We fietsten al een dik uur door de Rotterdamse haven.
We is Ed de Slopert, Verdomme Kees en de Spookrijdert.
We genoten van de ruwe werkelijkheid en deden niemand kwaad.
De haven op een zonnige zondagochtend is een ronkende reus.
We genoten.
We spraken niet.
We wisten niet hoe het met de kinderen ging.
We wisten niet hoe het met de vrouwen ging.
We vroegen elkaar niet hoe het op de zaak ging.
We fietsten gewoon.
Plots begon Ed de Slopert te zingen.
“Zit hier op de snelweg met een lege tank.”
“Regen klettert op het dak”, antwoordde ik zingend.
Verdomme Kees zweeg, maar zijn glimlach was breder dan zijn gezicht aan kon.
We fietsten op de Oude Maasweg en het was kwart over negen.

 

 

 

-