“that all of them may be one”

            John 17:21

 

 

Foute Buurman – deel 1

 

SOUTH AFRICA APARTHEID

 

Of hij nu echt zijn draai had gevonden, wist hij eigenlijk nog niet.

Nederland was Nederland niet meer, hij was hij niet meer, en zeker niet meer de hij van toen, laat dat duidelijk zijn. Bovenal was Zuid-Afrika Zuid-Afrika niet meer. Dat was immers de reden om weer terug te willen. Terug naar het vaderland.

Sinds de vrijlating van Mandela en sinds het ANC de macht had overgenomen voelde hij Zuid-Afrika beetje bij beetje uit zijn handen wegglippen. Als een stuk zeep onder een douche. Een hete douche bovendien, want het werd hem te heet onder zijn blanke voeten.

Het was een ranzig zooitje geworden. Zoals hij had al voorspeld. Zo dikwijls. Zodra die zwartjes het gaan overnemen, ben ik weg. Hij had het vaak genoeg laten vallen. Bij de Northern Bridge Club in Blairgowrie, een witte buitenwijk van Johannesburg. Hij was er al jarenlang lid. Een blanke vereniging. Keurige mensen van zijn leeftijd. Twee zwartjes verzorgden het eten. En lekker was het, eerlijk is heerlijk.

 

En nu was hij, na enkele decennia Zuid-Afrika (eerst in de wijk Hillbrow in Johannesburg maar door de afschaffing van de pasjeswet in 1990 hals over kop verhuisd naar het blankere en veiliger geachte Sandton), weer terug in Nederland. In Rotterdam. In een overwegend blanke wijk, zo hadden vrienden van de Gereformeerde Kerk hem verzekerd.

Het begon met voorzichtig googelen. In zijn eenvoudige maar propere woning in Sandton Johannesburg had hij het raam openstaan en genoot hij van de nog altijd warme avondwind die de vitrages kalm deed bewegen. In zijn hang naar structuur en vooral overzichtelijkheid bekeek hij steeds vaker op internet afbeeldingen van het Holland van nu.

En nu woonde hij er. In een appartementencomplex. Op de vierde etage. Hij miste de warmte van Zuid-Afrika, jazeker, en hij stoorde zich al direct aan die belachelijke Zwarte Pieten discussie maar bovenal genoot hij van de discipline die hij al snel na aankomst in zijn nieuwe oude vaderland ervoer. Hij kon de bandeloosheid van de zwartjes niet langer verduren. Die zichzelf als konijnen voortplantende nietsnutten. Klagen konden ze. En roven. En voortplanten. Natuurlijk werden ze daarvoor gestraft. Met aids ja. Dat mocht niet hardop gezegd worden, ja OK op de bridgeclub. Het was gewoon zo. Zo stond het immers geschreven. In het Boek dat hij zijn hoofd kende. Vooral de passages die hem gezind waren.

En dan die muziek van die zwartjes. Bah. Hij kon het niet meer uitstaan, dat primitieve getik en getrommel op alles wat los en vast staat. Boem-boem-boem. Uit de rimboe. Van apen ja. En dat onophoudelijke getoeter op die vuvuzela’s. Valse klanken waren het, gewoon vals, maar dat hoorden die zwartjes niet.

vuvuzela_top

Die houden van geluid maken, geen muziek maar herrie, en dansen alsof de duivel op je hielen zit.

Nee dan hier. Thuis. De Matthäus Passion. Die onvoorstelbare rust die Bach hem en zijn vrouw verschafte.

“Aus Liebe will mein Heiland sterben

Von einer Sünde weiss er nichts

Dass das ewige Verderben

Und die Strafe des Gerichts

Nicht auf meiner Seele bliebe…”

 Johann-Sebastian-Bach-Matthaus-Passion-526612

Ach zijn vrouw. Het lieve mens werd ieder jaar een beetje brozer. Vorig jaar was ze nog gevallen. Hard. Het was die aardige buurman die zijn vrouw van vier hoog naar beneden had getild. In zijn auto reed hij ze naar het IJsselland Ziekenhuis. Wat had ze een pijn. Wat was ze dapper. Bij terugkomst had de buurman zelfs een doosje chocolaatjes gekocht. Tegen de schrik.

“Dat zal je zwartjes niet gauw zien doen.”

De buurman had wat neutraal geknikt.

Maar de laatste dagen, eigenlijk weken, merkte hij een verandering. Hij zag regelmatig een lange jonge neger aan de zijde van dat leuke buurmeisje lopen.

Maar bovenal hoorde hij een verandering. Uit de kamer hiernaast.

