Er stond een rekening open. Sinds 1986 om precies te zijn.

We gingen in 1986 met het gezin op vakantie naar de Pyreneeën. Kamperen. Eén dag werd uitgetrokken om Lourdes te bezoeken. Ik zal mijn vader niet omschrijven als een ultraorthodoxe katholiek, daarvoor schuilde te veel onnavolgbare recalcitrantie in hem, maar toch. Grappen over de Rooms-Katholieke kerk werden niet getolereerd, aan de macht van de Paus werd niet getornd.

Mijn vader was weinig tolerant jegens andere geloofsovertuigingen en haalde zijn neus op voor Christelijke stromingen anders dan de katholieke. Maar dat was, anders dan anno 2022, geen enkel probleem. De verzuiling werd alom erkend en zelfs gekoesterd.

De vakantie van 1986 was voor mij een kantelpunt, voor mijn toen 21 jarige broer Ed (al lang) niet (meer). Hij had enkele jaren daarvóór al vol overtuiging de afslag Rebellie genomen. Hij rookte, dronk bier (eigenlijk dronk hij alles waar hij zijn handen op kon leggen) en genoot ten volle van zijn zelfgecreëerde vrijheid.

In 1986 was ik zestien jaar jong. Ik was gestopt met voetballen bij Overmaas en had mijn wielrenfiets op zomervakantie mee mogen nemen. Die vakantie had ik zelfs meegedaan aan een campingkoersje in de Midi-Pyreneeën.

In 1986 droomde ik niet langer van een wielercarrière, maar van een schrijverscarrière en een matje in mijn nek waarbij Henk Duut de norm was. Het lezerspubliek van mijn liedjes, korte verhalen en gedichten bestond uit me, myself and I, toch was ik heilig van overtuigd van mijn talent en ik kon dan ook niet wachten om mijn literaire werken te delen met de buitenwereld.

De buitenwereld verdiende mij.

In 1986 vond ik dat mijn verdere Rock & Roll leven als schrijver-dichter-journalist geen racefiets toestond, laat staan appelrode wangetjes van de inspanning. Sinds de zomer van 1986 rookte ik dan ook stiekem shag die ik leende van mijn broer. Mijn beste vriend Peter leerde me in de achtertuin van zijn vaderlijk huis in Blaaksedijk hoe ik zelf shaggies kon rollen. Ik was vastbesloten cowboylaarzen te dragen en bad iedere avond tot de Lieve Heer om meer baardgroei (eigenlijk überhaupt om baardgroei).

Daarenboven had ik mijzelf voorgenomen om de limonade vaarwel zeggen.

Vanaf 1986 moest en zou ik bier drinken.

Dat hoorde erbij, want dat deed mijn broer ook. Onze muzikale helden bestonden toen al uit zuipschuiten die geen van allen wielrenden. Onze helden zongen en speelden gitaar zoals ze eruit zagen: doorleefd. Of zoals mijn broer Ed het altijd poëtisch omschrijft: er moe(s)t overheen gescheten zijn, en dat gold voor zowel de muziek als voor het uiterlijk.

Onze vader had in de zomer van 1986 alles in het werk gesteld om het ons, zijn twee zoons, naar ons en zijn zin te maken. Naast mijn racefiets (mijn broer fietste niet) mochten wij ook nog eens onze akoestische gitaar meenemen. Iedere avond speelden we Tulsa Time van Eric Clapton en het in dit verband veelzeggende I Threw It All Away van Bob Dylan voor hem.

Het waren de favoriete nummers van onze vader.

Toch bestaan er, zolang de wereld draait, geen egoïstischere levende wezens dan pubers. En dus bleven mijn broer en ik in de zomer van 1986 thuis op de camping toen onze ouders en onze zus een dagje naar Lourdes gingen. De ogen van onze vader brandden tot diep in onze ziel. Hij zei niets, maar de teleurstelling droop er vanaf.

Hij had gefaald.

Aan het eind van de dag keerden mijn ouders en mijn zus terug op de camping van het dagje Lourdes. Mijn broer en ik waren met onze zonnebrillen op in de voortent in slaap gevallen. De voortuin lag bezaaid met lege flesjes bier en wijn en overal lagen sigarettenpeuken.

Mijn vader had dubbel gefaald.

En dus stond deze rekening anno 2022, 36 jaar later, nog altijd open. Drie jaar geleden is onze vader overleden, maar zijn katholieke erfenis is nog altijd springlevend. Sterker nog, naarmate de jaren vorderen lijkt zijn nalatenschap meer en meer voelbaar. Om de rekening uit 1986 te kunnen voldoen kozen we dit jaar doelbewust voor Lourdes als vakantiebestemming.

