Vandaag, dinsdag 25 juli 2017, herdenken wij de 4e sterfdag van Lex Stockx, de man aan wiens zijde ik 24 jaar lang heb mogen werken en die als grondlegger mag worden beschouwd van onze Spookrijdersbeweging.

Lex en ik deelden niet alleen lief, leed, brood, bier (alleen Bavaria, de rest is kut) en soms zelfs bed (foutje bij een hotelreservering in Londen), maar ook onze passie voor muziek.

Lex had een enorme platen- en CD-collectie, maar het was Lex ook ten voeten uit om voor zijn eigen uitvaart toch ijskoud drie liedjes te kiezen van één artiest, afkomstig van één CD, te weten de CD Live at Ledreborg Place van rockband Procol Harum. Ik moet toegeven dat het drie juweeltjes waren (Homburg, A Whiter Shade of Pale en A Salty Dog), maar toch voelde het als een miskenning van al die andere liedjes, en artiesten, die hij zo vaak zo veel beluisterde.

Goddank haalde ook Hij Leeft Nog van het Bossche carnavalstrio No Nonsens, met alle respect, zijn eindlijst niet. Had zomaar gekund: Lex en kist polonaisegewijs richting zijn laatste rustplaats.
Het refrein vormde jarenlang de ringtone op zijn telefoon. Zijn eerste brakke woorden bij het ontwaken met een flinke kater waren Hij Leeft Nog. Klanten stuurden wereldwijd vertalingen van Hij Leeft Nog – hij printte ze uit en hing ze lukraak in ons Eindhovense kantoor op. Hij Leeft Nog werd uiteindelijk zijn levensmotto, ondanks impulsen mijnerzijds om zich toch wat meer te verdiepen in het werk van Bob Dylan.

Onmiddellijk na zijn dood, vrijdag 26 juli 2013 derhalve, maakte ik een afspeellijst van 25 liedjes die stuk voor stuk recht deden aan de viering van onze 24 jaar intense vriendschap. Sinds vrijdag 26 juli 2013 voeg ik geen lied meer toe en haal ik er geen lied meer af. Ik draai deze afspeellijst nog altijd met zeer grote regelmaat.

 

In een poging zijn leven aan de hand van muziek te reconstrueren presenteer ik hierbij ter ere van Lex zijn 25 liedjes (de volgorde is, om niet-chronologische redenen, van belang):

 

  1. James Taylor – You Can Close Your Eyes

De laatste herinnering aan Lex, graatmager, woelend in zijn bed, vechtend tegen de pijn, omringd door ons, zweet en braaksel afvegend, zijn handen vasthoudend, biddend (vooral biddend) en tenslotte fluisterend in zijn oor: ‘doe je ogen maar dicht Lex, het is goed zo…’

 

 

  1. Fats Domino – When the Saints Go Marching

Zolang ik Lex kende (vanaf augustus 1989, ik was 19 en hij 34) riep hij al dat dit nummer van zijn oude held Fats Domino gedraaid moest worden tijdens zijn uitvaart. Ik moest hem beloven dat hij tijdens When the Saints, met kist en al, tussen ons schroot de oven van een aluminiumsmelterij ‘gepleurd’ moest worden (letterlijk citaat). Ik hield geen woord. Hij ook niet, want Fats haalde de uitvaartceremonie niet.

 

 

  1. White Plains – My Baby Loves Lovin’

Lex had zo zijn eigenaardigheden. Ik heb er niet voor doorgeleerd, maar het zou zomaar ‘neuroticisme’ kunnen zijn waaraan hij leed. Wat milder geformuleerd: hij geloofde in de kracht van de herhaling. Vond hij een nummer goed (het kwam ineens voorbij op de radio), dan moest het wekenlang achtereen –letterlijk- tientallen keren per dag gedraaid worden. Als een mantra. My Baby Loves Lovin’ onderging dat lot.

 

 

  1. Simon & Garfunkel – The Sound of Silence

Het duo Simon & Garfunkel was het zingende kalme tegenbeeld van de onrustige Lex die ik, gedurende onze 24 jaar durende vriendschap, niet één tel heb kunnen betrappen op een moment van Silence. De behóefte aan Silence, die herkende ik wel bij hem. Iedere dag weer. Stilletjes zing ik dan ook altijd the need for silence in plaats van de oorspronkelijke tekst.

