3 juli 2019
‘Die stoel moet weg. Hij geeft af.’
Het klopt.
Mijn favoriete bureaustoel die 75 euro had gekost en die destijds in de folder van Karwei werd omschreven als een ‘luxe managerstoel’, walst inderdaad op haar laatste wieltjes.
En ze verliest blad. Voor mijn stoel is het al maanden herfst en er komt geen lente meer. Laat staan een zomer.
Als een woord me niet te binnen wilde schieten mocht ik me graag laten kantelen in de stoel. Omdat het plafond altijd wel raad wist.
Ik verzon grappen en splijtende demarrages in die stoel, en ze bood me houvast als ik schreef over mensen in nood. Ze had ruggengraat, mijn stoel. Ze leek het verdriet beter aan te kunnen dan ik.
Zodra ik haar liet kantelen en draaien, verdraaide de waarheid als vanzelf en kwamen dromen tot leven. En zo walsten we samen duizenden keren tot we dronken waren van geluk als een verhaal was voltooid.
Dat heuglijke moment werd steevast gevierd met een sierlijke pirouette sur place. Een stoelenwals.
Ik hoop dat haar vervanger me even welwillend zal zijn.
Want de stoel is een vrouw met wie ik al schrijvend wil walsen.