Lees hier deel 1 van de vierluik De Schreeuw
Lees hier deel 2 van de vierluik De Schreeuw
DEEL 3
HOOFDSTUK 5 – ROEPEN IN DE WOESTIJNSTAD
De twee vrienden fietsen de woestijnstad in die ooit als oase begon. Onno Zel begint het meteen op een roepen te zetten. Ray Alist analyseert de situatie liever eerst.
‘Kanker is het werk van de duivel!’, roept Onno in een bedrijvige straat vol kantoorpanden, winkels, restaurants, cafés, bars en casino’s.
Men loopt aan hem voorbij.
Als een orgelman houdt hij zijn wielerpetje ondersteboven om de munten te ontvangen. Uit zijn speakertje klinkt weliswaar geen orgelmuziek (een lied dat je dichterbij de hemel niet kunt komen staat op repeat), maar de gelijkenis is treffend. Bovendien heeft Onno borden gemaakt die hij naast hem op straat heeft neergezet:
NIETS DOEN IS GEEN OPTIE
HAND IN HAND VASTBERADEN
WIJ ZIJN ÉÉN
De mensen trekken aan hem voorbij. Velen steken een duim op. “Goede actie!”, zeggen ze en lopen door. Zijn petje blijft leeg.
“Goed bezig!”
“Held!”
De mensen zijn druk. Zijn onderweg. Hebben haast. Uitpuilende agenda’s vol verplichte figuren en aanstaande teleurstellingen.
‘Het gaat geweldig!’, constateert Onno Zel tevreden, ‘we krijgen veel bijval!’
‘Bijval en complimenten zijn prachtig’, verzucht Ray Alist, ‘maar daarmee genezen we niemand.’
Dan blijft iemand staan. Een mooie jonge vrouw.
De mooie jonge vrouw laat een foto van een kind zien en doet een duit in het omgekeerde wielerpetje van Onno Zel.
Een andere man ziet wat er gebeurt. Hij stopt en geeft Onno een biljet.
‘Deze man’, zegt Ray Alist, ‘deze man moeten wij aanspreken. Want er zijn velen zoals hij. Ondertussen blijf jij roepen Onno. Blijf voor de massa gaan.’
‘En spreek de taal van de mensen…’, zegt de mooie jonge vrouw, ‘…zet ze in beweging… raak ze… het mag niet alleen bij complimenten blijven… spreek ze direct aan… doe een beroep op hun empathie… laat hen de foto van het kind zien… ik zal helpen…’
‘Ook ik help mee’, zegt de man van het biljet vastberaden. Een volgende passant hoort het. Blijft staan. Complimenteert. Doneert. En sluit zich aan.
En Onno Zel schreeuwt:
NIETS DOEN IS GEEN OPTIE!
HOOFDSTUK 6 – HET MIDDENVELD VAN ALPE D’HUEZ
BOCHT 15 t/m 8
Het middenveld is minder druk. Godzijdank. Niet alleen de eerste loeizware bochten van de achterhoede van de Alpe moeten worden verwerkt, ook de eerste emoties.
In bocht 15 heerst rust.
Het was dezelfde soort rust die Bart van Roekel gisteren nog ervoer. Nog maar kort geleden had bij een korfbalwedstrijd zijn achillespees afgescheurd, maar niets doen was voor Bart geen optie en dus regelde hij op Papendal een handbike en voordat hij het zelf wist beklom hij Alpe d’Huez in een tijd van vijf uur en elf minuten. Zijn armen werden wapens. Het is geen toeval dat het Engelse woord arms op tweeërlei wijze vertaald kan worden.
Bart zag zijn teamgenoten bij de finish staan, hoorde zijn stem door de speakers galmen, herdacht zijn overleden collega Vincent en gaf zich uitgeput over in de armen van Robert-Jan die hem na de finish opving.
Dichterbij de hemel zouden zij niet komen.
Dat was gisteren en vandaag is nu en nu heeft Ingrid het over gisteren. Met haar collega’s Marc, Monique en Nathaly wandelen zij omhoog. Het gaat traag, maar gestaag.