Er kwam altijd al muziek uit het huis van de buren. Melodieuze muziek. Misschien beter: harmonieuze muziek. Niet altijd zijn smaak, zeker niet. Maar het was nooit luid, nooit doordringend, nooit confronterend, noch provocerend. En zeker nooit op een laat tijdstip. Nee nee. Altijd beschaafd.

Maar de laatste tijd kwamen bonkgeluiden uit de belendende slaapkamer. En agressieve teksten. Schreeuwerig. Af en toe klonk er een diepe zware boer, zo hard als door een microfoon versterkt. Een soort oerboer.

De traumatische ervaringen uit Zuid-Afrika kwamen weer naar boven. Wat was er aan de hand? Zou hij aanbellen?

Hij ging op zijn balkon staan en wachtte tot het verkeer gedoofd was. Ja! Nu hoorde hij het heel duidelijk. Stay blessed my nigga, blessed my nigga. Dit was muziek die in Soweto werd gedraaid. Musiek van de swartjes, zo noemden ze dat in Johannesburg.

Hij voelde zijn maag samentrekken. Het leven kwam hem als een vicieuze cirkel over. Een cirkel die voelde als een knellende lus om zijn nek.

Uit protest deed hij de balkondeur extra hard achter zich dicht en pakte de Bijbel. En hij las. Psalm 14.

Vanuit de hemel kijkt de Heer naar de mensen;

Hij wil zien of er nog iemand verstandig is,

of er nog iemand is die zich tot Hem wendt.

Maar er is niemand die Zijn wil doet, helemaal niemand.

Iedereen gaat zijn eigen gang,

de mensen zijn allemaal even slecht.

 

 

Foute Buurman – deel 2

 

colored_no_whites-jim_crow_metal

 

Hij zat onder de luifel van de voortent. Het was warm. Heel warm. Zijn neef draaide geestdriftig aan de knoppen van de iPod met het gebroken schermpje. De muziek ging nog wat harder. Dit was Samourai. Van Shurik’n.

Hoorde hij het? Die beat. Na dat verraderlijk rustige begin. Voelde hij het? Die geur van de straat. Het onrecht. Het verzet.

“Neem maar eens een CD-tje voor me op. Dan luister ik er eens op mijn gemak naar”, antwoordde de oom alsof hij dat woord kende. Gemak.

***

Er is geen zuurstof in de kamer. Een normaal mens zou in paniek raken maar hij niet. Hij herkent niet alleen dit stadium, nee sterker nog: hij zoekt het op. Die grens. Van bijna stikken, maar nèt niet. En maar blijven doortrappen. En doortrappen. En doortrappen. In deze gruwelijk benauwde kamer. Niet opgeven. Dit lied nog afmaken. Pas dan mag de versnellingsknop van de spinningfiets terug. Nog eventjes.

Shut up legs!

Het is een stukje ergernis. Om het onbekende. Hij kent de beats niet. Hij herkent ze niet. De overgangen. De samples. Het gebrek aan akkoorden. Aan coupletten. Aan refreinen. En dat onbekende maakt hem onrustig. Want hierop kan hij onmogelijk fatsoenlijk spinnen.

Onwennig, dat was het woord dat hij zocht terwijl hij naar Blessed van ene Schoolboy Q luisterde. Dat kwam vooral door George Harrison die rapmuziek als volgt omschreef:

“Rap music is just computerised crap. I listen to Top of the Pops and after three songs I feel like killing someone.”

Hij was het daar altijd roerend mee eens geweest. Tevreden draaide hij daarna All Things Must Passed, waarmee George impliciet, wellicht onbedoeld en tamelijk defaitistisch vaststelde dat ook de Rock & Roll wel eens van voorbijgaande aard zou kunnen zijn.

Hij verlegt zijn aandacht op de tekst. Want dat was wel een voorwaarde van zijn neef. OK, hij zou een CD opnemen met rapmuziek, dat had hij op de camping in de Ardèche immers beloofd, maar zijn oom moest wel aandacht, en wel de serieuze variant, schenken aan de tekst. Want het was pure poëzie.

“Now I don’t give a fuck if you

Black, White, Asian, Hispanic, goddammit

That don’t mean shit to me

Fuck your ethnicity, nigga”

 

Verdomd. Daar komt de boosheid in hem terug. Als een kwade maar trouwe metgezel. Niets mis met woede als inspiratiebron, zolang er geen dodelijke slachtoffers vallen.

