Dinsdag 2 juni 2015

 

Het Ontbijt

De dag begint om negen uur met een heerlijk ontbijtje in de Auberge De La Forêt. Da’s niet helemaal waar. Feitelijk wordt begonnen met het langzaam ontwaken, het wegslaan van de achtennegentig bromvliegen die allemaal hun ADHD-vliegbrevet hebben, het openen van de balkondeur, het daarmee toestaan van nog meer vliegen maar ook van de frisse Alpenlucht en het geluid van koeienbellen en tsjirpende vogels. Stond ik hier naakt met een flinke erectie, dan had dit zomaar de openingsscène kunnen zijn van een frivole Tiroler speelfilm maar zoiets sta je jezelf niet toe met je slapende ouders in de belendende kamer. Prima mensen, maar desastreus voor je libido.

Een cliché ontbijtje (koffie/thee, croissantje, een potje jam en opgepleurd) is voor de eigenaren Laurence en Jean-Philippe (er zit een Jean, een Louis en/of een Philippe in zijn naam, u houdt het nog altijd tegoed) niet genoeg. Het is een petit-déjeuner die ik in het bijzijn van Anita het liefst een ‘petit-déj’ noem, gewoon om wat plagerig te koketteren met mijn Frans. Daarna geef ik haar doorgaans een zoen op haar wang omdat ik me geen houding weet als ze weigert in te gaan op mijn linguïstisch geflirt.

2015-06-03 09.46.37

Zo veel mogelijk producten worden zelf gemaakt. Het zal me niet verbazen als ook de yoghurt bereid is met de melk die Jean-Philippe vannacht nog uit de uiers van de koeien van buurman Christophe heeft geperst. Of getrokken. Hoe melk je eigenlijk een koe?

Ma doet zich te goed aan de zelf gemaakte confiture van Laurence, pa trekt een bak café noir weg, Anita geniet van de vers geperste jus d’orange en ik schrik me een rolberoerte als de kookwekker af gaat die Anita heeft ingesteld: ons eitje is klaar.

[klik op de foto’s voor een vergroting]

 

De Kapotte Voorband (deel 1)

De voorband is leeggelopen en moet gerepareerd. Nu ben ik, na mijn wijlen schoonvader Huub, na wijlen Lex en na broerlief Ed (die leeft dan nog wel), de meest a-technische persoon die de aardbol kent. Geen enkel apparaat is in mijn nabij omgeving veilig. Ik besteed dus alles uit. Vaak tegen woekerprijzen, maakt me niet uit.

Ik koop ook graag apparaten die het label “idiot proof” dragen, al is garantie op succes zelfs dan nog niet gewaarborgd. Het gemak dient de mens en voor dat gemak betaal ik een buitensporig hoge prijs. Zoals voor de inklapbare en uitvouwbare Tule fietsendrager die wij twee weken geleden aanschaften. Toen de verkoper “stelt niets voor” zei, wist ik al dat de strijd verloren was. En mijn voorgevoel kwam uit. Geen idee hoe of wat ik in moet klappen of uit moet vouwen, ik krijg de riempjes niet door de wielen, en ik krijg de beweegbare grijptang, om het frame te kunnen bevestigen, niet van zijn plaats af. Tevens is de Tule fietsendrager naar achteren te klappen zodat de kofferbak van de auto open kan. Anita doet het allemaal in een handomdraai, ik kijk er vol verbazing naar.

De voorband is dus leeg. Even terug in de tijd. Twee weken geleden togen wij met Pinksteren naar de camping van mijn ouders. Ik zou op de fiets gaan. Bij het losdraaien van het ventieltje schoot deze als een raket tegen het plafond van de hal bij de lift. Anita kon er om lachen, ik schrok me de tering. We plaatsten het ventieltje terug, pompten de band op en ik vertrok. Maar het zat me niet lekker.

Niet getreurd. Nieuw bandje bij me. Gelukkig helpt pa een handje mee.

“Pak de bandenwippers even.”

“…”

“Pak nou even.”