Nathaly “Nathy” Cornelissen-Martina loopt met startnummer 5964. De hemelsbrede afstand tussen Willemstad Curaçao en Alpe d’Huez bedraagt 7.886 kilometer. Meten we dezelfde afstand omhoog dan komen we uit bij de hemel, zo mag besloten worden. Nathy is hier ter ere van haar wijlen echtgenoot Vincent. Nathy bidt en roept in stilte. Waardig. Krachtig. Met de steun van Monique, Marc en Ingrid.
Bedevaartsoord Alpe d’HuZes is een weegschaal: het verlangt donaties en het verschaft troost. De weegschaal behoort in perfecte balans te zijn.
In bocht 15 glijdt Marijn haast geluidloos voorbij. De Schreeuw is niet aan hem besteed, zijn missie voltrekt zich in de serene rust van een monnik. Dit is zijn vierde klim. In de groepsapp had Marijn zich nog afgevraagd in welk hotel we ook alweer verbleven. Godzijdank was hij wel bij de goede berg aangekomen. Je moet er toch niet aandenken dat hij in Bédoin aan de voet van de Mont Ventoux had gestaan, zich verbazend over de stilte. Op de Alpe gaat het licht gaat langzaam uit bij Marijn, de vermoeidheid neemt de macht over, maar hij fietst door. Hij passeert de vier Rotterdam Fund Racende wandelaars die hem begroeten.
En ook wij zien Marijn.
En de wandelaars.
We staan in bocht 9. Een meisje fotografeert Ed de Slopert en mij. Deze derde beklimming is onze ode aan Verdomme Kees, die we anno 2023 ook Pechvogel van het Jaar mogen noemen. We dragen zijn shirt. Als verrassing. Denkbeeldig zien we de foto landen op de smartphone van Verdomme Kees ergens in Rotterdam. Met de nodige vertraging weliswaar, want Verdomme Kees is niet van de WhatsApp. Verdomme Kees is niet van de onmiddellijkheid, maar van de tussentijd.
We missen hem. Niemand kan zo gruwelijk mooi afzien als Verdomme Kees, verdomme…
Al is dat niet waar! Nee natuurlijk niet!
Want daar fietst prompt Thomas voorbij. Ha! Thomas! Als Thomas afziet is hij een fietsend kunstwerk. Daar waar Verdomme Kees scheef op zijn fiets zit als hij steenkapot is, zit Thomas krom op zijn fiets. Zo krom dat zijn tong zijn voorband kan raken. Thomas is onlosmakelijk verbonden met zijn maagdelijk witte kuiten onder zijn golfbroek als hij in mei het golftoernooi van de Rotterdam Fund Racers officieel opent met een speech. Als Thomas en ik doorzakken (en dat doen we graag, alleen niet vaak genoeg) hebben we het over de muziek van Status Quo (handjes vast aan de bar en samen woord voor woord het geniale intro reciteren van het livealbum uit ’76 vanuit het Apollo Theatre Glasgow waarna Rick Parfitt aan een vlammende uitvoering van Junior’s Wailing begint).
‘In bocht 7 draaiden ze Thunderstruck van AC/DC’, zei Thomas na afloop.
‘Bij ons alleen Leef van Hazes Junior, wat een zeiknummer is dat’, antwoordde ik. Bij Junior moest ik meteen denken aan Status Quo.
Leef alsof het je laatste dag is. Dat zou ik nu juist niet doen, Dré. Slecht advies. Dom ook. Ik weet het, ik zou teksten niet letterlijk moeten nemen, maar mijns inziens doen we er beter aan om dat juist wél te doen. Om in de reflectie de complete idioterie te herkennen.
‘Ik voel mijn rug’, zegt Mark, ‘kunnen we even stoppen?’
Hij strekt zijn rug. Fucking held Danny heeft ons intussen gelost. We gingen te langzaam, hij te snel. Het gebeurde ergens bij bocht 14. Danny werd zijn eigen rug en vervloog als een fata morgana in de woestijn die bocht 13 is.