Hij vervloekt de pedalen zoals de zwarte rappers hun lot van de onderdrukking vervloeken. Hij begint het te voelen. De pijn. Muziek, welke soort dan ook, moet uiteindelijk een feest der herkenning zijn. Of der verwarring. Maakt niet uit. Hij trapt zichzelf in ieder geval weer in de beginnende staat van idiotie. En begint het te voelen. De pijn herkent hij. Want hij fietst veel. En graag. Het moet samensmelten. Zijn leed en het leed van de muziek. De vloek. Het gal. De agressie moet eruit. Moet. Nu! Die beat. Blessed my nigga….en hij begint als vanzelf harder te trappen.

 

Het zweet gutst uit zijn poriën. Hij beukt. Hij fietst zich een weg tegen de evolutie.

 

evolution

 

Hoor eens. Man of the Year. Dat is hij. Volgens Schoolboy Q in wie hij begint te geloven. Hij moet harder van hem. Doortrappen. Harder. Door de grens van het toelaatbare. Gimme some more. OK Busta Rhymes. You asked for it. Daar gaat-ie, Busta. Ha. Kijk maar. Bitch don’t kill my vibe. Ha! En zo is het. Laat hem met rust. Dit was Kendrick Lamar aan zet. Hopla. Hij krijgt de smaak te pakken. Don’t push me cause I’m  close to the edge, I’m trying not to lose my head… Grandmaster Flash. Terug naar 1982. Achterop de ‘doorrie’ bij neef Ronald. Rappende blanke neefjes van twaalf en veertien. Harder. Harder.

 

https://youtu.be/O4o8TeqKhgY

 

Buiten gaat nogal luidruchtig een balkondeur open. Da’s de buurman. Die komt wel vaker op zijn balkon staan. Dan blikt de oude buurman met een tevreden glimlach naar rechts en dan wuift-ie joviaal naar hem. Aardige vent. Zo’n klein mannetje op leeftijd met echt zo’n een ouwelullenpet. En die blanke dijtjes en kuitjes die onder de ruime pijpen van zijn kaky broek staken op een zomerdag. Ha.

Hij had de buurvrouw eens naar het ziekenhuis gebracht toen ze iets gebroken had. Hij had onder haar rok, tijdens het tillen, per ongeluk het randje van haar ondergoed gevoeld. In de lift was dat. Zo’n oud mens had nog een behoorlijk soortelijk gewicht. Jezus.

Toen de buurvrouw uit het ziekenhuis was ontslagen had hij chocolaatjes gekocht. Een doosje vol.

“Dat moet je niet doen”, had zijn vrouw gezegd, “het zijn racisten.”

Niet kort daarna volgde-ie, de gewraakte uitspraak. Het gelijk van zijn echtgenote.

“Dat zal je zwartjes niet gauw zien doen.”

 

“Got a big gun, and I’mma show you the size

You fuck wit’ any of my Flipmode family ties

Me and my niggas be comin’ through stalkin’ you out

Killin’ off any and everything you talkin’ about”

 

Hij stopt even met trappen en buigt zich voorover, naar de volumeknop. Het mag wel harder. Nee het moet harder. Vindt hij. Laat de buurman creperen. White trash. Dat blanke opaatje dat zich na Johannesburg hier in Rotterdam veiliger waande. Ha!

Get this motherfucker! Meet fucking Earl fucking Sweatshirt first, you fucking racist!

“Fuckin’ with the wrong nigga, hope you know what you doin’

Now blame me, all the same niggas is lame

It’s not a game, makin’ names still splittin’ your frames!”

 

Strijdlustig gaan de gebalde vuisten met gestrekte pink en wijsvinger de lucht in. De muziek staat nu asociaal hard. BAM BAM BAM!

 BeFunky_null_1.jpg

 

Want dat heeft de foute buurman wel verdiend: een foute buurman.

 

White_Jesus_Black_Jesus zonder tekst

 

***

Met dank aan Vincent voor de inspiratie, het enthousiasme en de passie.

De playlist:

  1. M.O.P. – Ante Up
  2. Kendrick Lamar – Bitch Don’t Kill My Vibe
  3. Schoolboy Q – Blessed
  4. Wang-Tung Clan – The City
  5. Kendrick Lamar – Fuck Your Ethnicity
  6. Ali Bomaye – The Game
  7. Busta Rhymes – Gimme Some More
  8. Earl Sweetshirt – Hoarse
  9. NAS – It Ain’t Hard To Tell
  10. Winne – Lotgenoten
  11. Camp Lo – Luchini (AKA This Is It)
  12. Schoolboy Q – Man Of The Year
  13. Grandmaster Flash – The Message
  14. Mission Suicide – Naitre Pour Mourir
  15. NAS – Nas Is Like
  16. Flatbush Zombies – Palm Trees
  17. Tupac – Picture Me Rollin’
  18. NAS – Represent
  19. Shurik’n – Samourai
  20. Tupac – So Many Tears

 

the_evolution_of_rap

 

 

-