“…niet bij me pa…”

Je voelt je weer die vijftienjarige jongen die zijn band niet kan plakken. Pa begon zijn zoveelste les in de kelder. In Kreekhuizen. Oud laken uitvouwen. Fiets op de kop. Emmertje water. Bandje eruit. En die onnavolgbare manier waarop je het ventiel omhoog of omlaag (ik weet het nog steeds niet) moest trekken of juist duwen. “En dan trekt-ie zichzelf vast”, zei pa dan. Geen idee wat-ie bedoelde. Wat trok zichzelf vast? De binnenband? De buitenband? Het ventiel? Maar zoiets vroeg je niet aan je vader in de jaren tachtig toen debielheid ook al haar grenzen kende.

Ook hier geeft pa de strijd niet op. Hij trekt en rukt aan de buitenband, ondertussen prop ik twee van Laurence geleende soeplepels tussen de buiten- en binnenband. Maar het gaat moeizaam.

2015-06-02 10.53.20

 

“DOE NOU!”, schreeuwt pa.

Maar ik weet niet wat ik moet ‘doen’. Misschien roept-ie het wel naar de binnenband. Dat heeft meer zin dan het naar zijn jongste zoon te schreeuwen.

Ik haal Anita erbij. Dat helpt. Binnen een kwartier zit de nieuwe binnenband er in. Haar man en schoonvader staan er wat beteuterd bij. Pa is een nogal trotse man. Ik ben dit al gewend, maar voor hem voelt dit onnatuurlijk aan dat het zijn schoondochter wel lukte wat hem uiteindelijk niet lukte. Daar krijg ik natuurlijk de schuld van, deels terecht, mijn vader is een slecht verliezer en doet maar weinig aan zelfreflectie, maar daar kan ik allemaal mee leven. Aan het eind van de rit gun ik iemand als mijn vader iedereen.

Het laatste deel, het simpele oppompen van een band, lukt dan weer niet.

“GODGLOEIENDE VUILE VIEZE TERING BAND!”

Zo da’s eruit. Ik weet dat de Almachtige geen genade zal kennen op de Alpe voor zijn katholieke onderdaan die vloekt als een bootwerker en er denkt af te komen met drie weesgegroetjes.

 

De Kapotte Voorband (deel 2)

Aan de voet van de Alpe-d’Huez staat, net als twee jaar geleden, vlak bij de rotonde waar ons begeleidingsteam toen ook stond, een stand van Bike Totaal. Allemaal vlotte Handige Henkies. Anita had er zo eentje moeten trouwen. Van die hoppakee types. Met glimmende vingers van de olie. En ze kunnen allemaal neuriën. Mooie melodietjes. Vaak Hollandse meezingers. Ze zijn niet gek te krijgen deze types. Ik word gek van ze. Van jaloezie welteverstaan.

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

Mijn monteur, ik noem hem Henk, niet dat-ie lijkt op ‘onze’ Henk (Collee, gymleraar, lijkt me echter ook buitengewoon onhandig), maar gewoon omdat hij alles heeft wat een beetje Henk moet hebben. Henk heeft er een minuutje of tien voor nodig om mijn band te vervangen en om er voor en achter twee nieuwe velglinten op te plakken. “Tegen het smelten tijdens het dalen”, beweert Henk. Henk weet gelukkig niet dat de kans op smelten bij mij vrijwel nihil is: ik ben een erkend SLECHT daler. Zolang je vrouw, moeder, wijlen schoonmoeder, zus, schoonzus je enkele decennia blijven terroriseren met goed bedoelde waarschuwingen (“pas op steentjes, je ligt zo onderuit, het zijn maar dunne bandjes…etc….etc…”) daal je als een alleenstaande schooljuf met dwangneuroses een berg af.

Maar de binnenband zit er op. Pa is nog altijd onder de indruk van Henk. Ik ook. Maar we zeggen niets. Want Henk is hier de winnaar.

2015-06-02 13.16.58

 

SPOOKRIJDEN OP Alpe-d’Huez

Met de auto beklimmen we nu de Alpe. Boven, in het Palais des Sports, kan ik mijn startbewijs afhalen. Onderweg, vanaf Camping La Cascade naar links, naar de eerste bocht 21 is het al raak. De CD “21 Bochten op Muziek” staat op. We zwijgen in de auto. Eerst het gedicht van mij met het pianospel van Estelle (die rechte rug achter die piano). Dan Bruce met Land of Hope Dreams. En we horen de stem van Oma Bos. Uit 2013.

