Ik schrijf graag levensverhalen. Kris en Nathalie Blok vroegen mij of ik hun levensverhaal wilde optekenen. Hun tevens in boekvorm gegoten liefdesverhaal De Bekroning droegen zij op aan hun dochter Olivia die op 21 juni 2020 werd geboren.

Ieder leven is een verhaal, ieder verhaal is een boek. Je gelooft het pas als je eenmaal samen met mij het verleden in duikt. Ook interesse om jouw/jullie levensverhaal (inclusief necrologieën) op te laten tekenen en in eigen beheer in boekvorm uit te geven? Of wil je misschien familie/vrienden verrassen met jouw of hun levensverhaal als ultiem cadeau voor een verjaardag, huwelijk,  geboorte, jubileum of als kerstgeschenk? Neem dan vrijblijvend contact met me op.

Onderaan het verhaal is aan de hand van foto’s en een filmpje te zien hoe een levensverhaal er in boekvorm uitziet.

 

***

“Waar liefde is
is leven.”
– Mahatma Gandhi


Voor Olivia

 

VOORWOORD

 

‘Eigenschappen van Kris die ik Olivia gun?… zijn optimisme. Zijn stabiliteit. Zijn rust.’

We hebben het eind van een intensief gesprek bereikt. Uiteraard krijgt Kris dezelfde vraag als Nathalie gesteld.

‘Haar doorzettingsvermogen en haar zorgzaamheid.’

Zij kijken elkaar glimlachend aan. Vermoeid. Opgelucht.

Eén plus één is drie. Dat rekensommetje klopt niet in de mathematische wereld waarin wij leven, maar het klopt weldegelijk in de liefde.  Het sommetje klopt voor Kris en Nathalie als op zondag 21 juni 2020 om 23:17 uur hun dochter Olivia het levenslicht ziet. Zij is 47 centimeter groot en weegt 2700 gram. Het is de uitgerekende datum, de langste dag van het jaar en Vaderdag bovendien.

Negen-en-een-half week later rust het hoofdje van Olivia op de schouder van haar vader Kris die deze woensdagavond 26 augustus 2020 een lichtgrijze sweater draagt. Olivia heeft een kringetje kwijl achtergelaten op de trui. We staan onwennig tegenover elkaar, omdat het Coronavirus een natuurlijke omhelzing belet.

De bron van dit levenswonder ligt weerspiegeld in de betoverende ogen van Olivia Blok die de plaats in de box resoluut weigert. Ze huilt, want ze wil erbij horen. En dat mag. In een kantelstoeltje dat Kris behendig bij de tafel neerzet. We drinken koffie en we gaan op zoek. Op zoek naar het DNA van Olivia Blok.

 

 

DEEL 1 – DE HOOFDPERSONEN


NATHALIE

 

‘Ik ben Nathalie de Vries, geboren op 22 september 1987 in het Van Dam Ziekenhuis aan de Westersingel in Rotterdam. Dat ziekenhuis bestaat nu niet meer. Wij woonden aan de Sara Cornelia Molen, pal tegenover het Tropicana zwembad’, zegt Olivia’s moeder, want ladies first natuurlijk. Vier jaar later wordt haar zusje Debbie geboren. Het huis blijkt al snel te klein, vader Evert en moeder Monique besluiten te verhuizen naar de nieuwbouwwijk Prinsenland.

‘Mijn vader Evert is een echte Rotterdammer die tot zijn vijfde in Crooswijk heeft gewoond. Daarna verhuisde het gezin naar Kralingen. Het gezin bestond uit drie broers en een zus. Hij heeft altijd zwaar werk gedaan en werkte onder andere als pijpfitter bij Wilton Feijenoord. Mijn moeder Monique is ook geboren in Rotterdam. Ze had nog een zus en twee broers waarvan er eentje onlangs is overleden. Haar vader, dus mijn opa, leeft trouwens nog. Die is de afgelopen zomer 90 jaar geworden…’

Actief sporten doet noch vader Eef noch moeder Monique. In het weekend wordt sport gekeken op tv (“gezellig met een bakkie kippensoep voor de tv”), Nathalie noemt met name voetbal en schaatsen. Zelf doet ze fanatiek aan streetdance. Nathalie omschrijft haar jeugd als gelukkig en doorsnee. Doorsnee is goed. Doorsnee is stabiel. Doorsnee is de broodnodige rust en regelmaat bieden die ieder kind verdient.

‘We gingen ieder jaar met het gezin naar de Efteling en ik herinner me nog de zomervakanties naar Lloret de Mar en Benidorm. Dan huurden we een appartem…. ach Kris kijk jij even?’

Het is Olivia. Ze heeft zich gemeld. Ze heeft gepoept of heeft honger of ligt niet lekker of is weer op zoek naar die warme schouder van haar vader. Het kwijl op diens lichtgrijze sweater is inmiddels opgedroogd, tijd voor een verse lading. Neem het haar maar eens kwalijk. Het gedrag van een baby laat zich niet voorspellen. Moeders reppen graag van een groeispurt. Je hebt geen idee wat het is, of het überhaupt bestáát. Zo’n mini-lichaampje dat zich ineens aanzet tot een kortstondig groeimoment.

‘Toen Debbie en ik ietsje ouder waren ging mijn moeder werken bij de PTT Post om wat extra centjes binnen te krijgen. Kinderen kosten natuurlijk geld en ik had een leeftijd bereikt dat ik ergens bij wilde horen. Ik zat op Basisschool Pluspunt en dat was eigenlijk een school met een hoop rijkeluiskinderen was. Ik weet nog dat ik een keer uitgelachen werd omdat ik geen merkkleding droeg, dus wilde ik net als zij graag merkkleding dragen. Je weet wel hoe onzeker kinderen kunnen zijn. En we kregen het.’

Er komt een einde aan de relatieve rust en regelmaat als Eef en Monique besluiten uit elkaar te gaan. We schrijven 1999. Nathalie is 12 jaar, een nare leeftijd om het huwelijk van je ouders te zien stranden.