Mark, Ed de Slopert en ik krijgen bocht 8 nog te verteren – daar wacht ons dat kolere knikje van twaalf procent: de scherprechter van de Alpe. Marks hamstrings protesteren nu ook. Hij vloekt. Eindelijk. Ieder jaar verbaas ik me over het gebrek aan de vloek op de Alpe. Een vrouwelijk of mannelijk geslachtsdeel. Of een combinatie ervan. Genderneutraal vloeken is hip. Een vloek is geen tekortkoming zoals de Bond Tegen Het Vloeken ons wil doen beloven. Een vloek is een burgerrecht en zou in de grondwet opgenomen moeten worden. Kanker maakt ons verdrietig, maar ook strijdbaar, en bij iedere strijd hoort per definitie een vloek.
Willen en kunnen. Dat is de strijd die Mark nu voert. In de perfecte Alpe d’HuZes staat willen gelijk aan kunnen. In ieder ander geval moet kunnen zijn meerdere herkennen in willen. In het speelveld tussen willen en kunnen bevindt zich moeten.
Iemand als Ruud weet alles van willen en kunnen.
Ruud is de uitvinder van de moedwillige lach op de fiets. Vorig jaar maakte hij zich onsterfelijk door vier keer de Alpe te beklimmen. Althans, dat dachten we. Vier was een mooi aantal, Ruud. Prima. Hij stapte horizontaal van zijn fiets af, stak de Route d’Huez over, liet zich snel masseren, vulde zijn bidon, gaf Lars het (her)startteken om doodleuk de Alpe af te dalen. Alsof hij een halfje wit ging halen. Om kwart voor acht ‘s avonds passeerde Ruud ons voor een zesde keer. Hij lachte als enige, wij huilden tranen van bewondering.
Bij Alpe d’HuZes 2022 kon, wilde en moest Ruud.
Een jaar later krijgt hij die lach nog altijd niet van zijn gezicht. Met de hartelijke groeten van John de Bever.
Persoonlijke ontboezeming: ik vloek teveel en lach te weinig. Ik moet nog veel leren. Van Ruud. En van Anne. Die gisteren tegen de klok van twaalven tijdens de teampresentatie het woord bezinning liet vallen op de vraag wat Alpe d’HuZes voor hem betekende. Daarna werd het stil. Drieëntwintig uur later, zo tussen bocht 8 en 7, resoneert het woord bezinning nog altijd in mijn hersenpan.
Het woord bezinning gun je iemand als Hazes Junior, als ie weer iets krankzinnigs declameert als “leef, pak alles wat je kan”. Deze zin alleen al contrasteert met alles waar Alpe d’HuZes voor staat, toch heb ik het lied een keer over zes voorbij horen komen deze dag. Al heb ik 30 bier in mijn melis, ik zal tot aan mijn dood weigeren dergelijke egocentrische stompzinnigheid mee te brallen.
Geïnspireerd door Anne gun ik al mijn fietsvrienden bezinning, zoals zij mij ook bezinning gunnen.
Bezinning voor Brammetje die altijd klimt alsof het geen moeite kost. Dat komt omdat ook híj lacht. Brammetje is een fietsende John de Bever. Bezinning voor Steven die zwijgend de bandjes vervangt voor een onnozele. Steven die nu voor de vierde keer onderweg aan zijn Alpe bezig, in het middenveld, ergens rond bocht 12, waar je niemand herkent en waar niemand wordt herkend. In de anonimiteit houdt onze kracht zich schuil. Bezinning ook voor onze moedige Tamara die de Alpe op waaiert, als een vlinder die de kracht van de wind trotseert. Vlinders zijn als klaprozen: vergis je nooit in hun taaiheid. Vlinder Tamara is zo dapper dat ze haar auto toevertrouwt aan fucking held Danny die niet opschrikt van een muurtje meer of minder. Zijn moment van bezinning komt na de aanrijding, zoals berouw pas na de zonde komt.
En bezinning voor onze Niels.
In eenzaamheid en zwijgzaamheid fietsend, maar niet alleen.
Nooit niet.
Laat ons vloekend schreeuwen.
FOTOGALERIJ
Lees hier deel 4/4 van de vierluik De Schreeuw
Lees in de serie Alpe d’HuZes 2023 ook:
Prachtig weer Marco 👍 zo geweldig wat Bart heeft gedaan met de handbike naar boven , is niet te geloven, maar we hebben de Foto’s als bewijs , 👏 Respect hoor!