Indiërs worden snel dronken en schijnen kleine pikkies te hebben.
Ze zitten tegenover me. Een op een stoel. De ander op het randje van mijn bed. Het kamermeisje, beroepshalve verlegen en misschien daarom juist zo uitdagend, keek mij verbaasd aan toen ik de twee Indiërs toeliet. Op mijn kamer. Kamer 3212 om precies te zijn, op de 32e etage van het Marriott Hotel in Warschau. Zondag 27 oktober 2013.
We omhelsden elkaar zojuist, de Indiërs en ik, want we hadden elkaar al lang niet gezien. Uit de minibar haalde ik miniflesjes whiskey. Ik mixte de Johnnie Walker met een flesje Schwepps in een koffiemok. Ze rookten een sigaret, de Indiërs.
Ik kan niet ontkennen best nerveus te zijn. Zwaarwegende belangen, culturele botsingen, financiële tegenstrijdige belangen. Bovendien ligt de kwestie delicaat. Dus niet in de lobby. Niet in de bar van dit luxe hotel. Maar hier. Op mijn kamer.
Juist op het moment dat het om de knikkers moet gaan (want ja ja met de kinderen gaat het goed, met de vrouw ook, en we missen Lex allemaal, en het is inderdaad verrassend warm in Warschau, en de KLM is de KLM niet meer, de BIR de BIR niet en de handel de handel niet) ontvang ik een Appje. Van Fabienne. Het is 19:02u.
Lou Reed is overleden!!
Achter de hoofdletters staat een Smiley die huilt.
Mijn hoofd tolt. De gesprekken met de Indiërs gaan door. Ze hebben weer die herkenbare klaagtoon. Dat die lui niet moe van zichzelf worden. Ze hebben schijt aan Lou Reed. Dat heb ik op mijn beurt aan Ravi Shankar. Dat ben ik Lou schatplichtig nu.
“Meiden, doe maar Perfect Day draaien van Lou. Hij Leeft Nog.”
Dit berichtje tik ik terwijl er opperste concentratie mijnerzijds wordt verlangd. Het is niet fair. Aluminium te moeten verkopen als een muzikale held is overleden.
In 1996 zag ik hem voor het eerst live, Lou. In Ahoy’. Met mijn broer Ed en mijn toenmalige zwager Peter, de grootste Lou Reed fan die ik ken(de). Fabienne was twee maanden oud. Ik was zo dronken als een Godmajoor. Lou begon met Sweet Jane en belandde via onder meer NYC Man and Doin’ The Things We Want To bij, wat later bleek, Video Vilence. Ik kende het nummer niet en wendde me radeloos tot Ed.
The currents rage so deep inside us
This is the age of Video Violence
Na Na Na Na Na Na
Na Na Na Na Na Na
Uren later lag Peet ondersteboven in het smerige toilethok van Café ‘t Spinnewiel aan de Strevelsweg. De toegiften Pale Blue Eyes, Walk on the Wild Side en afsluiter Satellite of Love waren hem teveel geworden.
“Of Satellite of Love”
stel ik voor om tot een diepere platonische muzikale eenheid te komen.
“Ja mooi”
vindt Fabienne om 19:43u.
De Indiërs vragen om meer whiskey dat bij gebrek aan soda dan maar wordt gemixt met Pepsi Cola.
“Sweet Jane”
zo adviseer ik om 19:44, en
“Walk on the Wild Side”
een tel later.
De titels zijn statements.
Ik fantaseer mijn drie vrouwen in de huiskamer. Alle drie met een mobieltje op schoot, vrolijk Append met paps in het groepsgesprek dat de naam Hendriksjes draagt. Mijn meiden. Met Lou Reed op. En wellicht de verbaasde blik van Jeremy die nog nooit van ome Lou gehoord zal hebben. Heerlijk om zo’n gozer te laten verdrinken in de muziek die ik het liefst onze muziek noem, maar waar ik eigenlijk mijn muziek mee bedoel.
“Eikel and Julliette”
Ik ben verre van dronken maar lees het toch echt op het schermpje. Deze komt van Anita. Om precies 20:00u. Eikel and Julliette. Daar staat het. Estelle reageert meteen op deze merkwaardige bijdrage van haar moeder.
“HAHHAHAHAHAHAHAHA! ”
MAM!
Anita antwoordt:
“Eikel bedoel ik”
Het wordt er bepaald niet duidelijker op. Het is weer eens zo ver: moeders zit te stoeien met de “Automatische Woorden Aanvulling” functie van haar mobieltje. De hel van de vroegere F9 functie, stammend uit het Nokia tijdperk: je wilt Romeo maar krijgt Eikel. Romeo lijkt niet eens op Eikel maar niet alleen de wegen van God zijn ondoorgrondelijk. Die van Anita’ mobieltje ook.
Over en weer worden nu Smiley’s gestuurd die de tranen uit hun ogen wrijven van het lachen. Als het gesprek met de Indiërs het zwaartepunt heeft bereikt, proest ik het uit van het lachen. Ik kan niet meer.
“I’m sorry?”
Ik moet me excuseren jegens de Indiërs. Maar hoe. Het Engels laat me in de steek.
Sorry, I only have a binnenpretje…kut, ja, binnenpretje…Little inside joke? Small fun within? Internal pleasure of minor proportions? Eikel and Juliette… Dickhead and Juliette? Bekt lekker, maar onbegonnen werk.
Of anders gewoon uitleggen dit? Kort, krachtig. Je hebt er zelf toch ook zo’n bloedhekel aan als mensen spontaan gaan lachen als ze je aankijken? Maar ja. Lou Reed uitleggen. Aan Indiërs. De diepe diepe diepe buiging die je zou willen maken voor deze hele grote mijnheer die ons verder liet kijken dan we eigenlijk durfden.
Toch breekt het de spanning. De dood van Lou en de legendarische App van Anita hebben mij werkelijk bevrijd.
Ik lig op bed, eindelijk geheel vrij van spanning. Door de rokende Indiërs ruiken zelfs de lakens naar Melief Bender. Ik denk aan Anita, mijn Juliette. Zonneklaar wie vanavond weer ‘s de Eikel was. Anita had een voorziene blik. Ooit.
Het briljante Foot of Pride (uitvoering Bob Dylan’s 30th Anniversary Concert Celebration, alleen die) klinkt door de oortjes van mijn iPod. Vlak voor Lou het podium betrad vroeg een journalist:
“Hey Lou, are you nervous?”
Zijn antwoord luidde:
“How can I be nervous….I’m Lou Reed….”
Je eigen naam als statement.
Ik neem een slok bier en besluit plechtig nooit meer nerveus te zijn.