‘Dat viel best mee. Eigenlijk word je extra verwend met cadeautjes en zo, toch belangrijk als kind van die leeftijd. Mijn moeder had een nieuwe relatie gekregen dus zij ging een nieuw bestaan opbouwen met haar nieuwe relatie. Wij bleven dus gewoon thuis wonen, met onze vader.’

De relatie met haar zusje Debbie wordt omschreven als een typische we konden niet mét en niet zónder elkaar relatie. Zo vecht je elkaar de tent uit (“ik was de oudste dus kreeg ik vaak de schuld” en “ze wilde altijd met míjn speelgoed spelen”) en zo omarm je elkaar omdat ook kinderen aanvoelen dat juist familiebloed kruipt waar het niet gaan kan. Als scholiere omschrijft Nathalie zichzelf als serieus en vlijtig, een echt strebertje. Puberen doet ze met de rem erop, zo laat ze met een wat verontschuldigende glimlach weten.

‘Ik ging naar school op de Thorbecke, en deed de brugklas op havo niveau. Dat ging me goed af. Ik deed altijd mijn huiswerk, het ging perfect. Het tweede jaar verliep moeilijker door de extra vakken als wiskunde B, natuurkunde en scheikunde. Ik verloor mijn interesse en ging liever buiten hangen met andere jongeren dan mijn huiswerk maken…ik had drie onvoldoendes en kwam één tiende punt tekort om over te gaan. Ik moest blijven zitten, zo kreeg ik het advies. Dat wilde ik niet en dus ging ik naar 3 vmbo. Dat was op het Alexandercollege, een andere locatie van de Thorbecke. Die dépendance stond niet erg goed te boek.’

Nathalie herinnert zich de vele vechtpartijen op het Alexandercollege. Ze moet er zo snel mogelijk weg, zo voelt ze aan alles. Het schoolniveau is te laag, de sfeer is er onrustig en beklemmend. Al zijn het de beginjaren van de zeros, toch geeft Nathalie haar dochtertje Olivia dan al levenslessen mee, zij het avant la lettre: niet bij de pakken neerzitten, maar dóórpakken!

‘Ik ging niet spijbelen, had gemakkelijk gekund, maar ik wilde slagen. Na twee jaar had ik mijn diploma gehaald. Ik wilde naar het hbo, mijn natuurlijke niveau, maar dat ging niet direct vanuit het vmbo dus moet ik verplicht de tussenstap via het mbo maken. Dat moet in 2003 zijn geweest, ik was 15, bijna 16. Mijn moeder adviseerde mij om de directiesecretaresseopleiding te doen. Dat heb ik maar gedaan op het ROC Zadkine toen ik helaas was uitgeloot voor een grafische opleiding op het Grafisch Lyceum, want dat grafische trok mij juist heel erg.’

In 2006 slaagt zij voor de opleiding. Welhaast even belangrijk als dat papiertje is de vriendschap die zij er krijgt met Stefanie Kemming die, tot op de dag van vandaag (en vandaag is zeventien jaar later, om precies te zijn woensdag 26 augustus 2020 (en boven verzorgt haar echtgenoot Kris het levenswonder Olivia), haar beste vriendin is.

Op veertienjarige leeftijd, we schrijven 2001, krijgt ze verkering met ene Leo uit Den Haag. De verkering zou vier jaar duren en staat een serieuze staptijd in de weg. Vrijwel ieder weekend gaat zij naar Den Haag terwijl haar vriendinnen in Rotterdam uitgaan. Daarmee verwatert het contact met haar vriendinnen vanzelfsprekend. Het is de tol die moet worden betaald voor een te jonge en te lange verkeringstijd.

‘Achteraf heb ik daar spijt van ja. Mijn moeder zei het zo vaak tegen me. Dat ik veel te jong was voor zó’n vaste verkering. Ga lekker genieten. Maar ik was, ben, eigenwijs dus ik luisterde niet.’

‘Die eigenwijsheid? Is dat een dingetje van je moeder of van je vader?’

‘Oei da’s een goeie. Volgens mij van alle twee…’, zo antwoordt ze nadat ze zichzelf wat bedenktijd gunt, …‘eigenwijs zijn ze alle twee, maar voor de rest wel rustige mensen. Ik ben eigenlijk de drukste van ons viertjes… toch Kris?’

‘Dat weet ik wel zeker’, bromt Kris die weer aan tafel blijkt te zitten. We zitten zo diep in het verleden van Nathalie dat zijn aanwezigheid, met alle respect, ongemerkt was gebleven. We keren terug naar haar ouders en ik vraag haar een lijntje te trekken naar nu. Wat zou jij nu anders doen? Het is een kolere vraag, maar we zitten hier nu eenmaal niet alleen om zoete broodjes te bakken. Ondertussen ligt Olivia tevreden te kirren in haar box. Nathalie kijkt over haar schouder naar haar dochter, lacht, en zegt:

‘Weet je. Ik weet nog als de dag van vandaag dat we op een goede dag langs de Erasmus Universiteit reden. “Kijk mam, pap, dáár zit ik later op school!”, riep ik spontaan vanaf de achterbank. Toen begon mijn vader te lachen. Niet uitlachen hoor, maar hij wilde me iets duidelijk maken. Mijn ouders hadden zelf geen academische achtergrond en dachten dat ook ik niet zo slim zou zijn om naar de universiteit te kunnen. Ze hadden wel vertrouwen in mij, maar de uni vonden ze een stappie te hoog. Ik denk dat ze me wilden behoeden voor een teleurstelling. Dat zal ik nooit meer vergeten.’

