“Tu sais ma môme
Que j’suis morgane de toi”

Uit Morgane de Toi (Renaud)

 

Woensdag 12 juli 2017, Le Puy-en-Velay

‘Ah.. ces taches de rousseur de votre fille… je les avais aussi dans l’époque…’

De wildvreemde vrouw omhelsde Estelle aan het eind van de ontmoeting op straat en gaf haar twee zoenen. Nee drie. De sproetjes (taches de rousseur) deden het hem. Die had de wildvreemde vrouw ook ooit gehad, zo had ze ons verteld. Zij was nu 84 jaar. En weduwe.

Wij liepen in de Rue Montferrand in Le Puy-en-Velay en hadden onze bagage neergezet toen de wildvreemde vrouw ons had aangesproken. Zomaar.

‘Que c’est beau Le Puy n’est-ce pas?….Vous en profitez…’

Ze kwam amper tot mijn schouderhoogte en zag er breekbaar uit. Als een Saksisch porseleinen beeldje.

Ik volgde haar wijsvinger richting het imposante beeld Notre Dame de France en zei dat ik inderdaad onder de indruk was van de schoonheid van haar sprookjesachtige geboortestad. Ze had mijn hand vastgepakt en wees de verre vallei in:

‘Et là…c’est la Statue Saint-Joseph-de-Bon-Espoir….c’est son fils…’

‘Je m’apelle Joseph aussi’, antwoordde ik. Samen staarden we naar het standbeeld van “de zoon van”.

Joseph is mijn doopnaam, maar ik kon niet zo snel op het Franse woord voor ‘doopnaam’ komen, dus liet ik het er maar bij. Het voelde sowieso goed. Als een pseudoniem. In Nederland zou mijn naam eigenlijk Marco moeten zijn, in Frankrijk Joseph. Gewoon om mijn gespleten persoonlijkheid letterlijk een naam te geven. Volgens de Franse schrijver Albert Camus realiseert niemand zich dat er mensen zijn die veel energie besteden om alleen maar normaal te zijn: wij, Marco en Joseph, zijn kapot aan het eind van iedere dag.

Door dit gepeins had ik een stuk van het levensverhaal van de wildvreemde vrouw gemist. Ik sloot weer aan bij haar maagkanker, bij de onzekerheid of ze het zou redden na tien dagen in coma te hebben gelegen, bij haar overleden man (‘oui cancer aussi’) en tenslotte bij de tranen die nu over haar uitgeholde maar bruin gekleurde wangetjes liepen. Haar haar was zilvergrijs. Ze droeg een donkerblauw vestje op een hagelwitte broek.

Ze hield nog altijd mijn hand vast.

Enkele uren later waren wij getuigen van een concert van de nog altijd levende legende Renaud die voor de zoveelste keer uit zijn eigen as was herrezen. Was hij een kat, dan was hij dit jaar aan zijn negende leven begonnen. Zijn handen omklemden bibberend zijn microfoon, precies zoals de wildvreemde weduwe mijn handen vanmiddag in de Rue Montferrand vast had gehouden.

Renaud zong Morgane de Toi, het lied waarin hij zijn onvoorwaardelijke liefde voor zijn dochter bezingt:

“Lola
J’suis qu’un fantôme quand tu vas où j’suis pas
Tu sais ma môme
Que j’suis morgane de toi”  

(Lola
ik ben slechts een geest als jij gaat waar ik niet ben
Je weet toch meisje
Dat ik stapelgek op je ben)

 

https://youtu.be/scwiv3WAo3w?t=34s

Het publiek zong de klassieker woord voor woord mee hetgeen mij ontroerde. Onderwijl keek ik naar het mooie volmaakte gezicht vol sproetjes van Estelle die de woorden van Renaud synchroniserend mee fluisterde.
Terwijl hij zich toon-onvast door het lied heen worstelde met een stem die het meest deed denken aan een zwaar verkouden zeeman die zijn cornflakes in de whisky sopt voor het ontbijt, dacht ik aan de ontmoeting met de wildvreemde weduwe van eerder die dag.

‘Quelle beauté, votre fille…’, stamelde ze toen ze in het gezicht van een enigszins geneerde Estelle staarde, alsof het eenzelfde soort wereldwonder betrof als het 32 meter hoge beeld Notre Dame de France dat immers op de Werelderfgoedlijst van Unesco staat.

De wildvreemde weduwe had ook sproetjes gehad, zo herhaalde ze. Toen ze er omstreeks de oorlogsjaren mee gepest werd kwam ze op een kwade dag thuis van school en had zij geprobeerd de sproetjes weg te boenen met zeep en een washandje.

‘Que le bon Dieu vous garde et vous protège’, zei ik.

De wildvreemde weduwe had de schoonheid van onze dochter herkend en daarvoor verdiende zij in mijn ogen Gods zege.

Wat de wildvreemde weduwe niet kon weten is het gegeven dat Estelle nóg mooier is als ze kwaad, verontwaardigd of geïrriteerd kijkt. Daar waar zij door haar klas- en teamgenoten geroemd wordt voor haar vrolijkheid, groeit mijn genegenheid voor haar in evenredigheid met de ergernis die zij niet verbergen kan.

