“I feel a change coming on
And the last part of the day is already gone”
– Bob Dylan (I Feel A Change)

 

‘Ja fietsvrienden! Het is me wat! Op de vraag “wat is je favoriete wielerklassieker” antwoordde Kevin van Cijfers van de Zaak doodleuk “de Ronde van Merz”, volgens eigen zeggen “een mooie ronde in wording”.’

Gelach alom. De kritische blik in het Smoelenboek is koren op de molen van iedere molenaar die van goede wil is. Het is een dik kwartier vrij schieten geblazen.

Het kutkeffertje van de hoteleigenaar ziet zijn kans schoon om door de menigte als een malle rondjes van 32 blank te rennen. Gianni Romme komt vingers tekort om de rondeschema’s aan te geven.

Kevin zit op de tweede rij rechts. Erg goed ken ik hem niet, maar zijn smoel is zo open en zijn donkerbruine ogen zijn zo open en zo mooi dat je het gevoel hebt Kevin al jaren te kennen. Vorig jaar finishte hij op de top van de Gavia met een vuist in de lucht die hij voorzag van een oerbrul die aan zijn middenrif ontsproot.

Kevin is iemand die ik met een gerust hart kan aanpakken bij de kritische analyse van het Smoelenboek. Ik begrijp zijn ogen, hij mijn vette knipoog.

‘OK. Niemand die verder de Ronde van Merz kent Kevin, maar succes ermee!’

Alles bij Kevin straalt. Zijn zwarte krullen, zijn five ‘o clock shadow baardje, zijn ogen. Kevin is een hartenbreker maar loopt er niet mee te koop. Hoe zou zijn puberteit zijn verlopen?

Op vraag vier in het Smoelenboek (“Heb je een vast aankleedritueel als je gaat fietsen?”) antwoordde Kevin: “Tegenwoordig een haarbandje om mijn rechterarm. Geen verklaring voor!”. Smullen natuurlijk, want alleen een geniale gek komt met zo’n antwoord. Ik eis een publiekelijke verklaring. Kevin laat zich echter niet het uit het veld slaan:

‘Echt Spookrijder… ik weet het óók niet, maar ik draag de laatste tijd écht een haarbandje om mijn rechterarm…’

Pas nu vallen zijn witte tanden in zijn smoel mij op. Ze schitteren in de lamp die cameraman Arjan op het publiek richt zodra ik een vraag in het publiek laat landen.

Alles bij Kevin lacht. Alles bij Kevin lééft. Leven zoals de Lieve Heer het bedoeld moet hebben. Het leven vóelen. Tot in je vingertoppen. En dat dan niet voor jezelf houden. Dat dan delen. Tot het gaatje. Tot de bodem en anders niet.

Hoe zal hij overmorgen op de top van de Ventoux finishen? Ik móet er getuige van zijn.

Na de Avondetappe staat een kringetje mensen om mij heen zoals voetballers plegen doen rondom de doelpuntenmaker. Ik ben Ruud Geels. Gerd Müller. Dirk Kuijt. Er valt een loden last van mijn schouders – vrijwel al mijn grappen zijn begrepen, de steken onder water werden boven water met schatergelach ontvangen en tijdens het interview met Maarten den Bakker hingen de mensen aan de lippen van onze wielerheld tegen wil en dank.

Toch voel ik nu, na afloop, onder het genot van een biertje een verandering in de lucht. Bob Dylan meldt zich. Zoals altijd onaangekondigd.

Bij de balie van Denise en Yolande zie ik de bezorgde smoel van Kevin en door alle verdwaalde groepjes heen loopt Lars op hoge snelheid met een telefoon aan zijn oor. There is a change coming on.

Ik onttrek mij zo beleefd mogelijk van mijn gezelschap en loop op Kevin af.

‘Kevin! Gozert!’

De sprankeling in zijn ogen is weg. Ik weet het zeker – ik ben te ver gegaan. Hij voelde zich publiekelijk in zijn hemd gezet. Heeft hij de Ronde van Merz georganiseerd en is het zíjn ode aan zijn vader of opa? En dat haarbandje? Is het een relikwie? Een erfstuk uit de familie?

Ik moet scherven ruimen.

In de verte belt Lars. Nog altijd heftig gebarend. Hij ziet bleek.

‘Dat was een geintje Kevin, met dat Smoelenboek… over die Ronde van Merz… en je haarbandje en zo….’

‘Nee jôh, dikke mik! Ik heb genoten man. Het is alleen eh….’

Serious business.

Om ons heen wordt nog altijd luidkeels gelachen. Er worden proostfoto’s gemaakt. De bevrijding wordt gevierd. Het wielerevenement kan beginnen. Het startschot is immers gegeven. De man met het zilvergrijze haar knipoogt vanuit de verte naar me. Hij houdt zijn duim omhoog.

‘Ik zag net tijdens de Avondetappe een gemiste oproep van een anoniem nummer. De arts. Ik terugbellen. Mijn dochtertje. Van bijna twee. Ze zou eh…. ze zou pas volgende week door de scan moeten. Maar de dokter belde nu dus…. ik eh…. de onderzoeken worden ineens naar eh…. naar voren gehaald…. naar déze week dus….’

Lars tikt op zijn schouders. Kevins smoel is grauw.

‘Ticket is geregeld Kevin. Ik breng je vannacht om twee uur naar het vliegveld van Montpellier.’

 

 

-