Natuurlijk bedoelden Eef en Monique het goed. Je probeert je kind immers voor te bereiden op de katers die het leven te bieden heeft als het de gedaante aanneemt van een valse kat. Maar, eerlijk is eerlijk, c’est le ton qui fait la musique. Hóe en wannéér zeg je iets als ouder. Twee cruciale factoren. Hoe het ook zij, anno 2020 weet Nathalie het nog altijd en dus kan de levensles van Eef en Monique ook zo worden uitgelegd: als de ultieme prikkel voor Nathalie om te laten zien wat zij allemaal kan. En dat is veel, zo gaat zij strijdbaar (maar zonder wrok) verder:

‘Dat moment zit nog altijd in mijn hoofd geprent. Ik ga jullie een poepie laten ruiken, dacht ik bij mijzelf. En dat is gelukt, want uiteindelijk héb ik het tot de Erasmus Universiteit geschopt…’

Vertaald naar het nu zou Nathalie, als moeder, Olivia nog meer ondersteunen in het maken van keuzes. Uiteindelijk is opvoeden niets anders dan het zijn van een Japanse fabrikant: kopieer en verbeter het werk van je voorganger. Meer onafhankelijkheid in maatschappelijk opzicht voor vrouwen in het algemeen, en voor Olivia in het bijzonder. Nathalie gaat naar het HBO, stapt over van commerciële economie naar communicatie, specialiseert zich in marketingcommunicatie om vervolgens bij de Erasmus Universiteit uit te komen:

‘Ik had eindelijk geluk. Ik was ingeloot in een klasje dat bestond uit slechts 16 studenten. Ik deed er de Communicatie opleiding Media & Cultuur …Kris, geef d’r anders maar een flessie!’, roept ze opeens, omdat dat zo hoort. First things first.

Door de echtscheiding van haar ouders is Nathalie al op jonge leeftijd zelfstandig. Uit nood geboren doet ze boodschappen, kookt ze en helpt ze dagelijks in de huishouding. Ze is gewend om zelfstandig haar boontjes te doppen en zo beslist ze dat de opleiding op het Erasmus toch te theoretisch voor haar is. Na het eerste jaar stopt ze, gaat als communicatiemedewerker aan de slag bij MaxGrip en volgt de praktijkopleiding grafisch vormgeven.

De verkering van Nathalie met haar vriend uit Den Haag strandt. Het is september 2006, Nathalie is 18 jaar jong en het studentenleven lonkt. Het contact met hartsvriendin Stefanie was al die in stand gebleven. Stefanie krijgt verkering met hun gezamenlijke klasgenoot Arjon die er, als voetballer bij Smitshoek 5, een eigen vriendenkring op nahoudt.

Ieder weekend verwelkomt het Stadhuisplein Nathalie en haar vriendengroep met open armen, de deuren van ’t Fust, de Skihut en Café de Beurs staan iedere donderdag, vrijdag en zaterdag wagenwijd open. Op een goede dag stelt Arjon voor om wat voetbalmaten mee te nemen.

‘En daar was Kris dus ook bij.’

Diezelfde Kris biedt Nathalie een drankje aan.

‘Doe maar een Bacootje’, zegt zij tot haar eigen stomme verbazing, omdat ze nog nooit in haar leven een Bacootje heeft gedronken.

Laat staan besteld.

 

-fotogalerij Nathalie / klik op een afbeelding voor een vergrote weergave –

 

 

 

 

KRIS

 

 

Even voorstellen. Deze jongeman die niet bloost van een peperduur Bacootje wordt 21 jaar daarvoor geboren als Kristiaan Blok, om precies te zijn op 21 augustus 1985, in het Zuiderziekenhuis op Rotterdam-Zuid als tweede zoon van Henny en Jolanda Blok. Op 17 juni 1983 geven zij het leven aan Alexander (Alex) Blok, een thans baard dragende dertiger die te hard (en bovendien te gemakkelijk hard) fietst in verhouding met het beperkt aantal trainingsuren dat hij in zichzelf investeert.

Rotterdammer Henny wordt op 22 november 1956 geboren als Hendrik Blok, zijn echtgenote Jolanda ziet als Jolanda Overweg op 1 april 1959 in Rotterdam het levenslicht.

We duiken in de jeugd van Kris die in steno lijkt te praten. Zijn antwoorden zijn brommig qua stemkleur (niet qua gemoed), kort, krachtig en helder. Gevraagd naar de aard van het gezin antwoordt Kris kortaf “een mannengezin” en op de vraag naar zijn karakter als jochie antwoordt hij resoluut “een boeffie”.

Exemplarisch is ook zijn directe antwoord op de vraag wie-op-wie lijkt in het gezin Blok: ‘Alex op mijn moeder, ik op mijn vader. De zwijgmomenten zijn de denkbeeldige punten en komma’s. Tijdens het hele gesprek zal hij glimlachend spreken, alsof hij daarmee de oprechtheid van zijn antwoorden kracht bij wil zetten. Heel veel Rotterdamser dan Kris Blok maakt de Lieve Heer ze niet.

Om de diepte in te kunnen gaan, moet wat graafwerk verricht worden. Als Kris over zijn jeugd aan de Weimansweg in Tuindorp Vreewijk (een trots en stijfkoppig dorp gelegen in een deelwijk van een wijk van de stad, vergelijkbaar met het onoverwinnelijke dorp van Asterix en Obelix) vertelt, weerspiegelen zijn ogen de herinneringen aan de deugniet Kris van weleer:

‘Ik zat op basisschool De Akkers. Maar ik was geen school-jongen. In de kleuterklas ben ik zelfs blijven zitten. Concentratieproblemen. Ik wilde er elke dag een feessie van maken. Wilde alleen maar voetballen, buitenspelen, kattenkwaad uithalen, fikkie stoken, belletje trekken. Ik was altijd de hort op met vrienden. Ik had ook al een racefietsje. Zo’n oud ding ergens gevonden. Met mijn jeugdvriend Simon gingen we dan fietsen naar Barendrecht. Dan hadden we het idee dat we héél ver weg waren geweest hahaha. Zolang ik maar buiten was. Alex was veel rustiger en braver. Als hij ooit in de problemen kwam dan haalde hij zijn kleine broertje erbij hahaha… de rollen zijn nu omgedraaid… ik ben een heel stuk rustiger geworden en Alex eh… hahaha..’