Twee volle dagen liepen we rondom de Basiliek van de Onbevlekte Ontvangenis, wasten we onze handen met het heilige water van Lourdes en tastten we de rotswanden van de grot van Massabielle waar de Heilige Maagd Maria in 1858 tot drie maal toe verscheen aan het boerenmeisje Bernadette Soubirous. Onze moeder stak een kaars aan ter nagedachtenis aan haar overleden man die zij zo intens liefhad en die haar zo graag meenam naar de Pyreneeën waar hij hun tientallen wandelingen door het wilde hooggebergte vastlegde op duizenden foto’s en dia’s.

Hij droeg vaak donkere sokken boven witte kuiten.

Wij katholieken zijn meesters in schuldbelijdenis. De erfzonde dragen we vanaf onze geboorte ongevraagd en onbewust met ons mee. In Lourdes kan de kruistocht van Christus metaforisch worden beleefd door de tocht naar de heuveltop achter de Basiliek af te leggen langs levensgrote beelden die Christus’ laatste levensuren symboliseren.

Mijn broer en ik werden er stil van.

Het lijdensverhaal van Jezus dwingt dat vanzelfsprekend af, maar het was vooral het verleden dat zich ongenadig hard bij ons meldde: de zomervakantie van 1986, de voortent, het bier, de peuken, en het gezicht van onze vader toen hij hoorde dat we niet mee zouden gaan naar Lourdes. Mijn broer in volle overtuiging, ik op pantoffels. Er is geen wapen noch een medicijn tegen de ogen van een teleurgestelde vader. Maar in 1986 kozen wij voor Herman Brood in plaats van de heilige hostie.

Niet hij had gefaald, maar wij.

Als hoogtepunt van de confessie beklom ik op zaterdag 20 augustus 2022 de Tourmalet, omdat zelfpijniging voor katholieken een beproefd middel gebleken is om boete te doen. Bovendien kon de rekening uit 1986 in mijn rotsvaste overtuiging alleen worden geëffend in het bijzijn van mijn broer en mijn moeder.

De beklimming stond dus in het teken van berouw en moest iets van een ceremoniële kruiswegstatie hebben. Gelovige Filipijnen hebben rond Pasen de gewoonte om zich extra te kastijden door zichzelf te trakteren op zweepslagen. Analoog aan die gewoonte had ik mij de avond voorafgaand aan de beklimming extra gepijnigd door mij tegoed te doen aan enkele flessen verrukkelijke Ekigaïna-wijn die de dag van de beklimming overigens het gewenste hamerende effect had: op de Tourmalet was de Ekigaïna-wijn de man met de hamer.

In iedere trap naar boven moest ik aan onze vader denken. Aan zijn even rechtlijnige als lieve karakter. Aan zijn bescheiden en voorbeeldige manier van leven.

Zijn gebrek een ijdelheid (zijn blote kuiten boven de donkere sokken) kwam extra tot uiting toen ik mijn broer langs van de weg gewaar werd. Kekke zonnebril, haar naar achteren, een mouwloos wit hemdje dat twee tattoos blootlegde, een korte afgeknipte spijkerbroek en twee spierwitte sportpatta’s. Het verschil met zijn vader kon niet groter zijn, al blijft uiterlijke schijn in beide kampen bedriegen.

Centimeter voor centimeter worstelde ik mijzelf naar 2.115 meter hoogte. Ik was weinig afgetraind – mijn zeven gebroken ribben van vier maanden geleden hadden mij het intensieve sporten belet zoals ik gewend ben te doen. Dat gemis had ik de voorbije maanden aangevuld met het drinken van te veel rode wijn, een mens moet immers iets met zijn schuldbesef. In de boeken staat dat berouw na de zonde komt, maar bij mij spreken berouw en zonde altijd gelijktijdig af: iedere slok zit vol besef van een afrekening ooit ergens. En toch móest deze exercitie plaatsvinden, het geweten van een gemiddeld katholiek houdt er immers strenge tuchtregels op na.

Alleen op de fiets kan op de toppen van bergen zielenrust worden gevonden.

Alleen op de fiets kan op de toppen van bergen gesproken worden met de doden.

En tijdens de tocht naar boven sprak ik mijn vader aan. De zwaartekracht speelde dieffie met verlos met het verleden. Op moeilijke momenten zong ik zo zacht mogelijk I’ll See You In My Dreams van Springsteen voor hem, in de ijdele hoop dat hij me in de ijle stilte beter zou horen.

Op de top van de Tourmalet trilde en schokte mijn hele lijf toen ik van mijn fiets afstapte. Ik omarmde de pijn waarin ik de postume aanwezigheid van mijn vader in iedere vezel van mijn lichaam ervoer.

Lieve pa, tijdens de zeven vakantiedagen in Lourdes hebben Ed en ik de schandvlek van de zomer van 1986 geprobeerd weg te poetsen.

Al was het maar om voortaan I Threw It All Away zonder schaamte en schuldgevoel te kunnen horen.

 

Voor onze vader
die in de hemel zijt

 

 

 

 

FOTOGALERIJ

 

Campingkoers 1986

 

 

 

 

Lourdes, 2022

 

 

 

20 AUGUSTUS 2022: DE TOURMALET

 

 

 

 

 

-