 

 

  1. El Domingo – Omertá (The Law of Silence)

Dit lied komt van de omstreden CD Il Canto di Malavita, een album vol liedjes over de maffia. Lex had een enorme liefde voor maffiafilms: de sfeer, de romantiek, het (over)bluffen, de erecodes, het respect en de hiërarchie werkten als een magneet op hem. Bij wijze van grap (toch?) liet hij me vaak zijn zegelring kussen als ik aan het eind van de dag het pand verliet.
Alleen God, hij en ik weten wat wij in die 24 jaar hebben meegemaakt in de metaalhandel waar het gevaar altijd op de loer ligt. En als het er niet was, dan creëerde Lex het.
De mooiste verhalen liggen in zijn graf in Helmond begraven en zullen het blog Spookrijden nooit halen.

Da’s de Omerta.

 

 

  1. Procol Harum – A Whiter Shade of Pale

‘Waar gaat het lied over’, vroeg Pater Herman mij één dag voor het overlijden van Lex. ‘Geen idee’, had ik, geheel tegen mijn gewoonte in, geantwoord, ‘maar ik ga er aan zitten’. Pater Herman wilde de tekst gebruiken voor zijn uitvaartrede in de kerk.
Aan de tekst bleek echter geen touw vast te knopen, hetgeen weer metaforisch sloeg op Lex’ leven. ‘Ik kan hier niets mee!’, had Pater Herman tamelijk paniekerig uitgeroepen, waarop ik hem antwoordde ‘wat kan ik daaraan doen, ik heb de tekst niet geschreven, noch het lied uitgezocht!’

Laten we maar gewoon genieten van deze parel, terwijl we de lichte fandango overslaan en we de wagenwielen over de vloer omdraaien…

 

 

  1. Randy Newman – I Miss You

Lex had twee kanten: een zeer opgewekte kant (vaak gerelateerd aan het vooruitzicht op bier, alleen Bavaria, de rest is kut) en een tamelijk sombere kant waarmee het understatement van het jaar gemaakt is. Al waren beide Lexen mij even lief, toch draaide Lex dit zwaarmoedige lied van Randy Newman vaker dan mij lief was. Ik had op die momenten met hem te doen, omdat ik nooit wist hoe lang de periode van neerslachtigheid duurde.

En nu draai ik het zelf. Als ik Lex mis. En dan zou tijd alle wonden helen?

 

 

  1. Cat Stevens – Father and Son

Lex had geen kinderen en zag mij als zijn zoon. Hij pleegde me ook zo te noemen, mijn zoon. In sappig Brabants heet dat dan “m’nen zoon”. Dat rook altijd een beetje naar emotionele chantage (de Omerta zei u?), want er ging altijd iets pijnlijks vooraf aan zijn liefkozende “m’nen zoon”. Vaak een aan bier (alleen Bavaria, de rest is kut) gerelateerde ondeugd waar hij een dag later spijt van had.
Anno nu, vier jaar na zijn dood, luister ik nóg intenser naar de woorden van Cat Stevens en lijkt het alsof Lex, in zijn vaderrol, direct tot mij, “z’nen zoon” spreekt. En dan die tranen waartegen gevochten schijnt te moeten worden.

 

 

  1. Roy Orbison – The Comedians

Het Black & White album van Roy “The Big-O” Orbison was ook zo’n CD die hij gewoon niet kón afzetten. Lex woonde de laatste jaren van zijn leven in de ingrijpend gerenoveerde woning van zijn inmiddels overleden moeder. Hij had de gewoonte om muziek zó  krankzinnig hard af te spelen dat een conversatie onmogelijk was. Zelfs schreeuwend kwam je niet boven de muziek uit.

The Comedians waren uiteraard Lex en ik en ik wil postuum grif toegeven dat dit nummer alleen tot zijn recht komt als het crimineel hard wordt afgespeeld. Probeer het zelf maar eens.

 

 

  1. James Taylor & Carole King – You’ve Got a Friend

Enkele maanden voor zijn dood trad James Taylor op in de Heineken Music Hall. Omdat James bij een vorig optreden al een verpletterende indruk had gemaakt, hadden we ook nu weer kaartjes gekocht. Lex was, mede door een zware chemokuur, te verzwakt om mee te gaan. ‘Maar jullie gaan gewoon, coûte-que-coûte!’, zei hij voordat ik had kunnen zeggen ‘maar dan gaan wij ook niet’. Lex had niets met mijn politiek te correcte solidariteitsbeginsel. Het concert sloot James af met deze klassieker die ik daarvoor nog afgezaagd vond omdat het me aan René Froger deed denken.