Alex en Kris voetballen van kinds af aan bij Zwart-Wit ’28, een befaamde voetbalvereniging aan de Oldegaarde die inmiddels ter ziele is gegaan, waar vader Henny enkele jaren Kris’ trainer/coach was. Het talentvolle elftal van Kris, die zichzelf omschrijft als een pijlsnelle rechtsbuiten, haalt het zelfs tot de landelijke jeugd tweede divisie. Hij ziet in het winnen van de Rijnmond Cup het hoogtepunt van zijn voetbalcarrière. Tot omstreeks zijn zestiende speelt hij bij Zwart-Wit ’28. Intussen is het gezin Blok al naar Barendrecht verhuisd:

‘Mijn ouders  zagen de buurt verslechteren en besloten te verhuizen. Voor het eerst in hun leven verlieten ze Rotterdam. Best wel een dingetje natuurlijk. Het waren stadsmensen. Mijn vader had een goede, normale, jeugd gehad samen met zijn zus, mijn tante, Els. Toen hij twee jaar oud was emigreerde het gezin naar Spanje, maar kwamen na twee jaar keerden ze alweer terug naar Rotterdam. Hardwerkende mensen allemaal. Hij heeft altijd in de haven gewerkt, mijn pa. Bij een cargadoorsbedrijf, als controleur, in de expeditie, in de planning, van alles.’

‘Mijn moeder heeft altijd op Zuid gewoond. Ze kwam ook uit een hardwerkend gezin dat verder bestond uit twee broers en een zus. De ouders van mijn vader zijn op jongere leeftijd gestorven en heb ik niet echt goed gekend. Die van mijn moeder wel. Bij Peterson, het bedrijf waar haar vader, mijn opa, werkzaam was, werk ik nu nog. Daar ben ik best trots op. Mijn moeder was er als huisvrouw altijd voor ons. Ze deed vrijwilligerswerk op onze basisschool en later ook bij de Daniël den Hoed Kliniek. Maar goed, die verhuizing naar Barendrecht toendertijd deed ons goed. Ik ging niet langer om met foute vriendjes en door het faillissement van Zwart-Wit was ik al gaan voetballen bij Smitshoek.’

Ze leiden een eerzaam gezinsleven. Kris kijkt terug op een fijne, letterlijk heerlijke, jeugd. Als kind sta je nergens bij stil (Olivia kirt op de achtergrond, alsof zij er onmiddellijk mee instemt), als kind loopt het leven zoals het loopt, zonder zorgen, zonder erg. De ogen van Kris glimmen als hij vertelt over de zomervakanties met de vouwwagen naar de Dordogne. Alex en Kris maken ruzie op de achterbank. Scheten laten en dan wapperen met je kussen. Pa die je vanaf de chauffeursstoel vermanend toespreekt. Had niet gehoeven, want ma heeft al ingegrepen. Soms verbaal, soms met een corrigerende tik. Een beetje orde mag. Moet. Toen allemaal heel normaal. We werden er niet slechter van. Kanoën op de Dordogne. Bommetje doen in het zwembad. Ondertussen draait vader Henny meer en meer uren om het kosten-baten-plaatje van het gezin in evenwicht te houden. Kris praat vol respect over alle opofferingen die zijn ouders zich hebben getroost. Kris en Alex komen niets tekort. Henny’s passie voor het wielrennen komt ter sprake (“die ouwe ging steeds verder en steeds sneller”) die omwille van knieproblemen de voetbal inmiddels heeft ingeruild voor de racefiets. Kris krijgt voor zijn zestiende verjaardag zijn eerste échte racefiets krijgen. Het wordt een Bianchi. Op mooie zomeravonden trekt hij er met vader op uit.

Rond de millenniumwisseling zit Kris, 15 jaar jong, op de befaamde Jan Backx, algemeen gezien als de beste havenschool ter wereld. Aansluitend gaat hij voor een vervolgopleiding naar de Professor Rutten, evenzeer een Haven- en Vervoerschool, alwaar hij kiest voor de Basis Opleiding Matroos, omdat Kris roeier wil worden, een van de meest risicovolle en spectaculaire banen in de haven. De roeiers assisteren bij het aan- en afmeren van zeeschepen in de haven. Duits en Engels vormen een cruciaal onderdeel van de opleiding. Om zijn cijfers, voor Duits staat hij op een schamel zesje, op te halen wordt hem de kapiteinsopleiding geadviseerd. Hij haalt er zijn cijfers op maar vindt de opleiding niets (“te theoretisch”) en maakt er, naar eigen zeggen, een potje van (“met mijn twee maten werden wij de drie musketiers genoemd”).

Kris besluit een jaartje te werken bij een drankengroothandel in Barendrecht. Op zijn achttiende, we schrijven 2003, heeft hij al een aardig salaris. De opleiding Operationeel Medewerker die hij gaat volgen past perfect in het leerwerktraject dat de drankengroothandel faciliteert. Kennis van stukgoed doet hij op bij Container Terminal en de EMO. Hij wordt van Basis Operationeel Medewerker gepromoveerd naar Gevorderd Operationeel Medewerker. Stap voor stap, jaar op jaar, klimt Kris Blok (zonder een écht vooropgezet plan) op de maatschappelijke ladder.

Het is de zomer van 2006. Om de allereerste ontmoeting tussen Kris en Nathalie in Café ’t Fust in het juiste perspectief te kunnen plaatsen (“‘doe maar een Bacootje’, zegt zij tot haar eigen stomme verbazing”), moet eerst nog wat aandacht worden besteed aan ene Jenya, een mysterieuze jongedame uit Oekraïne. Kris hierover:

‘In 2005 was ik met mijn schoolvriend Mark Janssen van de Jan Backx naar Turkije op vakantie gegaan. Je kent dat soort vakanties wel. Daar ontmoette ik Jenya. Uit Charkov. Die meiden waren natuurlijk op zoek naar westerse jongens met poen, maar zoiets besef je pas later. Na de vakantie hield ik contact met haar via MSN en SMS. Mijn ouders verklaarden mij natuurlijk voor gek, maar ja, ik wilde dat avontuur wel aangaan. Dus ging ik op een goeie dag naar Kiev. Ik sprak natuurlijk geen woord Russisch of Oekraïens. We gingen van Kiev naar Charkov met de trein. De familie van Jenya had niet veel, maar ik werd supergastvrij ontvangen. Echt als een prins. Eten. Drinken. Van alles. Zat ik daar, als jochie van Vreewijk. Lachen toch?’