“Oh jongens toch…”

CGj44FzUQAAcKyr

 

Ook ik schrik me de pestpleuris maar ik zeg niets. De weg loopt belachelijk steil omhoog. Nondeju. Heb ik wel genoeg getraind. Godnondeju toch. Ik word witter dan wit. Bocht 20. Tientallen fietsers knokken zich naar boven. Bocht 19. En zo gaat het door naar de top. Het is gekkenwerk. Zelfs vanuit de auto.

2015-06-02 13.26.23

 

Onderweg film ik wat. Voor thuis. Ik probeer mijn moed te hervinden. Ik moet genieten. Dat hebben de ikken elkaar beloofd. Dat heb ik alle Spookrijders thuis beloofd. Steeds meer van hen sturen me een berichtje dat ze me gaan volgen. Over de app. De starttijden. De tussentijden. De eindtijden.

Anita rijdt keurig. Beheerst. Zwijgend. Vol zelfvertrouwen. Wat zou ik zonder haar zijn? Wie zou ik zijn? Zou ik überhaupt zijn?

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

In het Palais-des-Sports is het een drukte van belang maar is alles op zijn Hollands goed geregeld. Dit zijn de momenten (die zijn spaarzaam, ik geef het toe) dat ik trots ben op ons land. Op onze mentaliteit. Want alles is tot in de puntjes geregeld.

Ik heb mijn startbewijs. Het voelt als een bevestiging van mijn bestaan. Daar heb je geen Dylan, Sartre of Nietzsche voor nodig. Gewoon meedoen aan de Alpe-d’HuZes. En je startbewijs afhalen. Want daar staat je naam. Je bent.

2015-06-02 14.15.35

 

De sfeer van verbroedering. Er is geen ontkomen aan. Iedereen heeft het met iedereen het beste voor. Geen tijd noch ruimte voor cynisme bij de Alpe-d’HuZes.

“Als je geen geloof meer hebt in de mensheid, ga een keer naar Alpe-d’HuZes”, luidden de legendarische woorden die Anita ooit sprak. En ze heeft gelijk. Het is een warm bad.

Er zijn vele activiteiten op de berg. Meetings, workshops, praatsessies, stiltemomenten, toespraken, huldigingen, muzikale optredens, noem maar op. Ik doe nergens aan mee. Ik sluit me ervoor af. Het is allemaal teveel. Ik heb besloten me volledig te concentreren op mijn Spookrijders thuis, op hun verhalen. En op mijn fietsen. In mijn hoofd is er simpelweg geen plaats voor meer.

We gaan de berg weer af. In ons hoofd de beelden van boven. De patiënten die er rond liepen. Sommigen kaal. Anderen met donzig haar op hun hoofd. Een fotograaf-met-badge met gelige ogen. Zijn stem klinkt hees, hoog en kwetsbaar.

Een vrouw in een rolstoel. Ze glimlachte net toen ik haar passeerde. Ik moest slikken en was blij dat Jacques Herb een zonnebril droeg.

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

 

Col d’Ornon….Alpe-010 (‘s middags)

Ik heb nog geen meter gefietst en voel me als een gevangene die een jaar opgesloten heeft gezeten en zich nu mag vergrijpen aan tien gewillige vrouwen. Ik heb er bewust voor gekozen om niet de Alpe-d’Huez te nemen. Nee. Die Hoogmis wordt pas overmorgen gehouden. Donderdag 4 juni.

2015-06-02 16.05.35

 

Het wordt de Col d’Ornon. Een Col die bij lange na niet zo zwaar, steil, lang of hoog is als de Alpe d’Huez. De Col d’Ornon is twaalf kilometer lang (ongeveer twaalf keer de ‘Briejenoord’) en kent een gemiddeld stijgingspercentage van 5,9%. Da’s ongeveer 2 à 3 keer de Briejenoord.