Na het concert wilde ik janken, iemand voor zijn bek slaan en een auto-ongeluk veroorzaken. Het liefst eentje met dodelijke afloop. Met mij als slachtoffer.

 

 

  1. The Beatles – Let It Be

De muziek van The Beatles veranderde de wereld en Lex veranderde mee. Hij was (wars van drugs, viezigheid, onverzorgdheid, onwelriekendheid) anti-Stones, anti-Bob Dylan, anti-Jimi Hendrix, anti-Janis Joplin, anti-The Doors en dus een enorme Beatlesfan. Hij hield echter precies van de liedjes uit de beginperiode van The Beatles die ik allemaal kut vond en vind (Love Me Do, She Loves You, Eight Days a Week) – ik had meer met die “langharige kutherrie” zoals Lex mijn muzikale voorkeur poëtisch pleegde te omschrijven.

We vonden elkaar precies in het midden bij het onsterfelijke Let it Be. Al was het maar omdat het menig katholieke hart doet bonken als Sir Paul de Heilige Maagd Maria bezingt en je weet dat alleen Zij troost kan bieden.

https://youtu.be/oLEKlBxLBfI

 

 

  1. Van Morrion – Carrying the Torch

Dit lied heb ik jarenlang als inspiratiebron gebruikt, ook toen Lex nog in leven was, en dat doe ik nog steeds. Bij gebrek aan kinderen zijnerzijds heb ik altijd de verantwoordelijkheid gevoeld dat ik zijn levenswerk, ons bedrijf, in zijn geest zou blijven voortzetten.
Als ik me mistroostig voel, en dat gebeurt mij vaker dan Anita lief is, zoek ik de eenzaamheid van mijn kamer op en staar ik in de ogen van Lex die mij vanaf een grote portretfoto rechts aan de muur lachend aankijkt. Het is zijn “het komt wel goed” glimlach waarmee hij bepaald niet te koop liep. Ik maakte die foto op zijn laatste verjaardag, donderdag 7 januari 2013, toen hij 58 jaar werd.

Per vandaag, dinsdag 25 juli 2017, brandt die fakkel nog altijd, omdat de vlam bestand blijkt tegen bloed, zweet en tranen.

 

 

  1. The Blind Boys of Alabama – Down by the Riverside

Lex en ik hebben samen de halve wereld afgereisd. Voor vertrek van zowat iedere reis had ik de gewoonte een CD op te nemen met muziek die zoveel mogelijk refereerde aan het doel van de reis (maar ook om te voorkomen dat hij voor de 2.324keer My Baby Loves Lovin’ van the White Plains ging draaien).
Op een van die reizen, God mag weten waarheen, had ik Down by the Riverside van The Blind Boys of Alabama opgenomen. Lex was zo ondersteboven van het ritme, de “Schwung” en het gegeven dat het gezongen werd door vier straatarme blinde negers uit Alabama, dat hij het nóg vaker zou draaien dan My Baby Loves Lovin’. Gelukkig maar.

https://youtu.be/q16a6oGGMNU

 

 

  1. The Beach Boys – God Only Knows

In zijn zoektocht naar wapens tegen de demonen (zoals hij dit zelf omschreef) die zijn hoofd somtijds teisterden, kwam hij uiteindelijk uit bij God Only Knows van The Beach Boys. Lex, de vloekende misdienaar (tien tegen een dat hij zichzelf zou omschrijven als de vervloekte misdienaar), leefde op gespannen voet met de Heer. Hij heeft wel altijd getracht een deugdzaam leven te leiden. Aan zijn goede intenties heeft het nooit gelegen, eerder aan de uitvoering. Als een stratenmaker die de straat wel wílde verbeteren, maar geen idee had hóe.

Aan het eind van zijn leven ontving hij de laatste sacramenten van Pater Herman. Met zijn broer René had ik Lex naar de eettafel gedragen. De tranen liepen over zijn wangen toen Pater Herman bad om Gods kracht tijdens zijn laatste levensuren.

Op donderdagochtend 25 juli 2013 belde René mij op met het nieuws dat zijn broer en mijn tweede vader was overleden. Ik vloekte het behang van de muren, schreeuwde Anita wakker, zocht naar zuurstof en vroeg me (huilend onder de douche) af waarom kanker bestond.