Jenya komt een paar keer over naar Nederland, Kris gaat nog eens naar Oekraïne en zo begint de relatie steeds serieuzere vormen aan te nemen… te serieus voor Kris. Jenya begint over verhuizen, trouwen, kindjes. En Kris Blok blokkeert. Het wordt te heet onder zijn voeten en hij maakt een einde aan de relatie.

‘Het was nog niet uit met Jenya toen ik in september 2006 een avondje ging stappen met mijn vrienden. In Rotterdam. Een mooie blonde meid hoorde bij ons groepje. Ik vroeg of ze wat wilde drinken. “Doe maar een Bacootje”, zegt ze. Ik ging het halen voor haar, ik had immers poen genoeg hahaha. Ze stelde zich voor als Nathalie.’

 

-fotogalerij Kris / klik op een afbeelding voor een vergrote weergave –

 

 

 

 

 

DEEL 2 – DE LIEFDE!

 

 

De twee levenslijnen van onze hoofdrolspelers komen op deze nazomeravond in september 2006 in café ’t Fust op het Stadhuisplein nummer 21 bijeen. De vriendengroep bestaat uit onder meer Stefanie –natuurlijk-, haar latere vriend Arjon en nog een paar voetballers van Smitshoek 5, sommigen met een vriendin. Laten we voor een moment de ogen sluiten en ons verbeelden dat we er via de teletijdmachine van Professor Barabas daadwerkelijk bij zijn. Bij dat moment.

‘Wil je wat drinken?’

‘Doe maar een bacootje.’

En Stefanie die Nathalie apart neemt. ‘Dat kan je niet maken jôh. Weet je niet hoe duur dat dat is.’

‘Echt? Ik wilde geen wit wijntje bestellen’, fluistert Nathalie terug, ‘en ik wist niets anders.’

Kris komt terug van de bar. Het begint aardig druk te worden in ’t Fust. Nathalie maakt plaats voor Kris door haar handtasje weg te halen. Kris gaat zitten, kijkt wat om zich heen, glimlacht (uiteraard, want hij glimlacht altijd), kijkt Nathalie aan en dan begint het sprookje.

‘Alsjeblieft. Jouw bacootje. Kris. Aangenaam.’

‘Nathalie. Hoi.’

Nathalie vindt Kris leuk, dat zeker, maar als zij gaande het gesprek hoort dat hij al een vriendin heeft, een of andere Oekraïense, zakt de moed in haar schoenen. Dan niet. Op zijn beurt vindt Kris Nathalie meteen leuk en vrijwel onmiddellijk spreekt zijn geweten op hem in: maak het zo snel mogelijk uit met Jenya. Hier tegenover jou zit een toekomst en misschien wel dé toekomst. Kris spoelt zijn geweten met een biertje weg. En nog een. En nog een.

Ze praten heel de avond met elkaar. Over van alles en nog wat. Dagelijkse dingen. Niemand komt er tussen. Ja hier en daar op het mannentoilet een bitterballen-bier-tieten-kont-voetbalgrap. Kris en Nathalie omschrijven deze eerste avond beiden, onafhankelijk van elkaar, als supergezellig.

Ze spreken elkaar vaker en vaker. Op MSN en via het indertijd mateloos populaire Hyves, de voorloper van Facebook. Nathalie wacht op het moment dat Kris zijn relatie met zijn vriendin uit Oekraïne verbreekt. Dat kon toch niet al te lang meer duren… toch?

Kris hierover:

‘Nadat ik een paar keer had afgesproken met Naat, wist ik het eigenlijk al meteen. Zoiets voel je. Ik heb het volgens mij per MSN uitgemaakt. Jenya helemaal overstuur natuurlijk, mijn ouders bellen, noem maar op.’

Een volgend markeringspunt is de inmiddels legendarische cultfilm Borat van de geniale excentriekeling Sacha Baron Cohen waar Nathalie en Kris beiden heen willen gaan. De rest van de vriendengroep gaat niet mee (tot de dag van vandaag is onbekend of dit een opgezet 1-2-3’tje is geweest van de vriendengroep die wel warm liepen voor een verkering tussen Kris en Nathalie).

Geënsceneerd of niet, Nathalie en Kris gaan met zijn tweeën naar Pathé De Kuip. Het is november 2006, ze zitten achterin de grote zaal. Iedereen weet wat dán normaliter gebeurt. Je ziet niets van de hoofdfilm, tenzij je je date beschouwt als de hoofdfilm. Maar bij Kris en Nathalie loopt het uiteraard anders. Nathalie:

‘Ik had de kriebels. Kris haalde mij thuis in Prinsenland op. Ik deed een uur over het aankleden hahaha. Ik vond het spannend. Dit vóelde anders. Kris had al een auto, dat was best bijzonder want al mijn vrienden studeerden nog.’

‘Een Mazda 323!’, bromt Kris met zijn inmiddels bekende koffiebruine stemgeluid dat veel weg heeft van een grizzlybeer die wakker wordt gemaakt voor het avondeten, ‘kenteken DX-GB-26!’

‘Vreselijk, ik schaamde me rot hahaha’, zegt Nathalie, ‘die auto hoorde je aan het eind van de straat al aankomen. Zo’n opgevoerd ding weet je wel? Van de binnenkant was ie ook helemaal opgepimpt. Van die subwoofers. ‘t Zag er gewoon niet uit hahaha…’

Kris is die avond even nerveus als galant. Na Borat wordt Nathalie keurig netjes thuis gebracht. Er is niet gekust en de handjes blijven netjes thuis. Daarna gaan ze nog een paar keer naar de film, maar nog altijd gebeurt er niets. Nathalie vraagt zich af wát er aan de hand is. Wanneer komt in hemelsnaam die eerste zoen?

‘Op een gegeven moment zitten we voor de zoveelste keer in de auto… en weer zit ik te wachten… en wat gebeurt er… komt Kris ineens met een eisenlijst aanzetten waaraan zijn volgende vriendin moest voldoen!’

‘Pardon?’

‘Een eisenlijst. Je hoort het goed ja hahaha. Ik wist niet wat ik hoorde. Een hele riedel. Als jij mijn nieuwe vriendin wordt, dan moet je niet denken dat we ieder weekend bij elkaar zijn. Ik wil mijn vrienden blijven zien van de voetbal en ik wil nog zus en zo…’

Nathalie loopt zoenloos en bedroefd naar de voordeur. Het hoteldebotelgevoel heeft ze in de Mazda 323 DX-GB-26 achtergelaten. Anno nu geeft Kris toe dat zijn inmiddels beruchte eisenlijssie inderdaad nogal lomp moet zijn overgekomen.

