“Nick, mag ik een handtekening?”
Nick is Roel. Het is echt waar. Hij zei het net nog, toen ik hem vroeg wat-ie deed en ik zijn antwoord niet geloofde. We moesten schreeuwen om boven de geluidsinstallatie van de band uit te komen. Nieuwe Binnenweg. Koninginnedag 1997.
“IK SPEEL IN EEN SOAPSERIE! GOUDKUST. BIJ SBS….NICK STERMAN HEET IK.”
Hij geneert zich totaal niet. Ook niet als hij merkt dat Goudkust me niets zegt. Met een dochter van een jaar is de soapterreur nog ver weg.
Nick deelt handtekeningen uit aan gillende allochtone meisjes.
***
Roel was mijn boezemvriend. We deelden alles samen. Onafscheidelijk, Roel en ik. We aten boterhammen bij elkaar en we belden naar huis of het wat later mocht worden. Roel woonde op de Bermdijk. Volgens mij. En later verhuisde hij naar de Oordenbuurt. Aan de rand van de stad. Achter het Zevenbergsedijkje hield Rotterdam op te bestaan. Daar woonden de boeren en stonk het naar bloemkool.
Beneden bij ons schaatsten we. Op de vijver. Eerst kon hij er geen reet van, Roel. Een Griek op schaatsen. Maar hij leerde als eerste pootje-over en hard remmen vlak voor een groep meisjes. IJsschaafsel spatte tegen hun broekspijpen.
Zijn vader heette Sokratis. Sokratis Kyvelos. Sokratis droeg zwarte broeken met wijde pijpen. Hij had schimmig werk, in een of andere Griekse bar, in het centrum, waar je nooit kwam. Als hij de deur open deed begroette hij me steevast met:
“Marco….wat fijn dat jij er bent”.
Dat heldere Griekse accent met die rollende R. Zo bruin als koffie met een scheutje melk. De kleur van een Braziliaanse vrouw.
***
“Kijk nou, da’s Roel! Godverdomme, da’s Roel!”
“Mar hou je in… de kinderen! Jezus!”
We passeren een bushokje. En het was Roel, daarnet. Op een reclameposter. In een abri. Voor de Peugeot. Of voor de Zeeman poseerde hij. Hoe dan ook, model of niet, ik mag niet vloeken. Al lijkt Estelle me te jong voor de portee van een vloek. Fabienne lijkt nieuwsgieriger. Ze is al acht en bekijkt me af en toe stiekem door de binnenspiegel.
“Wie is Roel pap?”
***
Daar staat-ie voor me. Een krappe twintig jaar later.
“Mar….hahaha…..Jeeeezus…”
Roel omhelst me. Ik onderga hem. Onwennig.
***
“Ssst! Stil nou!”
RTL Boulevard. De TV moet zelfs harder. Ik doe alsof ik niet kijk.
“Pap, die meneer die ken jij toch?”, vraagt Estelle.
Ik antwoord niet want een reactie past niet bij mijn nonchalance. Als man van goede smaak blijf je verre van de onderbuik van de Nederlandse showbizz, ook al ligt het hoofd van je voormalige boezemvriend op het hakblok.
Tussen de hoofden van Albert Verlinde en Daphne Bunskoek wordt een afbeelding geprojecteerd van Roel. Met Chantal Janzen. Ze zijn uit elkaar dus Verlinde komt klaar.
“Fa, die Roel van papa is op TV! Het is uit met Chantal Janzen!”, schreeuwt Estelle naar de kamer van Fabienne.
“Nou, stil nou even!”
Anita zet de TV nog wat harder.
***
1982. Feest in de schuur van huisarts Le Clercq in Klaaswaal. Zoon Jasper speelt viool. Er zit altijd donkerbruin smeer in zijn oren. Hij komt wat sjofel over. Net als de huisarts, zijn vader. Van die warrige VPRO-types voor wie haren kammen een bezigheid voor burgerlullen is. Toch staat hij met een meisje te tongen, Jasper. Roel ook. En John van Lent. Die voetbalde bij LMO met Dickie van Elzen, die kleine van de Hordijk. Ze staan allemaal te tongen. Iedereen. Zelfs Arie Metselaar van de Averdijk. Een grote lompe jongen uit een boerenfamilie. Als zijn broer was wezen schijten stond de voordeur altijd open.
Ik niet. Ik heb wel wat belangrijkers te doen. Ik draai de plaatjes vanavond. Ik had bewust La Bamba van Chubby Checker meegenomen omdat ik meende gereed te zijn voor mijn eerste tongzoen. Maar daar kwam niets van terecht. We waren met een oneven aantal en iemand moest plaatjes draaien.
Roel zag ik de hele avond niet meer.
***
“Ik wilde jou zijn. Net als jij schrijven. En net zo landkaarten tekenen. Ik wilde jouw racefiets. Jouw Bruce Springsteen. Jouw Bob Dylan.”
Roel glimlacht. Ik weet niet zeker of hij gelukkig is. Ik kijk hem te lang aan. Ik mis een deel van zijn verhaal. Geeft eigenlijk niets. Hij vertelt fragmentarisch en niet chronologisch dus je kan na een plas zo weer inhaken. Net zoals een soapserie een begin noch een eind kent.
“Jij deed altijd de raarste dingen, Roel. Je stak iemand zijn haar in de fik. En je jatte. Ik was jaloers op jouw lef. Het was altijd spannend om bij jou te zijn.”
***
“JA ROEL!”
Dat is mijn Ome René.
En daar ging-ie. Overmaas C1. Ik was rechtshalf. Mijn neef Eric rechtsbuiten. Roel spits. Ik lanceerde Eric, Eric lanceerde Roel. Ja, zo ging dat.