In Lex’ huis aangekomen troostten René en ik elkaar. In stilte. Plotseling ging Lex’ mobiel af. Jaaaaaaa… Hij Leeft nog… van het carnavalstrio No Nonsense. Zijn ringtone. Zijn credo. Zijn levensmotto. René en ik begonnen onbedaarlijk hard te lachen.

Op de terugweg naar huis kon ik mijn lach nog altijd niet onderdrukken en bevestigde God, in de gedaante van Brian Wilson, wat ik al had vermoed: God Only Knows.

 

 

  1. Procol Harum – Homburg

‘Je weet het dus zeker Lex? Geen Fats? Guus? James? Beatles?’
‘Nee. Deze drie worden het. En alléén van die Live at Ledreborg Place CD nondeju!’

Lex had werkelijk niets met teksten. Daar was hij teveel gevoelsmens voor. Wederom dreef ik Pater Herman tot wanhoop omdat ook déze tekst niet uit te leggen viel. Pater Herman refereerde zelf nog aan de openingsregel (“Your multilingual business friend”) die toch op Lex zou kunnen slaan, maar als beste jongetje van de klas wees ik de Pater er fijntjes op dat de multilingual business friend een vrouw moest zijn gezien de tweede regel “…has packed her bags and fled”. Was her his geweest, dan had het gepast als een lederen Italiaanse schoen.

Tussen de Pater en mij kwam het niet meer goed.

(In zijn uitvaartrede had hij besloten een duif te gebruiken als metafoor voor Lex’ leven. Deze keuze vond ik, gezien Lex’ nogal opvliegende en provocerende karakter, niet erg gelukkig, maar vanwege de raadselachtige teksten van Procol Harum, waarvoor Pater Herman me verantwoordelijk leek te stellen, durfde ik die discussie niet aan).

 

 

  1. Sarah Brightman – Pie Jesus

Een van zijn meest favoriete films was de film Jesus waarin Jeremy Sisto de rol van Jezus vertolkt en Jeroen Krabbé die van de duivel. Lex moet de film tientallen keren achtereen (hij gunde zichzelf geen pauzes in zijn leven) hebben bekeken. De film werd afgesloten met Pie Jesus van Sarah Brightman.
Eén keer bekeken we de film samen. Na Pie Jesus zag ik de tranen in zijn ogen staan. ‘Kom op, we gaan zuipen!’, zei hij daarna. Hij stond op, liep naar de koelkast, trok twee blikjes bier open, dronk de zijne in één teug op, vloekte één keer godslasterend (“godverredomme!”) en sloot de ceremonie af met een rollende boer.

Zo eentje die van ver en diep komt.

 

 

  1. Elvis Presley – The Wonder of You

De passie voor de muziek van Elvis deelden wij. Anders dan bij de Beatles hielden wij ook nog eens van “dezelfde” Elvis, de “laatste” Elvis, de kitscherige, niet over het paard te tillen, zó dikke Elvis. In september 2011 bezochten wij samen Elvis’ landgoed Graceland in Memphis, Tennessee.

Mijn leven met Lex zie ik als een geschenk van God. Hij paste in geen enkele categorie of hij paste in allemaal.
Lex was zó bijzonder, zó tegendraads, zó inconsequent, zó hemeltergend vermoeiend, zó provocerend, zó romantisch, zó trots, zó nuchter, zó lief, zó trouw, zó ontrouw, zó controversieel, zó speciaal, zó onzeker, zó stijfkoppig, zó grof, zó galant, zó standvastig, zó brutaal, zó direct, zó paradoxaal, zó grappig, zó deprimerend, zó boeiend dat het een wonder was.

Ontvlambaar, onvangbaar, onvervangbaar.

The Wonder of You.

 

 

  1. Alan Parsons Project – Eye in the Sky

Ik had of heb helemaal niets met symfonische rockmuziek. Lex wel. Jaren geleden bezochten we samen een concert van Alan Parsons in een of andere zaal ergens diep in Overijssel (“en jij gaat mee”). Alan Parsons zelf vond ik een nogal infantiele en pompeuze indruk maken. Een tweederangs magiër met zijn zwarte baard, zijn over-de-top cape over de schouders en de constante podiumrook die blijkbaar mystieke suspense moest suggereren. Ieder synthesizer-intro deed mij denken aan de prelude van een spannende scene uit een Bassie en Adriaan aflevering met de altijd op de loer liggende B100.