‘Maar ik was nerveus en ik was echt bang dat ik mijn vrienden minder zou gaan zien. Ik was toen serieuzer dan Naat. Ik vóelde dat er meer was. Dat wilde ik wel, maar ik wilde duidelijk zijn. Maar ik geef toe… een beetje lomp misschien…’

De weken daarna laat Nathalie alles een beetje op zijn beloop. Ze gaan nog steeds stappen met de vriendengroep, soms is Kris er niet bij en kijkt Nathalie voorzichtig om zich heen. Er is iets fout gegaan, maar wat, wanneer en vooral waaróm? Kris wil nog een keer afspreken, maar Nathalie twijfelt. De engel in nood heet weer Stefanie. Ze begint op haar boezemvriendin in te spreken. Hij bedoelde het vast goed met die eisenlijst van hem. Hij was natuurlijk super nerveus. Dat snappie toch Naat? Hij zal het vast niet zo bedoelen. Geef hem nog een kans. Kris is wel de leukste tot nu toe!

Ze spreken weer af en gaan lunchen bij lunchcafé Raoul bij de Bijenkorf.

‘En het was weer gezellig’, zegt Nathalie, ‘wij konden uren praten met elkaar, de gesprekken met Kris vielen nooit stil. Na de lunch zijn we gaan wandelen. Kriskras door de stad. En maar kletsen. Tot het weer etenstijd werd. Het werd steeds kouder op straat, de zon was al onder. We gingen eten bij Sorbonne, vlakbij de Laurenskerk. We aten alle twee een sateetje, dat weet ik nog. Tegen het eind van de avond bracht Kris mij naar huis en toen heeft hij mij eigenlijk gezoend. Zaterdagavond 26 november 2006…’

Met de zoen komt de verliefdheid, als een bevestiging van de liefde. Een week later gaan ze naar de Winter Efteling en blijft Nathalie de avond ervóór maar bij Kris slapen. Voor het gemak, het gemak dient immers de mens, anders moest ie zo vroeg weer op…

‘Na twee weken wilde Kris mij al voorstellen aan zijn ouders hahaha. Hij had ineens de smaak te pakken. Dat was bij mij niet eens opgekomen. Maar het ging ineens snel allemaal.’

Nathalie is 19 jaar oud, maar voelt dat dit méér is dan een vluchtige verliefdheid. Kris is serieus, rustig en stabiel. Het voelt anders en anders voelt goed. Op zijn beurt voelt Kris, twee jaar ouder, zich ook vertrouwd bij Nathalie.

 

 

-fotogalerij / klik op een afbeelding voor een vergrote weergave –

 

 

‘Op het gebied van meisjes was ik helemaal niet zo zeker’, bekent Kris als Nathalie op de bovenetage Olivia verzorgt, ‘ik had best al wat blauwtjes opgelopen. Ik was te lomp… liet een beetje té duidelijk merken wat ik wilde hahaha… maar bij Naat was dat anders… ik voelde me op mijn gemak… bij Naat was het veel meer praten samen… gewoon leuke dingen doen.’

Vanaf de Winter Efteling gaat het snel. Kris en Nathalie gaan in die periode veel uit, met en zonder de vriendengroep. Stefanie, Arjon, Kris, Nathalie, Marco en Twan vormen de vaste vriendengroep waaraan zich later mensen toevoegen en waarvan anderen weer afvallen. In de kern is een mensenleven als een café dat bezocht wordt door zowel passanten als door stamgasten.

De vriendengroep is hecht. Er worden vakanties naar onder andere. Aruba, twee keer Mexico en Kaapverdië geboekt. Nathalie gaat voor enkele maanden met Stefanie voor stage naar Curaçao – een uitstekende aanleiding voor Kris (“poen zat, ik woonde nog thuis”) om er een maand lang vakantie te vieren.

In het voorjaar van 2008 gaan ze voor het eerst samen op vakantie. Levensgeluk blijkt zo bereikbaar als het drinken van een exotische cocktail in een bar aan een palmenstrand in de Dominicaanse Republiek.

De vakanties naar subtropische oorden zijn nodig om te zijn wie en waar Kris en Nathalie nu zijn. De wereld is groot maar niet te groot om niet ontdekt te worden. Met gevoel voor nostalgie praten Kris en Nathalie over ondergaande zonnen, blauwe zeeën en warme zeewinden. De vriendschap versterkt het gevoel van geluk. Vrienden worden familieleden. Op de vraag waarom ze niet met zijn tweeën op vakantie gingen, wordt verbaasd met een wedervraag gereageerd: ‘met zijn allen is toch veel gezelliger?!’

In 2011 studeert Nathalie nog altijd. Kris werkt. Uiteraard. Op een goede dag bezoeken ze wat huizensites op internet. Maar het vrijblijvende voor de fun karakter krijgt al snel serieuze vormen. “Toch eigenlijk wel lekker zo’n eigen huissie”, zo mijmeren Kris en Nathalie die ieder weekend op en neer tussen Barendrecht en Rotterdam rijden.

‘Kris was heel veel bij mij. Ik woonde min of meer op mijzelf, omdat mijn vader werkte, vaak bij zijn vriendin was en mijn zusje ook haar eigen leven had. Bovendien had ik nooit issues met Kris. Het vóelde goed. Sinds wij dit huis hebben gekocht, liep alles eigenlijk gewoon door.’

‘Is dat toeval dat je het zó goed kunt vinden met elkaar?’

Kris: ‘Daar denk ik eigenlijk nooit over na.’

Nathalie (Kris aankijkend): ‘je moet het gewoon treffen met elkaar. Jij bent zo makkelijk als persoon. Optimistisch. Vindt heel veel dingen goed. Heerlijk.’

Kris: ‘Nathalie is zorgzaam. Denkt goed na. Rationeel. Ik ben impulsief.’