Roel rende altijd met gestrekte handen. Alsof hij de lucht in verticale plakjes hakte.
Boven op zolder schoten we met zijn luchtbuks legopoppetjes uit een poppenhuis. Zijn broertje Petros wilde er ook bij. Maar dat mocht niet van ons. Te gevaarlijk voor kleine jochies. Soms schoot Roel door het dakraam naar fietsers.
***
“Petros werkt nu in Chicago. Getrouwd. Geen kinderen. Werkt zich de pleuris.”
Dat laatste zegt Roel niet, maar ik hoor het hem zeggen. Of eigenlijk: ik wil het hem horen zeggen. Hij praat mij te geaffecteerd. Hij is ontrotterdamd.
Waar is zijn vloek gebleven? Het zijn natuurlijk weer die met kunst en cultuur geïnjecteerde pisnichten uit de hoofdstad die hem opnieuw hebben leren praten. Dictie. Frasering. Ademhaling. Timbre. In gesprekken stiltes laten vallen waar geen mens in het echte leven tijd voor heeft. Lik m’n reet godverdomme, zo lult niemand bij ons. Ze creëren een schijnwereld waarin zij alleen zichzelf herkennen. Ze schaven net zo lang totdat je een van hun bent. Endemol Eenheidsworst.
Hij is tot man van de wereld gevormd. Amsterdam. Milaan. Hong Kong. LA. Chicago.
Roel vertelt over zijn gebroken relatie met Chantal Janzen. Sleutels inleveren, eruit gepleurd. Hopla, op straat. Eenzaam luisterend naar de echo die achterblijft als de rode loper alweer gevuld is met de volgende lading goudzoekende gladjanussen. Pas als de camera’s uit zijn zoekt het echte verhaal zich een weg naar binnen. In golven van verdriet, pijn en kots.
De stranden. Die van Guam.
“Echt Mar. Ik dacht alles te hebben meegemaakt in Milaan. Met mijn vriendin als Managing Director bij Tommy Hilfiger. Ik. Roel. Milaan. Tussen de Jet Set van Europa. Met een vrouw waarover jij en ik vroeger niet eens durfden te fantaseren. Onder de douche. Na het gymmen. Wat een vrouw.
Goed. Na Milaan dus naar Guam. Naar de stranden.
Maar na twee weken palmen, blauwe zee en dito lucht werd ik al gek. We droomden van niks want er was niks. Feesten. Tennissen. Scenario’s schrijven. Slapen. Luieren. En fucking paddle boarden. Ken je dat? Kanoën op een surfplank ja. Ons leven was een B-film. Zij had een fantastische baan als MD van DFS South East Asia. Luxe shit. Je weet wel. Tassen. Horloges. Kleding. Juwelen. Schoenen. Make-up.
En ik? Roel Kyvelos uit Rotterdam-IJsselmonde? Beetje aan het strand met mijn pik spelen. Paradise Prison noemden we het. Heb ik weer. Een paradijs met de deur op slot.
Nee, doe maar een watertje…ik reageer niet zo goed op alcohol. Jullie drinken wijn. Ik zuip het.”
“Ik ben een ezel, Roel, en dat wil ik zijn. Het ritme geeft me rust. Ik doe iedere dag exact hetzelfde. Werken, fietsen, schrijven. Mijn gezin leidt mijn leven. Zonder haperingen. Zonder versnellingen. Zonder vertragingen. Als een diesel. “
Ik zeg het zonder spoortje twijfel of chagrijn. En Roel ziet het.
Hij kijkt dromerig. Hij is niet veel ouder geworden. Hij is nog steeds knap: mannenmodellenknap. De pijpen van zijn broek lijken me veel te kort maar dat zal wel mode zijn. Ik draag al dertig jaar lang een spijkerbroek en een coltrui. Bij voorkeur risicoloos zwart, totdat Anita ingreep. Ze werd gek van mijn zwart.
Hij luistert veel, terwijl juist hij alles heeft meegemaakt. Full speed.
“You can get used to anything. Sooner or later it just becomes your life.”
Ik hoor dat ik Bruce Springsteen citeer. Roel knikt. De quote slaat op ons beiden. Dat is de kracht van Bruce.
“Je bent niets veranderd man. Zelfs je muziek ben je trouw gebleven. Weet je, als ik Jokerman van Bob Dylan hoor moet ik nog altijd aan jou denken”.
En het klopt…schoolreisje 1982…naar Valkenburg met de trein….hij drukt de oordopjes nog harder tegen zijn oren om niets te hoeven missen…. Maar het klopt ook dat ik me niet heb ontwikkeld. Mijn muziek van toen is mijn kleding van nu. En vice versa.
Nu toch maar een wijntje. We proosten zoals soldaten na een veldslag in films doen.
“Ik heb ons gemist”, zegt een van ons twee.
Daar gaat-ie alweer. Het is nacht.
Morgen heeft-ie zijn eerste rol sinds jaren: Sinterklaas op een Amsterdams kinderdagverblijf.
Ik geloof in hem.
Marco zoals gewoonlijk weer mooi geschreven, ook leuk om weer even in de tijd terug te gaan.
kusjes van je schoonzus
Geweldig een ontmoeting na jaren met een schoolvriend, die wij nog heel goed kennen, het was heerlijk omte lezen en de foto’s erbij waren helemaal te gek. Hoe verschillend kunnen levens verlopen. Heb genoten.
Gaaf! Altijd nieuwsgierig naar hoe iemands leven is verlopen, zeker wanneer dat volledig anders en ogenschijnlijk interessanter is dan het jouwe. En dan blijkt dat zíj jóuw leven interessant vinden… beter zelfs misschien. Het wordt niet uitgesproken, maar je voelt het.