We werden dronken en Lex was vastbesloten dronken terug te rijden. Daar reden we. Over de snelweg. 200 Kilometer per uur met de beukende muziek door de Bose Sound System van zijn blazende Audi 8.

Pas sinds zijn ziekte die zich in 2012 openbaarde, begon de portee van Eye in the Sky door te dringen. Ik verdiepte me in de tekst en ieder woord won, ook met terugwerkende kracht, aan zeggingskracht. Dit was Lex die vanuit het hiernamaals tót mij sprak en vervolgens óver ons sprak. Ons als in wij, metaalhandelaren.

“I am the eye in the sky
Looking at you
I can read your mind
I am the maker of rules
Dealing with fools
I can cheat you blind”

 

 

  1. The Temptations – Ain’t Too Proud To Beg

Lex hield van alles en nog wat en hield zich niet aan muzikale conventies (herstel, aan geen enkele conventie). Hij hield van sentimentele tranentrekkende tenenkrommende meezingers (Spiegelbeeld), Deutsche Schlagers (Hansi Hinterseer was stiekem zijn favoriet), klassieke muziek (hij probeerde ieder jaar, zonder succes, kaartjes te kopen voor het Nieuwjaarsconcert van het Wiener Philharmoniker), countrymuziek (hoe kleffer, hoe Lexer), chansons (Piaf, de rest was kut), rock-a-billy (alleen die van Fats, de rest was kut) en veel jazz-, blues- en soulmuziek.

In de laatste drie categorieën moest de muziek vooral puur zijn, dus tolereerde hij uitsluitend de jazz-, blues- en soulmuziek die door zwarten was gemaakt (dit bedoelde hij alles behalve discriminerend). Een blanke kon in zijn ogen geen jazz-, blues- en soulmuziek maken (dit bedoelde hij dan weer wel discriminerend).

Ain’t Too Proud To Beg dus. Loeihard. Lex zwetend op de dansvloer, met zijn stropdas als wurgstrik om zijn hals. In zijn rechter- en linkerhand een glas bier (Bavaria, de rest is kut), in zijn mondhoek een bungelend Marlborootje dat hij tot de helft zou oproken. De onbenutte brandende helft zou hij tussen duim en wijsvingernagel wegpieken (waar de peuk zou landen, interesseerde hem niet).

https://youtu.be/DxHMHrWJ2SE

 

 

  1. Franki Valli & the Four Seasons – Walk Like a Man

Het was bepaald niet alleen ‘negermuziek’ waarvan hij hield. Zo smolt hij ook van de zoetgevooisde muziek van deze piepstemmige boys uit New Jersey. Te verklaren viel het allemaal natuurlijk niet, want het eerstvolgende nummer van Franki Valli (bijvoorbeeld Big Girls Don’t Cry) kon hij net zo makkelijk weer helemaal kut vinden. Gewoon bijvoorbeeld omdat Big Girls niet moesten huilen, niet zo moesten zeiken. Die moesten bier halen. Bavariabier ja. De rest is kut.

https://youtu.be/YlHsOmTPqaI

 

 

  1. Tim Hardin – How Can We Hang On To a Dream

Voor de nodige verstilling in zijn leven zorgde deze klassieker van Tim Hardin die ook steevast in Lex’ Top 2000 lijstje voorkwam. En dat was op zich al bijzonder, omdat hij de gewoonte had om het alfabet af te gaan en hij zoveel nummers goed vond dat hij zelden voorbij de letter C kwam. Vlak voor hij op “verzenden” drukte, liet hij me het lijstje altijd zien. ‘Lex…Tim Hardin…’, zei ik dan, waarop hij steevast antwoordde ‘kut, godverdomme Tim Hardin ja….kut….godverdomme nog eens aan toe zeg….’

 

 

  1. Little River Band – Lonesome Loser

Lex mocht zich graag identificeren met de titel van dit lied. Grinnikend, schouderophalend, schuchter lachend. Lonesome was hij zeker, zij het tegen wil en dank. Er was eigenlijk niet met hem te leven, maar zonder hem al helemaal niet. Hij legde je zijn wil op, drukte zijn snor, creëerde ruimtes waar niemand behoefte aan had of sloot zichzelf af op momenten die juist vroegen om omarming.
Ik weiger hem echter een Loser te noemen. Daarvoor is zijn nalatenschap te groot, al dacht hij daar zelf heel anders over.

https://youtu.be/tf-AmedKfRc

 

 

  1. Guus Meeuwis – Brabant

Ik had al mijn geld gezet op dit nummer op zijn afscheid, maar, het zij herhaald, Lex besloot anders. Brabant van Guus lijkt dóór Guus vóór onze Lex geschreven. Letterlijk. Nergens voelde hij zich zo thuis als in zijn geliefde Brabant, de provincie die het leven de kleur van cognac geeft.