Haar temperament doet haar ogen vlammen, vormt haar wenkbrauwen om tot diagonale accolades en geeft haar sproetjes een nóg diepere kleur. Alsof haar sproetjes hun natuurlijke onschuld van zich af willen werpen door zich solidair te verklaren aan haar gramschap.

Ik ken niemand die zo vernietigend kan kijken als mijn dochter. Haar blik doorklieft boomstammen in stukken hout die zo regelrecht uw open haard in kunnen. Ze heeft een arsenaal aan rare koppen en heeft nóg meer grievende bijnamen voor vader Marco (met vader Joseph heeft zij mededogen).

Diep ontroerd, niet zozeer door het concert als wel door de schoonheid van het blootgelegde verval, liepen we na afloop zwijgzaam door de lege straten van Le Puy-en-Velay.

Renaud is een vader die zich geen raad weet met een overschot aan liefde en schoonheid. Dit onvermogen heeft een uitweg gevonden in een destructieve levenswijze die weer de bron vormde voor de meest schitterende chansons.

Soms voel ik, in de gedaante van vader Joseph, herkenning.

De Rotterdamse vader Marco (de doener) is ertegen bestand, maar de Franse vader Joseph (de denker) voelde het gebrek aan weerstand zojuist nog tot diep in zijn nieren toen Renaud, gezeten op een bankje (“A m’asseoir sur un banc, cinq minutes avec toi”, dat geluk om gewoon vijf minuutjes met je dochter op een bankje te mogen zitten), Mistral Gagnant aanving.

Renaud bezong zijn eigen jeugd, hoezeer hij die miste en hoe vurig hij hoopte dat zijn dochter zich voor eeuwig de zoete smaak uit haar jeugd mocht blijven herinneren..

Joseph voelde dat alleen rode wijn nog troost kon bieden. Marco vocht zich onverzettelijk door het nummer heen. Hij blijft onder alle omstandigheden een Hendriks. Zo eentje die graag het kopwerk verricht als zijn dochters windje tegen ervaren.

Renaud had het podium strompelend verlaten, zoals een hoogbejaarde man eenzaam de eetzaal verlaat.

Op een immens scherm dat als podiumdecor diende werd een reusachtige verschijning van Renaud geprojecteerd. De verschijning (die alles weg had van de fantôme, zoals hij zichzelf had beschreven in Morgane de Toi ) bedankte het publiek door langdurig met gebogen hoofd zijn rechterhand op zijn hart te plaatsen. Daarna spreidde hij zijn armen die, door middel van een technisch verbluffende animatie, in vleugels transformeerden. Het lichaam van Renaud verwerd tot een roofvogelachtige gedaante die langzaam van het publiek wegvloog.

Dit was zijn definitieve afscheid.

Het concert, inclusief Renauds huiveringwekkende aftocht in 3D van het podium, sloot naadloos aan bij de ontmoeting met de wildvreemde weduwe in de Rue Montferrand. Alsof Renaud hoogstpersoonlijk getuige was geweest van die wonderbaarlijke ontmoeting. Ons bezoek aan Le Puy was een aubade aan de vergankelijkheid.

Het afgelopen jaar werd Estelle 18 en behaalde ze haar VWO-diploma. Mijlpalen in een jong mensenleven.

Het liefst zie ik haar als haar haar in een ondefinieerbaar geconstrueerd knotje bijeen gehouden wordt op haar intelligente ronde koppie vol jonge maar ferme beloftes.

Marco deed haar kamerdeur open. Ze studeerde. Hij spiekte in haar boeken Economie, zag tal van tabellen en parabolen en was blij dat ze geen vragen stelde. Ze had haar knieën hoog opgetrokken. Ze zag bleek. Ze bedankte beleefd voor de thee. Vlak voordat ze wilde gaan zeggen “ik kan niet meer pap”, knuffelde Joseph haar en zei Marco “Kom op meid, de finish is in zicht. Nog effies. Wij zijn Rotterdammers, wij houden vol.” Twee minuten later zat ze uitgeput op schoot bij Joseph. Ze huilde. Marco en Joseph troostten haar.

De straatlantarens gaven niet alleen de kinderkopjes van de straten van Le Puy-en-Velay een geeloranje gloed, maar ook het vermoeide kinderkopje van Estelle, onze dochter die op het punt staat een volwassen dame te worden. Waarschijnlijk is ze dat al, maar ik sluit me graag af voor bepaalde uitingsvormen van de realiteit.

Ze ziet niet dat ik haar zie. Ze ziet niet wat ik nu zie. Ze ziet niet dat het leven in al zijn alomvattendheid verankerd ligt in haar sproetjes. Ik zou ze met de grootst zorgvuldigheid willen tellen, haar sproetjes, omdat ze het verleden, het nu en de toekomst symboliseren. Niets wil ik vergeten van dít heerlijke moment van een dochter die op het punt staat de deur naar morgen delicaat open te trappen.

Door toedoen van de oerkracht van de wildvreemde weduwe, van het concert van Renaud en van de sproetjes van Estelle aanvaarden we de onzekere toekomst met een krankzinnige zekerheid.

Konden we tijd maar voorblijven.

 

Pour Estelle,

“Tu sais ma môme
Que j’suis morgane de toi”

Marco et Joseph

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vier dagen later wint Bauke Mollema de 15e Touretappe in Le Puy-en-Velay

 

-