Nathalie: ‘We denken zo veel zo vaak hetzelfde.’

Kris: ‘Je werkt er ook samen aan hè… je moet ook dingen laten.’

Nathalie: ‘Gewoon… je gooit de normen en waarden van beiden bij elkaar en dan klikt het… of niet … bij ons dus wel.’

Kris: ‘Ik mag mij gelukkig prijzen.’

De bezegeling van dit geluk is intussen in slaap gevallen. Olivia’s ouders bekijken haar op een klein schermpje dat op de tafel naast het mobieltje van Nathalie ligt. We laten een stilte vallen.

‘Is toch wonderbaarlijk’, zegt Kris, ‘negenenhalve week… dat een vrouw dat kán allemaal…’

Er valt weer een stilte.

‘Een geschenk is het. Uniek.’

‘In één keer is dát het belangrijkste dat er is’, vult Nathalie Blok haar echtgenoot aan, want sinds juni 2019 draagt Nathalie zijn achternaam. Zij kijken terug op een perfect verlopen trouwdag, voornamelijk door toedoen van Nathalie zelf:

‘Ik ben eventmanager van beroep dus ik wist precies wat ik wilde en hóe dat gerealiseerd kon  worden. Dus die dag liep op rolletjes zodat ik ook echt alles bewust kon meemaken.’

De trouwdag vindt plaats op zaterdag 15 juni 2019 – een week na het Alpe d’HuZes evenement waaraan zowel Kris als Alexander deelnemen, met vader Henny als surprise guest om zijn fietsende zonen, samen uiteindelijk goed voor twaalf beklimmingen, aan te moedigen.

Het beklimmen van Alpe d’Huez lijkt Kris aanzienlijk gemakkelijker af te gaan dan het timen van het huwelijksaanzoek een jaar daarvóór. Het wachten op het aanzoek deed Nathalie denken aan het wachten op die allereerste zoen, inmiddels jaren geleden.

Kris hierover: ‘In maart 2018 gingen we naar Lapland. Leek me geweldig, zo met dat noorderlicht. Maar goed, we trokken op met een Rotterdams stel dat we daar hadden leren kennen. Twee dagen vóórdat ik Naat wilde vragen, vroeg die gozer al zijn vriendin ten huwelijk. Dus ging mijn feessie niet door natuurlijk.’

En zo kon er een streep worden getrokken door Lapland. In april 2018 stond echter alweer een volgende vakantie naar Bali gepland in de agenda:

‘Als excursie kon je er de vulkaan Mount Batur ’s nachts bezoeken’, vertelt Kris, ‘dat leek me wel wat. Naat wist natuurlijk niet wat ik van plan was. Ik had een speciale gids geregeld. Die zorgde voor een perfecte locatie op een perfect moment, weg van de rest van het gezelschap dat ook die vulkaan had beklommen. De zon kwam op, er kwam wat stoom uit de vulkaan, alles klopte gewoon. Toen die gids ons zat te instrueren wat wij met onze handen moesten doen om zo’n foto met een hartje rondom de zon te maken, ging ik tot de verbazing van Nathalie op mijn knieën.’

Met de perfect verlopen trouwerij is aan alle voorwaarden voldaan om het wereldwonder in liefde en geborgenheid te verwelkomen. Een huwelijk is een bezegeling van de liefde en moet in die zin de uiteindelijke basis vormen voor een solide en veilig gezinsleven.

Het huwelijk kan omschreven worden als een officieel startpunt van een Tour de France etappe die begint met een départ virtuel, de Wittebroodsweken van Kris en Nathalie. Ze voelen aan alles dat ze klaar zijn voor de volgende ultieme stap: de kinderwens, de gele trui.

 

 

-fotogalerij / klik op een afbeelding voor een vergrote weergave –

 

 

-fotogalerij / klik op een afbeelding voor een vergrote weergave –

 

 

 

DEEL 3 – DE GEBOORTE

 

 

Nathalie: ‘Het gaat pas echt leven zodra je het leven ín je begint te voelen. Je begint er dán al van te houden. Zo’n kind in je lichaam. Zo bijzonder.’

Kris: ‘Ik voelde constant aan de buik van Naat. Vreemd dat je al van iets kunt houden wat er eigenlijk nog niet is.’

Zijn of niet zijn, dat is de vraag. Laat die thematiek maar aan de Grote der Letteren over. Dat “het” ís er natuurlijk weldegelijk, maar het is een gegeven dat het geduld van aanstaande ouders op de proef wordt gesteld. Door de coronatijd mocht Kris de laatste maanden niet mee om Nathalie bij controle bij te staan. Het vertrouwde beeld van de groeiende embryo die vaders te zien krijgen op livescans, wordt hem daarmee onthouden. Het leven is wreed, maar dat is niets nieuws.

En zo komen we uit bij zondag 21 juni 2020, de langste dag en de eerste zomerdag van het jaar. En bovendien Vaderdag.

‘Die bevalling ja… da’s een boek op zich hahaha.’

Bij het ontbijt voelt Nathalie wat krampjes die zij vandaag, negen-en-een-halve week later, omschrijft als “niets bijzonders”. Ze gaan voor Vaderdag op visite bij Eef, de vader van Nathalie. Aldaar worden de krampjes wat heviger. Rond half vier rijden ze naar Barendrecht. Nathalie voelt zich niet happy. Kris stelt voor om kort naar zijn ouders te gaan. Ze wonen immers in de buurt. Na een goed half uur wil Nathalie al naar huis.

‘Ik werd steeds beroerder. Ik wilde op de bank liggen en niets doen. Ik was heel kalm. Ik werd een beetje misselijk. Om de vijf minuten kreeg ik een kramp die zo’n 40 seconden aanhield. Ik had een appje gedownload waarmee je die krampen kunt bijhouden. De verloskundige had gezegd dat ik pas kon bellen als een kramp 60 tot 90 seconden zou aanhouden met een tussentijd van drie minuten of korter.’

Rond kwart over acht vindt Nathalie het wel welletjes.

