar het andere eind van de tafel. Niet omdat ik er trek in had, mijn smaakpapillen waren immers aangetast, maar gewoon omdat Estelle en ik er lol in schepten om van de tafel een sjoelbak te maken. En zo peerden we iedere avond bestek, borden, potjes appelmoes, schalen groentes en dozen tissues over de tafel. We maakten van de nood een deugd.

Da’s allemaal alweer achter de rug. We zijn genezen en klachtenvrij. Al met al kwamen wij er met een sisser van af, in het volle besef dat andere positief geteste mensen er beduidend slechter aan toe waren (of zijn). Of zij kwamen terecht op de IC, of zij hielden nog maandenlang klachten, of zij moesten zelfs het leven laten.

Al is mijn smaak nog altijd niet ten volle terug, toch proef ik iedere dag de nare smaak van het wantrouwen en de bitterheid in onze samenleving en om die reden bedacht ik dat we het bron- en contactonderzoek van de GGD naar een hoger plan zouden moeten fantaseren. Het zou namelijk wel eens een fantastisch instrument kunnen blijken in het post-corona tijdperk. Test iemand in uw omgeving in de toekomst positief op voorspelbaarheid, vooringenomenheid, polarisering, ontkenning of opdringerigheid?

Laat de GGD dan met zo’n iemand bellen:

Met wie bent u het laatst in contact geweest?
Welke talkshows kijkt u graag?
Zegt “de middenweg” u iets?
Neemt u het leven (niet) (te) serieus?
Heeft u zelfspot?
Wat is uw zuurgraad?
Als u de schoen past, trekt u hem dan ook aan?
Lacht u wel genoeg?
Hoe heet wordt uw soep gegeten?
Wat is uw favoriete hersenhelft?
Herkent u uzelf in de lachspiegel?
Kan het een tandje minder heftig?
Waar gaat uw hart naar uit: naar de stuurlui of naar de wal?
Verzint u graag erotische verhalen voor uw partner?

En boven alles: geloofde u in corona of in uw eigen versie ervan?

I wanna bring someone to life, turn back the years
Do it with laughter, and do it with tears

 

***

 

 

 

 

 

-