Col_d_Ornon_depuis_la_Paute

 

Al bij de eerste bocht denk ik aan mijn ploegmaats van Alpe-010. Juni 2013. In die kikkergroene shirts reden we als een kopgroep van de camping richting de Col. Voor de meeste jongens de eerste Col van hun leven. Ze schrokken zich de pleuris.

Bij bocht 1 vloog er bij iemand een ketting af. Er werd gevloekt. Er werd te laat geschakeld. Er werd gezwegen. De ademhaling moest gecontroleerd. De orde moest terug. De humor was weg.

Het is twee jaar later en ik ga lekker. Ik zou haast zeggen als een raket want mijn snelheid ligt tussen de 15 en 20 kilometer per uur. Ik rijd als een maniak. Drie kwartier, hooguit vijftig minuten doe ik er over. Achteraf, volgens mijn moeder die altijd gelijk heeft. Ik ben opgelucht, vrij, misselijk, kwaad, verdrietig, trots, zelfverzekerd, willig, droevig, sterk, klaar.

En melancholisch.

Ik denk aan de heerlijke derrière van Edward, onze teamcaptain. Hij is de verzorger van FC Dordrecht. Soms komt-ie in beeld, als Dordt op TV is en er een speler geblesseerd op de grond ligt. Dan rent Edward erheen. Dan zie ik zijn reet. Bij FOX-TV. En dan denk ik dankbaar terug aan al die kilometers op de dijk langs de IJssel. Edward aan kop. Die forse gespierde Hollandse reet waar ik dankbaar gebruik van maakte. Edward was de allereerste die doneerde in 2015.

Ik denk aan Robbert. Hij ontwierp de Spookrijderswielertenue. Spartaan. Ik zag hem pas nog toen ik de tenues ging ophalen. We omhelsden elkaar. “Succes pik.” Zelfs dat kan je teveel zijn op een zwak moment.

Marcel. De zwijgzame Marcel. Beer van een kerel. Hij was op de camping met zijn ouders en zijn vrouw Darja en hun zoontje Liam. Als ik aan Marcel denk die ik alleen maar een jaloersmakende grijns. Overdwars.

Raymond. Zwijgzaam als een monnik. Aardige gast. Reageerde op niet één mailtje in die tijd. Deed niet aan Facebook of Twitter. Ik vroeg me af hoe hij zijn onderneming, een winkel in horloges geloof ik, staande hield. Maar een monnik beantwoordt geen overbodige vragen.

Benny. Die jonge moedige vader. Hij beklom de Col d’Ornon met een cameraatje op zijn helm. Het deed me aan Pac Man denken, alsof Benny een onderdeel als een computerspelletje bestuurbaar was. “Nee nu ben ik Benny!”, hoor je dan je neefje roepen achter je PC. Benny moest ingehouden worden. Zo enthousiast was-ie op zijn eerste Col.

Frank. De nestor van de ploeg. Een uitstekend fietser met een super mentaliteit. Zijn moeder, Oma Bos, was erbij in 2013. Bij de Alpe. Met Frank is het heerlijk fietsen omdat hij, net als Alex Roeka, de kunst verstaat van het zwijgen onder het fietsen. Een zegen. Met alle respect voor de andere jongens maar ik mis Frank nu het meest. Maar nooit zoveel als dat hij zijn moeder nu zal missen. Oma Bos. Aan haar denken we vrijwel continu.

Durven we het te geloven?

Dat ze er bij is?

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

 

’s Avonds in bed

De aanmoedigingen vanuit Holland blijven binnenstromen. Facebook. Mail. Whatsapp. Je kan het! Gas erop! Ik volg je! Wow! Geniet ervan! Het is teveel, het is super, het maakt me week en sterk.

Dan een berichtje op mijn Facebook-Messenger. Raymond Voskes. Mijn Alpe-d’HuZes vriend die ik op Facebook heb ontmoet. Hun namen zijn gekalkt op de weg, vlak voor bocht 16:

11108858_719787831464629_888676671826289660_n

 

“Tof”, antwoord ik terug.

“Piep”, zegt de Messenger. Een volgende foto volgt en ik neem het moedige besluit om het niet langer droog te houden….

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

 

Voor Raymond Voskes en mijn vrienden van de Veluwse Deurdouwers.

 

 

-