‘Het blééf maar bij die 40 seconden om de vijf minuten, ik had al op zo’n yoga-bal gezeten, allerlei houdingen aangenomen. Ik dus weer die verloskundige gebeld. Om negen uur ’s avonds kwam ze met een leerlinge langs. In die drie kwartier was het heftig geworden. De krampjes waren echt weeën geworden.’

Het is allemaal nieuw voor Nathalie. Ze ijsbeert, gaat tegen de muur staan, wil geen zeikerdje zijn, gaat weer terug op de bank, van de stoel, tegen de muur, wil geen zeikerdje zijn, op de bank naar de stoel. Seconden duren minuten die uren duren. Ze wil vooral geen zeikerdje zijn. De verloskundige ziet dat Nathalie vier centimeter ontsluiting heeft – met tien centimeter gaan ze beginnen, zo zegt ze, en Nathalie mag rekenen met circa één centimeter per uur.

‘Dat ging dus zeker nog een uurtje of zes duren. Ik wilde graag in het ziekenhuis bevallen, maar de verloskundige adviseerde om nog twee uurtjes thuis te wachten. Ze zou rond half twaalf terugkomen om te kijken hoeveel ontsluiting ik dan zou hebben. Zo gezegd, zo gedaan. Dat was rond half tien. Toen begon het allemaal pas echt. Achteraf bleek dat ik een weeënstorm had gehad… echt letterlijk een vloed aan weeën waarop amper adem te halen valt. Het ging enorm snel. Waar normaal zes uur voor staat, vond bij mij in drie kwartier plaats…’

Nathalie vraagt Kris om het ziekenhuis te bellen – ze houdt het niet uit. Dan maar een ruggenprik, zo denkt ze. Ze heeft pijnbestrijding nodig. Het is kwart voor elf. Kris stelt voor nog éventjes te wachten. De spanning loopt op. Houd nog vol. Ze komen om half twaalf terug. Maar om kwart voor elf krijgt Nathalie haar eerste perswee.

‘Het hoofdje kwam er al bijna uit. Maar je twijfelt. Het is toch je eerste kindje. En je wilt geen zeikerdje zijn. Maar het wás zo. Kris had gelukkig meteen de verloskundige gebeld. Ze moest meteen komen. Die verloskundige hoorde mij door de telefoon schreeuwen dus zij wist dat het begonnen was en ik hoorde haar tegen Kris zeggen: OK, pak twee vuilniszakken, pak twee emmers, pak zes hydrofiele doeken, pak dit, pak dat!’

Kris: ‘Ik vroeg haar of we naar het ziekenhuis konden, maar dat ging niet meer. Het was al veel te ver.’

Nathalie: ‘Dat had ik al meteen gevoeld aan die persweeën. Dat ga ik nooit halen. Die trap haal ik al niet eens meer. Ik was wel heel kalm. De verloskundige zou er over een goed kwartier zijn. Het leek wel een film.’

Kris: ‘En ze mocht niet persen. Ze moest alles wegp…’

Nathalie: ’Wegpuffen! Pfff Pfff Pfff! Niet te doen joh. Ik wilde zo graag persen. Kris pakte als een haas alle spullen, dus lag ik daar, helemaal alleen.

Kris: ‘Ik had de voordeur opengezet, alles klaar….’

Nathalie: ‘Om vijf over elf ‘s avonds was de verloskundige er… met die hulp… ze keken… effe voelen… ik had gelukkig die tien centimeter ontsluiting dus k mócht ik eindelijk persen van haar… ik moest nog eventjes wachten tot een volgende wee en toen… ploep…. kwam ze eruit…’

Uiteindelijk draait heel dit prachtige verhaal om dit sacrale moment dat de moeder omschrijft als ploep. In de ploep zit de verlossing van de pijn en daarmee de opluchting die voorafgaat aan het glorieuze besef dat één plus één drie is.

We schrijven zondag 21 juni 2020, 23:17u, en Olivia Blok ziet voor het eerst het levenslicht.

‘En wat was jullie eerste gevoel… als vader en moeder?’

‘Nou dat zal ik je vertellen… die verloskundige die zegt dus “nou gefeliciteerd met deze Barendrechtse!’

‘”Een Barendrechtse, geen Rotterdamse?”, antwoordden we alle twee in koor, “da’s waar ook…. KUT hahaha!’

Dit grappige antwoord staat geenszins een herhaling van dezelfde vraag in de weg:

‘En wat was jullie eerste gevoel… als vader en moeder?’

Kris: ‘Je zíet het gebeuren en ineens…ploep… dan is het geboren. Zo onwerkelijk. Ineens ligt het bij Naat op haar borst.’

Nathalie: ‘Iedereen zegt het wel tegen je, maar wij hadden nooit voor kunnen stellen dat je zóveel van iets, van iemand, kunt houden. Dat gevoel is letterlijk onvoorstelbaar.’

‘Eigenschappen van Kris die ik Olivia gun?… zijn optimisme. Zijn stabiliteit. Zijn rust.’

We hebben het eind van een intensief gesprek bereikt. Uiteraard krijgt Kris dezelfde vraag als Nathalie gesteld.

‘Haar doorzettingsvermogen en haar zorgzaamheid.’

Zij kijken elkaar glimlachend aan. Vermoeid. Opgelucht.

“Niets in het leven is vanzelfsprekend en wie in toeval gelooft heeft boter op het hoofd. Dit is jullie bekroning”, dacht de schrijver.

 

 

 

 

 

Dank aan Nathalie en Kris voor het vertrouwen.

 

***

 

Jouw levensverhaal in boekvorm?


Ieder leven is een verhaal, ieder verhaal is een boek. Je gelooft het pas als je eenmaal samen met mij het verleden in duikt. Ook interesse om jouw/jullie levensverhaal (inclusief necrologieën) op te laten tekenen en in eigen beheer in boekvorm uit te geven? Of wil je misschien familie/vrienden verrassen met jouw of hun levensverhaal als ultiem cadeau voor een verjaardag, huwelijk,  geboorte, jubileum of als kerstgeschenk?

Neem dan vrijblijvend contact met me op en vraag naar de voorwaarden.

 

Bekijk hier hoe een levensverhaal er in boekvorm uitziet:

 

-fotogalerij / klik op een afbeelding voor een vergrote weergave –

 

 

 

 

 

-