Als eerbetoon aan Lex heb ik in een vitrine in mijn kamer één glazen plaat voor hem ingericht:

zijn hoed, zijn allerlaatste sigaret, zijn paspoort, zijn rijbewijs, zijn bidprentje, relikwieën uit Little Italy en Sicilië, een Formule 1 modelauto van Kimi Räikkönen, een foto van Mahatma Gandhi en zijn felgekleurde carnavalsshawl van de Helmondse carnavalsvereniging De Keiebijters.

 

 

  1. Martin Fondse – Lex

Ik bezocht, vlak voor Lex’ overlijden, in De Doelen een concert van jazzpianist Martin Fondse met een gastoptreden van de Rotterdamse trompettist Erik Vloeimans. Na afloop kochten we de CD Testimoni (what’s in a name).

Pas in de auto op de terugweg zagen we dat één lied Lex getiteld was. Geen Alex. Geen Alexander. Maar Lex. Geheel in lijn met de traditie van Lex zelf speelden Anita en ik Lex die avond keer op keer diep ontroerd af.

De dag erop kon ik mijn enthousiasme niet beteugelen:

‘Lex! Wat ík nou heb! Een CD van een jazzpianist. Met een een of ander ensemble van strijkers en een trompettist en zo. En híer! Kijk! Dit twaalfde nummer waarmee de CD afsluit! Heet gewoon Lex! Nou, zeg nou zelf!’

Lex zweeg en verliet strompelend de afdeling met een sigaretje in zijn mond. Hij was door de chemo te verzwakt om te reageren op mijn misplaatste geestdrift.

 

 

  1. Procol Harum – A Salty Dog

Het geluid van zeemeeuwen, nagebootst door Procol Harum gitarist Geoff Whitehorn. Dan de piano van Gary Brooker. Ik sta, daags voor de dag van de uitvaart, met de koster in de St. Luciakerk en tuur door het glas en lood naar buiten. De kerk is leeg, morgen zullen de mensen zelfs buiten moeten staan, zoveel drukte wordt verwacht. Op verzoek van de koster en Pater Herman controleren we voor de zekerheid of de CD nergens vastloopt. Homburg, A Whiter Shade of Pale en A Salty Dog.

De akoestiek van de lege St. Luciakerk is adembenemend. Ik kan dus niet anders doen dan ademloos ademhalen, zwijgen en staren (van het glas in lood raam naar de stenen vloer en weer terug). Het zijn momenten uit een nietig mensenleven die me voor eeuwig bij zullen blijven.

‘Zo de CD is goed. Sterkte morgen met de uitvaart van uw vader’, zei de koster die ik niet corrigeerde.

Dat was gisteren.

Dit is nu.

Het zit erop.

Ik heb mijn toespraak volbracht. Ik had er nachtenlang wakker van gelegen. Ik maakte me geen zorgen over de inhoud van de tekst, want ik kende Lex zo van binnen naar buiten (en omgekeerd) dat de speech zich als vanzelf schreef. Nee, het zwaartepunt lag hem in het feit dat ik perse níet wilde huilen tijdens mijn speech ten overstaan van een bomvolle kerk. Het zou me hoogstwaarschijnlijk door niemand worden verweten, maar onderschat nooit het vernietigende gewicht van het zelfverwijt. Ik bad tot de Lieve Heer om kracht. Als offer zou ik mijn twee armen en twee benen afstaan, zo beloofde ik Hem.

Die druk ebde van mij weg toen ik terug in de bankjes zat en de monumentale melodie van A Salty Dog door de kerk klonk.

Anita hield mijn hand vast en we knepen, knepen, knepen, knepen om het hardst totdat we niet harder konden knijpen en we beiden wisten dat het was toegestaan: zijn zoon mocht huilen.

Eindelijk.

 

 

 

Voor Lex.

Hij Leeft Nog….Proost!

 

 

 

 

 

-