Voor Anita
my love
who speaks like silence

 

De man met de rossige baard en de bril die intellectuelen graag dragen sloot op donderdag 15 november 2018 om vier minuten voor half vijf ’s middags zijn voordeur op Jones Street toen hij werd aangesproken door de man met de zwarte jas en de wollen muts die intellectuelen niet graag dragen.

‘Of course’, had de man met de rossige baard geantwoord toen hem werd gevraagd of hij een foto wilde maken van de man met de wollen muts en de zwarte jas die tegelijkertijd zijn vrouw die sprak als de stilte instrueerde om midden op Jones Street te gaan staan.

Een Yellow Taxi trok sporen in de sneeuw.

De man met de wollen muts en de zwarte jas overhandigde een plastic tasje aan de man met de rossige baard. De Collected  Poems 1947-1997 van Allen Ginsberg zat in het tasje. De man met de wollen muts en de zwarte jas had de bundel net gekocht in de bookstore Three Lives & Company op de 238 W 10th Street. Hij had de bundel lukraak opengeslagen op pagina 236 waar hij de openingsregels van het gedicht Mescaline las.

Rotting Ginsberg,
I stared in the mirror naked today
I noticed the old skull
I’m getting balder

De confrontatie met de naakte rottende kale Allen Ginsberg bracht de man met de wollen muts en de zwarte jas zo van zijn à propos dat hij direct besloot de dichtbundel te kopen. En passant kocht hij de bundel Poems of New York en stuitte hij tijdens het afrekenen op de paperback A Freewheelin’ Time met de subtitel A Memory of Greenwich Village in the Sixties, geschreven door Suze Rotolo, indertijd het liefje van Bob. Die nam hij ook mee.

 

 

‘Is Jones Street far from here?’, vroeg de man met de wollen muts en de zwarte jas aan de zwaar ademende eigenaresse van Three Lives & Company.

‘Wel… no…,’ had zij gezegd terwijl zij haar bril op het puntje van haar neus zette, ‘take a right to Bleecker Street. When you pass Mexican restaurant Caliente Cab, you guys take a left. That’s Jones Street. Searching for the spirit of Bob? ’

De zwaar ademende vrouw had haar bril afgezet. Ze keek bezorgd, alsof ze dat hele tering eind zelf moest lopen. Dat hele tering eind bleek echter een wandeling van een dikke vijf minuten. In die dikke vijf minuten besprak de man met de wollen muts en de zwarte jas met zijn vrouw die sprak als de stilte wat zich 56 jaar geleden hier in Greenwich Village had afgespeeld. Hier kreeg begin jaren zestig de popmuziek hersens door toedoen van een schriel scharminkel genaamd Robert Allen Zimmerman die zich aan de hippe folkscene van Greenwich Village had voorgesteld als Bob Dylan, om zijn werkelijke identiteit, de boerenpummel uit Duluth Minnesota, een kopje kleiner te maken.

Leugens spelen geen rol van betekenis in een wereld waar dichters het voor het zeggen hebben. Ook Robert uit Duluth moest eerst alles kunnen geloven om te kunnen fantaseren. Zijn teksten maakten indruk op de folkscene van New York, maar zijn non-conformisme, zijn onvoorspelbaarheid en zijn verheffende uitstraling misschien nog wel meer.

Het sneeuwde.

De dikke vlokken sneeuw op Bleecker Street hadden de beklemmende werking van een Franse hotelkamer, zo eentje waar het bloemetjesbehang op het plafond doorloopt. De vrouw die sprak als de stilte had de man met de wollen muts en de zwarte jas stevig vastgepakt. Gedreven door romantiek en uit praktisch voorzorg om vooral niet uit te glijden. In Greenwich Village omsluit de poëzie je als een heftige sneeuwbui als deze. Er is geen ontkomen aan. Niets mocht, alles moest. De poëzie jammerde om aandacht. De wind huilde zoals Allen Ginsberg het in Howl bedoeld moet hebben.

Dat zal voor de 21 jarige Bob Dylan niet anders zijn geweest toen hij op 9 juli 1962 Blowin’ in the Wind opnam als eerste track van zijn tweede album The Freewheelin’ Bob Dylan dat zijn doorbraak zou betekenen. De man met de wollen muts en de zwarte jas sprak erover met zijn vrouw die sprak als de stilte.

‘Wat bedoelde Bob nu eigenlijk? The answer my friend is blowin’ in the wind. Wat betekent dat? Waait het antwoord op de levensvragen in de wind weg of is het antwoord juist het wegwaaien in de wind zélf? Die vraag intrigeert mij al sinds ik bij de Free Record Shop op de Beijerlandse Laan voor het eerst Blowin’ In The Wind hoorde. Ik was vijftien. Die vraag heeft me nooit meer losgelaten.’

‘Het antwoord daarop is blowin’ in the wind’, antwoordde de vrouw die sprak als de stilte triomfantelijk. Ze voorzag de wang van de man met de wollen muts en de zwarte jas van een spontane kus. Voor een beetje Rotterdammer lopen de poëzie en verliefdheid hand ik hand door de straten van Greenwich. Aan hun rechterkant passeerden ze het Mexicaanse restaurant Caliente Cab. Ze sloegen linksaf, Jones Street in. Hier werden Bob Dylan en zijn toenmalige vriendin Suze Rotolo in 1962 vereeuwigd door fotograaf Don Hunstein voor de albumhoes van The Freewheelin’ Bob Dylan.

De lachende Suze had Bob zo vast omklemd alsof hij zelf ieder moment kon wegwaaien in de wind, hetgeen in metaforische zin ook was. Bob liet zich nooit voor één gat vangen, vergeef me de banale beeldspraak. Op de legendarische hoes had Bob zijn handen in zijn broekzakken gestoken. Tegen de kou of uit lijfsbehoud. Aan Bobs lijf geen polonaise.

De vriendelijke man met de rossige baard en de bril die intellectuelen graag dragen had ‘of course’ geantwoord toen hem werd gevraagd of hij een fotootje wilde maken. Hij nam het plastic tasje over van de man met de wollen muts en de zwarte jas en maakte een foto van het koppel uit Rotterdem, Europe, zo had hij bij navraag begrepen.

De man met de rossige baard kon onmogelijk weten dat de man met de wollen muts en de zwarte jas en zijn vrouw die sprak als de stilte precies op dat moment de bron van hun liefde hadden bereikt. Ter viering van hun aanstaande 25 jarige huwelijk zouden ze de dag erop immers een concert van Bruce Springsteen op Broadway bijwonen. Hun liefde stond als een huis dat was gefundeerd op de muzikale heipalen die luisterden naar de namen Dylan en Springsteen. Zij kenden elkaar dik 27 jaar en de vrouw die sprak als de stilte wist, kijkend naar de man met de wollen muts en de zwarte jas, dat er geen groter succes dan de mislukking en dat de mislukking allesbehalve een succes was. De centrifuge was gestopt met draaien en kwam op donderdag 15 november 2018 om vier minuten voor half vijf ’s middags tot stilstand.

‘There you go’, zei de man met de rossige baard en overhandigde de mobiele telefoon aan de man met de wollen muts en de zwarte jas. ‘Anything else I can do for you guys?’

Hun wegen gingen uiteen, zoals alle antwoorden uiteindelijk weggeblazen worden door de wind van Jones Street, Greenwich Village in New York City.


She doesn’t have to say she’s faithful
Yet she’s true,
like ice,
Like fire

 

 

De afspeellijst:

 

Voor Anita’s 59e verjaardag
6 maart 2021

 

-