Afgelopen zondag trad de rockband van mijn neef op in een gers zaaltje op Zuid. In het kader van North Sea Round Town, een opwarm spin-off van het aanstaande North Sea Jazz, gaf de legendarische Rotterdamse jazzsaxofonist Dick de Graaf een gastoptreden.

Hatamari heet de band van mijn neef. Hij heeft wat met bandnamen, die neef van mij. Zijn vorige band heette Larry Cake, vrij vertaald Lariekoek.

Ik lust wel pap van dit soort vondsten.

Hatamari is een verbastering van Mata Hari, de exotische danseres die kort na de Eerste Wereldoorlog door de Fransen werd gefusilleerd na een beschuldiging van spionage. De fictieve omgekeerde versie van Mata Hari in Hata Mari zou dus zomaar een preutse freule kunnen zijn die juist in leven werd gehouden door de Fransen, waarmee we zijn beland bij de roots van mijn neef: het chanson dat ons bestaan vanaf dag één van vers nostalgisch bloed voorziet.

Voeg daarbij een even ongezonde als zorgwekkende hoeveelheid Rock & Roll, Blues, Rhythm-and-Blues, Singer-Songwritermuziek, Punk, Folk, Hillbilly (alle afgeleiden incluis) die wij stelselmatig bij onze aanwas naar binnen propten en de lezer begrijpt dat met name mijn neef zich ontpopte tot een muzikale potpourri die zijn weerga niet kent.

Zijn talloze eenzame uren in Duitsland en het verre Canada vulde hij met muziek. In passieve en actieve zin. Om de verveling het hoofd te bieden luisterde hij urenlang naar muziek die hij aanvankelijk kopieerde om er vervolgens een eigen richting aan te geven. Zijn centen spendeerde hij aan gitaren, versterkers, snoeren, snaren en geluidspedalen.

Al op zeer jonge leeftijd speelde hij akoestische gitaar. Foto’s uit die tijd getuigen van een disproportioneel grote gitaar op zijn schoot waarbij zijn gezicht verborgen gaat achter een enorme bos blond haar. Het was de tijd dat mijn broer hem de bijnaam Freddy Koella, hoofdgitarist van onder meer de begeleidingsband van Willy DeVille, gaf. Niet zozeer omdat onze neef qua uiterlijk op de Franse gitarist leek, bepaald niet zelfs, maar meer omdat Freddy Koella zo lekker Rock & Roll klonk, een gegeven waar mijn broer tot de dag van vandaag (over)gevoelig voor is.

Aan dat binkie van een jaar of tien moest ik denken toen mijn neef een anderhalve uur lang met zijn HataMari de boel kort en klein speelde. Hij heeft het niveau van zijn twee ooms inmiddels ver overstegen. Mijn broer en ik zijn blijven hangen in de veilige drie akkoorden structuur die mijn broer jarenlang de ruimte verschafte om heerlijk te freewheelen op het bedje van overzichtelijkheid dat ik als slaggitarist voor hem spreidde.

‘Roy Buchanan’, fluisterde ik in het oor van mijn broer die glimlachte toen onze neef de smallere fretten van zijn gitaarhals verkoos waarbij hij, à la Roy Buchanan, op de toppen van zijn tenen ging staan alsof hij in een daarop volgende fase daadwerkelijk zou gaan zweven.

‘Tom Waits’, zei mijn broer bij het volgende nummer hardop (mijn broer kan niet fluisteren) waarop ik glimlachte, want het nummer begon even groezelig als het meest grimmige werk van Waits.

HataMari dwong mijn broer en mij om verder te kijken dan onze Johnny-B-Goode-neus lang was. Met andere oren ondergingen we zondag 3 juli 2022 de muziek van HataMari waarin de sax van Dick de Graaf feilloos zijn weg vond. Na wat geaai en voorzichtig geflirt strengelden de puntige rock en experimentele jazz zich om elkaar heen en bedreven zij de liefde waar na een ultra korte zwangerschap alle muzikale zuigelingen een voor een aan het publiek werden gepresenteerd. Het smaakte naar heel veel meer. Met een gepijnigd gezicht vocht mijn neef zich door de laatste nummers van de afsluitende set – momenten waarop ik mijn tranen met moeite wist te onderdrukken.

Mijn neef was bevrijd van de muzikale terreur die zijn ooms meer dan twee decennia onvrijwillig, er werd hem niets gevraagd, op hem hadden uitgeoefend. In de geest van zijn voorbeeld John Frusciante had hij zich eigenhandig ontketend van alle Keith Richards, Chuck Berry’s en Eric Claptons van deze wereld. Wij maken onszelf wijs dat zijn basis broodnodig is geweest, even broodnodig als zijn ontwikkeling nadien. De traditionele Blues en Rock & Roll waren gepasseerde stations en zijn beide ooms stonden op deze zondagmiddag op het perron om hun neef, de oudste zoon van hun zus, hoogstpersoonlijk uit te zwaaien.

En het golfde.

Binnen de bandbreedte van akkoordenpatronen werd volop geïmproviseerd waarbij het publiek geen moment kon bevroeden wat geïmproviseerd en wat ingestudeerd was.

Na een klemmende climax, die zelfs een verbluffend inventieve ode kende aan Hendrix’ klassieker Hey Joe, volgde een muzikaal intermezzo van rust waarbij de hypergeconcentreerde bandleden elkaar op uitgekiende momenten de ruimte gaven, op zoek naar gewrochten samensmeltingen van noten en melodieën. Aangezien een luisterend oor voor twee telt bestond HataMari deze gedenkwaardige middag uit twintig oren, die van gastsaxofonist Dick de Graaf meegerekend.

Laatstgenoemde glimlachte.

Drummer Ilja aaide zijn tom drums met zijn mallet sticks met de concentratie van een chef-kok van een restaurant met een Michelinster. Als een uil liet bassist Skip zijn lachende hoofd van links naar rechts bewegen op een torso in ruste (bassisten eigen). Zijn ontwapende blijheid werkte bevrijdend. De tweede gitarist annex toetsenist Do(minic), die mij qua uitstraling en uiterlijk deed denken aan Ian Curtis van Joy Division, vervolmaakte de complexe muzikale composities met likjes op de gitaar en goed getimed toetsenspel op een simpel ogend orgel. Als een meanderende rivier kronkelde de gitaar van mijn neef Vincent zich een baan door het muzikale geweld en vrede.

HataMari was alles behalve een preutse freule gebleken.

Het spuugde, worstelde, wreef, polijstte, ontwrichtte, ontroerde, schreeuwde, zweeg, nuanceerde, begeerde, zocht en vond.

Ik keek snel naar rechts waar zijn moeder danste en naar zijn vader die met een tevreden lach en biertje tegen de muur leunde. Ik keek naar de achterhoofden van zijn grootouders (het hoofd van zijn grootmoeder wiegde op de opzwepende muziek mee) en ik keek vol bewondering naar de glunderende gezichten van mijn familie en vrienden. In een tegen zichzelf gekeerde wereld houden we ons aan elkaar vast en weten wij ons voor eeuwig verbonden door de bevrijding van de muziek.

Na afloop gaf ik Vincent een kus op zijn kleddernatte wang – een zeldzaam moment waarop ieder woord tekort zou hebben geschoten.

 

***

Volg hier op Spotify de muziek van HataMari.

Volg HataMari via @hatamarimusic op Instagram.

 

 

 

 

 

 

 

-